Liberalen hebben ‘vrijheid’ hoog in het vaandel staan. Die vrijheid, zo wordt doorgaans uitgelegd, reikt tot daar waar de vrijheid van de ander in het gedrang komt. Aangezien bij cannabisgebruik de effecten op anderen niet helder zijn, wordt legalisering dikwijls onder een pseudo-liberale vlag bepleit. Beperking van de vrijheid die mensen hebben om hun leven naar eigen inzicht kleur, geur en smaak te geven zou hier niet gerechtvaardigd zijn.
Maar het verslavende effect van de verdovende middelen, waardoor mensen - tenzij zij uit eigen zak een privébehandeling kunnen betalen - afhankelijk worden van de gemeenschap, levert wel degelijk een liberaal argument op om tegen legalisering van cannabis te pleiten. Weliswaar hebben velen het geluk dat zij cannabis daadwerkelijk als een ‘genotsmiddel’ kunnen gebruiken zonder verslaafd te raken, maar het risico op verslaving blijft aanwezig. Bovendien kan een liberaal zonder enig probleem protesteren als mensen hun eigen vrijheid en verantwoordelijkheid niet serieus nemen. Die vrijheid en verantwoordelijkheid hebben voor liberalen intrinsieke waarde, een waarde op zichzelf.
Het eigene aan de mens is dat hij in en door zijn vrijheid verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn eigen leven. Wie vrij is, kan en mag verantwoordelijk worden gehouden voor zijn gedragingen. Geen mens wordt als slaaf geboren, maar als een persoon met rechten en daaruit voortvloeiende plichten - met eigen verantwoordelijkheid. Een slaaf mag geen verantwoordelijkheid dragen. Voor liberalen is dit mensbeeld het fundament onder hun politieke denkbeelden. Het is niet zomaar een empirisch gegeven, zoals de geschiedenis ons heeft geleerd, maar een normatief uitgangspunt. Het zijn waarden om te beschermen.
Het misdadige van drugs schuilt in de verslavende werking
En toch pleiten velen voor de legalisering van cannabis. Doorgaans klinken overigens argumenten die niets met het liberalisme te maken hebben, maar meer met pragmatische of technocratische overwegingen. Ten eerste zou legalisering van cannabis leiden tot vermindering van de criminaliteit. Voorstanders van legalisering wijzen op de paradox van repressie. Hoe intensiever de repressie, des te groter de winstgevendheid van drugshandel en des te lastiger het is om effectief beleid te voeren. Dat mag zo zijn, maar dat betekent nog niet dat de repressie zelf het probleem is. Het misdadige van drugs schuilt niet in het wettelijk verbod, maar in de verslavende werking ervan die mensen bovendien kwetsbaarder maakt om zelf in de criminaliteit te belanden.
Ten tweede zou legalisering leiden tot ‘kwaliteitsverbetering’ van de wiet en meer gelegenheid bieden voor de controle van de productie, zoals ook het geval is bij medicijnen of alcohol. Voor zover met ‘kwaliteitsverbetering’ bedoeld wordt dat het product minder verslavend zou worden is dit een argument dat liberalen serieus moeten nemen. Maar om vanuit het besef dat de vraag naar cannabis toch altijd wel zal blijven bestaan tot legalisering over te gaan, is een stap die een pragmatist eenvoudig kan nemen, maar bij liberalen uiterste alertheid zou moeten oproepen. Het blijft in essentie gaan om een product dat op gespannen voet staat met de menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid.
Cannabis is geen wenselijk middel om de overheidskas te spekken
Tot slot het financiële argument. De overheid die drugs legaliseert, kan over de handel erin belasting heffen. Prachtig, maar alleen voor de technocratische politicus met uitsluitend oog voor de begroting. Geen enkele voorstander van legalisering zal ontkennen dat drugs schadelijk kunnen zijn, dat gebruik ervan problematisch kan worden en gepaard kan gaan met persoonlijke en sociale problemen - al dan niet juist als gevolg van het drugsgebruik. Zou legalisering van cannabis dan een wenselijk middel zijn om de overheidskas te spekken?
Het feit dat minister Opstelten (VVD) niets ziet in certificering en regulering van de wietteelt zou volgens Victor Everhardt, wethouder volksgezondheid in Utrecht, pure politieke onwil zijn. Dat is een waarheid als een koe. Politiek is de plek waar niet alleen besluiten worden genomen op grond van pragmatische of technocratische overwegingen, maar waar juist ook ruimte is voor argumenten die voortvloeien uit normen, waarden en (irrationele) overtuigingen. Het geheel samen vormt iemands ‘politieke wil’.
Daarom is het ook lastig te verklaren dat, met alles wat hier over verdovende middelen is gezegd, sterke drank eenvoudig in het winkelcentrum is te verkrijgen. Dit heeft te maken met heersende sociale normen, waarden en overtuigingen die uiteindelijk doorklinken in de wetgeving. Veel meer zaken dan drugs kunnen een verslavend effect hebben, denk aan gokken, winkelen, of seks. Zou de staat hier dan niet ook meer aan bestrijding moeten doen? Het antwoord wordt ingegeven door een mix van feiten (‘cijfers’), heersende ideeën en ideologie. Het idee dat volwassen individuen doorgaans beter met mate van alcohol of winkelen kunnen genieten dan van drugs, overheerst.