Was het nou echt de bedoeling om de huismeesters te killen?

Goed dat de sociale verhuurders de deksel op de neus hebben gekregen voor vermorsing van huisvestingsgeld aan megalomane projecten. Terug naar de kerntaak is het devies. Maar was het ook de bedoeling van de wetgever dat huismeesters nu voor hun baan moeten vrezen?

Meer dan een decennium lukte het de Tweede Kamer maar niet om een nieuwe Woningwet aan te nemen. Tot vorig jaar. Na een parlementaire enquête - waarin veel ‘volkshuisvesters’ passeerden van wie de zakken en de auto’s aanzienlijk groter waren dan hun verantwoordelijkheidsgevoel - was het ineens heel snel gebeurd. Alle honderdvijftig Kamerleden stelden zich achter een herziening onder het motto: Terug naar de kerntaak. Geen rare fratsen meer, maar gewoon sociale huurwoningen bouwen en beheren.

Ruim een jaar later blijkt die zo eensgezind aangenomen wet wel een aantal erg scherpe kantjes te hebben. Zo is er gedoe rondom de ‘huismeesters’ die corporaties in dienst hebben. Zij vallen formeel niet binnen de kerntaak en moeten dus betaald worden uit het zeer beperkte ‘leefbaarheidsbudget’ dat de corporaties nog ter beschikking staat. Het betekent dat met name in de grote steden huismeesters voor hun baan moeten vrezen.

De huismeester zit in de haarvaten van de samenleving

Aedes, de vereniging van woningcorporaties, lobbyt om de huismeester als ‘gewoon’ corporatiepersoneel te kunnen behouden. En na een bezorgd persbericht in mijn mailbox, fietste ik vorige maand op met de ‘wijkbeheerder’ Frank Osinga van woningcorporatie Portaal.

We slingerden door een Leids arbeiderswijkje met kleine huisjes. Op een vensterbank stond een uit de kluiten gewassen orgel van keramiek. Met glazuur in zoete kleuren, tegen het raam was een briefje geplakt met: ‘waakt u voor de eigenaar, vergeet de hond maar’. Uit de brievenbus hing een touw, zodat de kinderen gemakkelijk naar binnen konden. ‘Daar woont een oude orgelman’, wist Osinga te vertellen. ‘Een beetje ruw volk, maar wel leuk hoor.’

Osinga let tijdens zijn ronde onder meer op het afval. Hij zorgt dat de wijk er een beetje fris bij ligt, dat bewoners de brandgangetjes achter de huizen niet volbouwen met troep. En hij houdt een beetje in de gaten hoe het met de bewoners gaat. Hij kent ook de meeste jongeren in de wijk, dankzij het project Zakgeld waar ze geld kunnen verdienen door een volle zak afval op te ruimen.

Dit is wat terrorisme-expert Béatrice de Graaf bedoelt wanneer ze naar aanleiding van de aanslag zegt dat Nederland ‘de haarvaten van de samenleving’ veel beter kent. De belangrijkste taak van Osinga en zijn collega’s is om het leven in zijn buurt een beetje aangenaam te houden. Maar intussen weten ze redelijk goed wat er leeft in de buurten die worstelen met armoede en integratieproblemen. Was het nou echt de bedoeling van de nieuwe Woningwet om dat corporatiewerk te killen?

De wet knelt ook bij de opvang van vluchtelingen

De wet knelt ook rondom hét grote thema van nu: de opvang van vluchtelingen. Het is de corporaties bijvoorbeeld niet toegestaan om huizen van derden te beheren. Daarom mogen zij niet zomaar een oude school of gemeentehuis huren en ombouwen tot woningen. En eist de minister dat er eerst gekeken wordt of er geen commerciële partij is die zo’n project wil oppakken. Dit levert pijnlijke vertragingen op, terwijl tienduizenden vluchtelingen met een verblijfsstatus al maanden in overvolle asielzoekerscentra zitten te wachten op een woning. En terwijl gezinnen met kinderen steeds van noodopvang naar noodopvang gesleept worden.

Dat de politiek vorig jaar boven op het leefbaarheidsbudget van corporaties ging zitten, is logisch. Onder de leefbaarheidsvlag hebben verhuurders in het verleden onder meer noodlijdende apen gesteund, olifantenparades georganiseerd en hun huurders op vakantie gestuurd. En dat de nieuwe wet een einde wilde maken aan projectontwikkeling is ook een een-tweetje. Er werd te veel volkshuisvestingsgeld vermorst met megalomane projecten. Zoals het bouwen van een enorme studentencampus in Maastricht, ontworpen door Spaanse toparchitecten.

Goed dus dat de sociale verhuurders daar de deksel op de neus hebben gekregen. Maar nu blijkt dat diezelfde wet de corporaties ook belemmert in werk dat wel degelijk tot hun kerntaken behoort, moeten diezelfde daadkrachtige politici ook thuis geven. En met een vergelijkbare daadkracht de scherpe randjes bijschaven.

Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur bij de Volkskrant.

Dit artikel verscheen in het nieuwe nummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Afbeeldingsbron: CorporatieNL (Flickr Creative Commons)