Waarom het daklozenbeleid in Glasgow effectiever is dan in Amsterdam

Wat kan het daklozenbeleid in Amsterdam leren van andere steden? Van Glasgow bijvoorbeeld, waar serieus wordt ingezet op preventie en woningen. In Kopenhagen, dat vanuit bestuurskundig oogpunt te vergelijken valt met Nederland, valt vooral te zien hoe het niet moet.

Amsterdam heeft minder daklozen dan tien jaar geleden en de psychische problematiek van de daklozen die er wel zijn is minder zwaar geworden. In dat opzicht doet de stad het goed. Maar het kan beter en er moet echt meer gedaan worden aan preventie en herstel.

Dat is precies waarin Glasgow in uitblinkt. De Schotten hebben weliswaar veel meer daklozen, maar ze moeten deze mensen wel binnen een jaar een zelfstandige woning bieden. In Glasgow wordt dakloosheid dan ook veel meer gezien als onderdeel van het huisvestingsbeleid. Dat werkt preventief, en een goed voorbeeld daarvan is dat als iemand uit zijn huis dreigt te worden gezet, de gemeente een signaal krijgt. Dit is wettelijk verplicht, en wordt ter harte genomen door een particulier advocatenkantoor, dat ook een maatschappelijk werkster in dienst heeft. Diie gaat ‘er-op-af’ en onderhandelt stevig met de huiseigenaar om huisuitzetting te voorkomen.

Het kantoor biedt dan bijvoorbeeld aan om de schade die aan de woning is ontstaan door toedoen van de huurder te repareren, staat garant staan voor achterstallige huur en biedt dagbesteding aan. Dit alles vanuit het besef dat de hiermee gemaakte kosten nog altijd lager zijn dan het uitzetten en opvangen van iemand. Daarbij is het dus zo dat als mensen toch dakloos zijn geraakt, ze binnen een jaar weer in een woning moeten zitten.

Geen zorgaanbieders die om de tafel zitten

Anders dan in Amsterdam zijn het in Glasgow dan ook niet voornamelijk zorgaanbieders die om de tafel zitten om dakloosheid tegen te gaan, maar woningcorporaties en particuliere verhuurders. De prestaties van Glasgow worden op dit punt landelijk gevolgd en vergeleken met andere steden. Glasgow scoorde vorig jaar relatief laag (34 procent), en heeft aanzienlijke problemen met het leveren van voldoende woningen. Maar als het gaat om het ‘aantal daklozen dat na een jaar een permanente woning heeft’ dan doet de stad het weer een stuk beter dan Amsterdam en Kopenhagen (beiden slechts 15 procent).

Centrale regels helpen

Dat Glasgow het op preventiegebied goed doet valt deels te verklaren door de centrale regels, die maar beperkte ruimte geven voor een eigen, lokale invulling. Dat is dus tegengesteld aan de decentralisatietendens in Nederland, of zoals die al eerder in Denemarken vorm kreeg. In Kopenhagen zijn veel verantwoordelijkheden voor kwetsbare personen, zoals wijkgerichte ggz, al eerder relatief succesvol gedecentraliseerd. Echter, het is in de Deense hoofdstad eerder een lappendeken of eilandenrijk van verantwoordelijkheden geworden, met als resultaat dat je er veel daklozen met zware psychische problemen op straat ziet. Zij vallen tussen verantwoordlijkheden in. Daar moeten we zeker in Nederland en Amsterdam niet naar toe.

Daarmee houdt Kopenhagen ons een goede spiegel voor als het gaat om waar we nu in Nederland voor staan. Vanuit bestuurskundig perspectief heeft de Nederlandse politiek-ambtelijke cultuur namelijk veel overeenkomsten met de Deense. Historisch gegroeide coalities en belangen spelen een belangrijke rol in het versnellen maar ook het bemoeilijken van veranderingen. De Wet maatschappelijke ondersteuning nodigt wat dat betreft uit tot veel reflectie.

Daarnaast is het van belang dat de maatschappelijke opvang moet functioneren als trampoline, niet als laatste vangnet. Gemeenten moeten daklozen dan ook opsporen en terugverwijzen naar de woningcorporaties en instellingen voor schuldhulpverlening, verstandelijk beperkten of geestelijke gezondheidszorg. Die zijn primair verantwoordelijk.

Nienke Boesveldt promoveerde op 24 april op het daklozenbeleid in Amsterdam, Kopenhagen en Glasgow.

Op 3 juni vindt de Amsterdamse daklozendag plaats, voor op de eerste plaats voor daklozen zelf, maar ook voor professionals en bestuurders. Nienke Boesveldt organiseert dan een kennissalon waarin zij de uitkomsten van haar onderzoek toelicht. Zie ook www.nienkeboesveldt.com.

Foto: Bas Bogers