Waar was de bank van de dode buurvrouw?

Bep de Bruin heeft de participatiesamenleving lelijk in het hemd gezet. Tien jaar lag zij dood op haar bed in de Rotterdamse Jan Porcellisstraat. Niemand die er iets van merkte. Totdat de gasleidingen werden verlegd.

 

Toen er maar niet werd opengedaan, brak de politie de deur open en vond haar gemummificeerde lichaam. Buren hadden niets gemerkt en ook de woningbouwvereniging en het energiebedrijf waren al die jaren niet over de vloer geweest. In een zaaltje kwamen een week later ‘de instanties’ samen met ‘de buurt’ om te bespreken hoe dit allemaal zo had kunnen komen. De verhouding was zeven buurtbewoners op achttien functionarissen, schreef de Volkskrant.

Op straat hadden de buurtgenoten van buitenlandse origine die bijeenkomst niet nodig voor de conclusie: ‘Iedereen in dit land is met zichzelf bezig’, gaf een Gambiaanse buurman als verklaring. ‘Ze laten iedereen verrekken, doodvallen’, zei zijn vriend uit Ghana.

Wel erg gemakkelijk als je het verhaal van Bep de Bruin hebt gehoord. Zij had een groot oorlogstrauma overgehouden aan haar jeugd in Nederlands-Indië. Daar raakte ze op 16-jarige leeftijd ongewenst zwanger. Een journalist van het AD trof voor de deur van de woning in Rotterdam de dochter van mevrouw De Bruin, inmiddels 68 jaar. Ze had op het nieuws het huis van haar moeder herkend. Al twintig jaar had ze haar niet meer gesproken. Verdrietig was ze zeker, maar veel had ze zichzelf niet te verwijten. Haar moeder had pogingen tot contact altijd consequent afgewezen.

Haar onopgemerkte dood is niet per se iets van Nederland

Bep de Bruin was dus een lastige vrouw die zich in de jaren voor haar dood al had teruggetrokken. Het hielp niet dat haar onderbuurman zelf ook een ietwat zonderlinge figuur is. Vooral blij dat zijn bovenbuurvrouw zo rustig was. Veel andere buren wisten niet eens van de vrouw af, zij woonden pas enkele jaren in de buurt.

Zo gaat het bij veel ‘woninglijken’, blijkt uit een onderzoek dat de Amsterdamse GGD dit najaar publiceerde. Vijf keer per jaar wordt er in de hoofdstad iemand gevonden die langer dan twee maanden dood in huis heeft gelegen. Altijd kluizenaarachtige types in een anonieme omgeving.

Dat haar dood niet werd opgemerkt, is dus iets van de grote stad – maar niet per se van Nederland. Zou iemand alarm slaan als een in zichzelf gekeerde buurtbewoner plots uit een drukke sloppenwijk in Accra is verdwenen? Goede kans van niet. Die is ergens anders heen gegaan, is een logischer gedachte.

Dankzij technologie bleef mevrouw De Bruin onopgemerkt

De belangrijkste reden dat iemand tien jaar onopgemerkt dood in haar huis kan liggen, is: technologie. Mevrouw De Bruin kreeg maandelijks automatisch haar AOW bijgeschreven. De huur ging er automatisch vanaf, net als de energierekening. Van rioolheffing en gemeentebelasting was zij waarschijnlijk vrijgesteld, leert een snelle rekensom op de site van de Rotterdamse belastingdienst.

De enige ‘instantie’ die na een paar maanden had kunnen zien dat er iets geks aan de hand was, is de bank. In de tien jaar dat Bep de Bruin op bed lag, groeide haar vermogen postuum langzaam aan. Waarschijnlijk met zo’n 300 tot 500 euro per maand. Uitzonderlijke situatie. En er kwamen alleen maar automatische periodieke betalingen binnen, geen enkele keer gepind, geen acceptgiro ingevuld, en ook geen geld opgenomen bij de bank.

Simpelste manier om woninglijken op te sporen: follow the money

De simpelste oplossing om woninglijken op te sporen is dus niet in handen van de ‘buurtregisseur’ of de ‘stadsmarinier’. Maar van de bankier. Follow the money.

Het lukt banken moeiteloos om jonge klanten te bestoken met aanbiedingen voor spaar- of beleggingsrekeningen zodra het bedrag op hun rekening-courant oploopt. Dan moet het toch ook mogelijk zijn in actie te komen als iemand met AOW of een andere uitkering gedurende, zeg een maand, geen enkele incidentele betaling meer doet?

Bel die mensen even als er niet meer wordt gepind. En als er niemand meer opneemt, toch maar even de woningcorporatie, het energiebedrijf of de Sociale Verzekeringsbank op de hoogte stellen. Dan kunnen de bankiers ook weer eens iets concreets noemen als ze zeggen dat zij ‘midden in de samenleving’ staan.

Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur van de Volkskrant. Dit stuk verscheen als column in het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.