Welzijnswerkers zijn niet overbodig

Meer dan 30 jaar nadat Hans Achterhuis welzijnswerkers bij het grofvuil zette, missen zij nog altijd het broodnodige zelfvertrouwen. Vanwege burgerkracht denken welzijnswerkers dat ze nu overbodig moeten worden. Een misvatting, schrijft Jos van der Lans.

Onlangs mocht ik aanschuiven aan een tafel waar een stuk of tien wijkprofessionals discussieerden over de stelling: ‘De eigen kracht van bewoners maakt de inzet van professionals overbodig.’ Het was een vreemde gewaarwording. Tien mensen die vrijwel zonder uitzondering een HBO-opleiding hadden gevolgd, en van alles hadden bestudeerd waar een gewone burger nooit aan zou beginnen, deden hun uiterste best om hun eigen inzet te relativeren, zodat de burgerkracht haar werk kan doen. Godzijdank waren er nog mensen in de wijk die een steuntje in de rug nodig hadden, maar alles moest in het werk gesteld worden om te voorkomen dat professionals het ‘over’ namen. Want uiteindelijk moesten mensen het toch vooral zelf doen.

Het is een oud refrein. Sinds Achterhuis met zijn bestseller De markt van welzijn en geluk hun professionele zelfvertrouwen diep krenkte, vertegenwoordigen welzijnsprofessionals naar mijn weten de enige categorie professionals die bestaat bij de gratie van het idee dat ze eigenlijk overbodig zouden moeten zijn. Artsen, psychiaters, juristen, advocaten hoor je daar nooit over. Sterker, die spannen zich te pas en te onpas in om aan iedereen duidelijk te maken dat ze uniek en onmisbaar zijn.

Met burgerkracht zijn welzijnswerkers zichzelf weer gaan kwellen

Nu de woorden ‘eigen kracht’, ‘burgerkracht’ en ‘overlaten aan de samenleving’ bij iedere beleidsmaker voor op de tong liggen, lijkt de zelfkwelling van wijkwelzijnsprofessionals aan een tweede jeugd begonnen te zijn. Veel van hen  roepen om het hardst dat ze ‘op hun handen’ gaan zitten, vooral ‘faciliterend’ bezig zijn. Het bizarre is dat je wijkbewoners daar nooit om hoort vragen; het zijn bezweringsformules die professionals vooral zichzelf, hun opdrachtgevers en financiers voorhouden.

Ze zijn echter onnodig en vooral contraproductief, omdat ze ongewild voeding geven aan een verkeerde voorstelling van zaken. Ze voeden de gedachte dat het te makkelijk beschikbare en oproepbare professionals zijn die de verzorgingsstaat in zijn voegen heeft doen kraken en dat deze professionele overaanwezigheid de klad heeft gebracht in de zelfredzaamheid van burgers. De remedie ligt dan voor de hand: als we de burgerkracht van zijn professionele verstopping ontdoen, dan wordt de verzorgingsstaat weer houdbaar. Daarom moeten we nu even door de zure appel van de bezuinigen heen bijten.

De kwestie is niet: meer burgerkracht, minder professionals

Het probleem van onze verzorgingsstaat is echter niet een meer (burgerkracht)/minder (professionals)-vraagstuk, maar een kwestie van een steeds verder in zichzelf verstrikt geraakt vertikaal gelede systeemlogica. Het is een ordeningssysteem dat zich in de loop der jaren vanuit beleidscentra via managementlagen, verkokerde beleidsvelden, programma’s, subsidies, productafspraken, inkooprelaties, specialisaties als een veelkoppig bureaucratisch monster tot de leefwereld van mensen is gaan verhouden en waar van lieverlee steeds meer energie, tijd en vooral geld in het functioneren van het systeem is gaan zitten in plaats van in de taken die het zou moeten volbrengen.

Deze wijze van ‘welzijnsprogrammering’ is aan het einde van zijn Latijn. Niet alleen struikelt het stelsel over zijn eigen ballast, omslachtigheid en inefficiëntie, belangrijker is nog dat zich ook een alternatief aandient. Niet in theorie, maar in de praktijk. Niet als blauwdruk, maar als denkrichting. Dat is een alternatief dat niet start in de beleidscentra en de instituties, maar in de leefwereld van mensen (eropaf!, welzijn nieuwe stijl). Dat is een alternatief dat gedragen wordt door professionals die ruimte opeisen om hun werk te kunnen doen. Een alternatief dat open oog heeft voor de mogelijkheden van de informatietechnolgie en sociale media om zaken anders te organiseren. Een alternatief dat durft te denken in termen van netwerken, kennis delen en samenwerken. Een alternatief dat zich oriënteert op wat er mogelijk is in plaats van wat mensen allemaal niet kunnen. Een alternatief waarin sociale professionals zich weer onder de mensen bewegen, zich met ‘amateurs’ verbinden en daarop hun dienstbaarheid herijken. Dat alternatief is er nog niet. Het is in ontwikkeling. Aangejaagd door decentralisaties en bezuinigingen is er nieuw speelveld gedefinieerd waarin deze nieuwe onbureaucratische verhoudingen tot nieuwe vormen van samenwerking moeten leiden: de wijken - proeftuinen van een nieuwe orde, van een nieuwe vorm van welzijnsprogrammering.

Het welzijnswerk kan nu de existentiële crisis te boven komen

Het welzijnswerk vertoeft al decennia in een niet aflatende existentiële crisis. Maar als er ooit een moment is om deze te boven te komen dan is dat nu. Welbeschouwd vormen zij de enige groep professionals die nooit uit de wijken weg is geweest. Als er een groep zich expert zou mogen noemen van het dagelijks leven van mensen, van de leefwereld, dan zouden dat welzijnswerkers moeten zijn. Ze moeten zich als de broodnodige deskundigen opwerpen, als de onmisbare schakels tussen de wereld van de systemen en de werkelijkheid van mensen, zonder wier inzet alle verhalen over burgerkracht, dragende samenleving, sociale veerkracht niet verder reiken dan papier. Zij vormen de garantie dat al die grote bezuinigingsdoelstellingen niet op drijfzand zijn gebouwd. Maar dan moeten ze natuurlijk wel ophouden zichzelf overbodig te verklaren.

Dames en heren welzijnswerkers, de tijden van zelfkastijding zijn voorbij.

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Zie: www.josvdlans.nl

Op woensdagmiddag 12 maart debatteert Jos van der Lans samen met Nico de Boer tegen Evelien Tonkens en Imrat Verhoeven over de Pijn en het plezier van de affectieve burger, ofwel over de scherpe en fijne kanten van burgerkracht, eigen kracht en de doe-democratie. Het debat wordt georganiseerd door de vereniging van welzijnsdirecteuren Verdiwel en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Voor lezers van www.socialevraagstukken.nl is het debat gratis. Wel even aanmelden: info@verdiwel.nl

 

Dit artikel is 2410 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (6)

  1. Bij ons zijn ze bang hun baan te verliezen en kapen initiatieven van burgers, of gaan er met de ideeën vandoor om hun eigen baan veilig te stellen.

    Ervaringsdeskundige burgers die naar aanleiding van door ervaring verworven inzichten visie op te veranderen beleid willen bespreken worden chronisch geweerd en als ze in de bijstand zitten (en dus van de gemeente zijn) verplicht mee te doen aan persoonlijkheidsonderzoek met onder andere de vraag of er sprake is van psychiatrisch ziektebeeld.

    Er zijn er ook die geen idee hebben van social media en op opgelegd beleid wachten en af en toe toegezonden vakliteratuur lezen.

    Welzijnsorganisatie failliet – de mensen-mensen ‘overleefden’ niet.
    De ellenbogers (die de initiatieven kaapten of aangeboden ruimte aan een burger wilden hebben door met welzijnsgeld te zwaaien) wisten nieuwe aanbestedingen van gemeente te krijgen. Op hun site vragen ze mensen met initiatieven langs te komen. Bij lezingen nemen ze het woord om te vertellen hoe leuk het is te zien dat burgers initiatieven nemen.

    Clientperspectief – wordt op papier gefaciliteerd (juridisch in de haak). Er wordt door regiogemeenten opdracht gegeven aan Zorgbelang. In de praktijk – gezamenlijke aanpak decentralisaties regio – door de meeste regiogemeenten gefrustreerd. Wethouders en directeuren van zorgbedrijven tekenen convenant. Medewerkers op de werkvloeren en burgers aan het eind van de decentralisatielijnen (Participatiewet, wmo, Jeugdwet, Passend Onderwijs) moeten maar weer afwachten wat de systeemwereld voor hen in petto heeft?

    In die setting moeten die medewerkers ook zien te overleven in het systeem. Als het nodig is je baan te behouden doet die burger er niet zoveel toe en praat je graag de gebezigde termen na of doe je de dingen die hierboven beschreven zijn.

  2. Ik neem aan dat dit gaat over de tafel waar ik aan deelgenomen/ initiatiefnemer was. Ik ben blij met deze terugkoppeling want hij raakt in mijn ogen de spijker op zijn kop. De welzijnswerker is niet per definitie overbodig, strerker nog zijn/ haar kennis en professionaliteit is nodig. Maar laat ze zich wel aansluiten bij de vraag die de “burgerkracht” aan ze stelt!

  3. Wat krijgen we nou, Jos die een lans breekt voor de professional! Wonderlijk. Hijzelf is een van de belangrijkste personen die, zoals hij hierboven schrijft: ”… voeding heeft gegeven aan de gedachte dat het de te makkelijk beschikbare en oproepbare professionals zijn die de verzorgingsstaat in zijn voegen heeft doen kraken en dat deze professionele overaanwezigheid de klad heeft gebracht in de zelfredzaamheid van burgers”.
    Lees wat hij in Burgerkracht (2011) schrijft over de ‘ontferming en insluiting’ van het welzijnswerk dat mensen tot cliënt maakt en niet eigenaar laat van zijn probleem, dat over en voor mensen praat en hun insluit in een institutionele logica van indicaties en hulpprogramma’s. Enkele kwalificaties waarmee het welzijnswerk getypeerd wordt (zie ook Eropaf 2010): “Weinig effectief… de zorg monopoliserend…professionele spaghetti… een behandelingscultuur met het individuele trajectdenken, geïndividualiseerde indicaties, en een spreekkamerprofessionaliteit… Welzijn geen hond weet wat het voorstelt.” De echte bestendige veranderingsenergie zit volgens hem in iets anders: “Het wordt steeds duidelijker dat veranderingen in mensenlevens niet wordt aangejaagd in een relatie met een deskundige, maar hun dynamiek juist vinden in een netwerk met betrokkenen.” Het is moeilijk voor werkers om daar geen directe kritiek op hun werk in te lezen, ook al heeft hij het niet over het verrotte welzijnswerk, maar over het verrotte welzijnsbestel.
    In Eropaf (2010) bleek de professional geen set vaardigheden en competenties te hebben die hem blijvend onderscheidt van de mensen met wie hij werkt. Zij blijken een vak te hebben wat iedereen met de nodige praktijkervaring onder de knie kan krijgen. Wat hen wel onderscheid is zoiets vaags als hun ‘persoonlijkheid’ Daarmee heeft Van der Lans toch voeding gegeven aan het oude refrein van Achterhuis dat ze eigenlijk overbodig zijn, dat iedereen kan wat zij kunnen.

    Maar ieder heeft het recht om op eerdere standpunten terug te komen Ik heb Van der Lans vaker kunnen betrappen op een beperkte kennis van de dagelijkse praktijk van bijvoorbeeld het AMW maar deze keer heeft hij gelijk welzijnswerkers als de AMW-ers zijn nooit weggeweest uit de wijk, zij zijn altijd experts van het dagelijks leven van mensen, van de leefwereld geweest. En zoals uit onderzoek blijkt ( Eropaf en… dan 2012) hebben zij , naar het oordeel van de cliënten deze zeer goed geholpen bij hun problemen op een vraaggerichte en empowerende manier. Dat had hij eerder kunnen weten en kunnen vertellen aan al die beleidsmakers die hij adviseert en die nu met de door hem zo gepromote termen Eigen kracht en Burgerkracht flink in het welzijnswerk snijden. En hij heeft ook gelijk dat dat werk anders en beter georganiseerd kan en moet worden en dat daar nu nieuwe mogelijkheden voor zijn en dat welzijnsprofessionals zich daarvoor hard moeten maken en er een plaats moet zijn voor de bijzondere bijdrage van hun vak, want het is een vak met specifieke vaardigheden, en eisen.

    Sjef de Vries . Dir. Nascholingscentrum Maatschappelijk Werk en auteur van o.a Eropaf…en dan ? SWP 2012

  4. Eigen kracht, burgerkracht, participatiesamenleving; zonder sociaal werkers werkers is het onbegonnen werk. Want laten we wel zijn: zij hebben de kennis, de vaardigheden en de contacten die nodig zijn om eigen kracht te ontwikkelen, te bundelen en te sturen. Initiatieven staan of vallen met de inspanningen van sociaal werkers. Het is dus cruciaal om hun professionele ervaring in te zetten en maximaal te benutten. En de meerwaarde van het sociaal werk met zelfvertrouwen uit te dragen. Daarom is de MOgroep een campagne gestart: 10 redenen om voor sociaal werkers te kiezen. Kijk op http://www.sociaalwerkers.nl, steun en draag uit: sociaal werk doe je met sociaal werkers!

    http://www.sociaalwerkers.nl/media/files/film/5__vakmensen_640x360.mp4

  5. We staan aan het begin van een nieuwe renaissance. Organisaties zullen verdwijnen, regels worden ongeldig, kennis is voor iedereen beschikbaar, consumenten worden producenten van hun eigen goed en geluk. Dat alles in een samenleving waar groei niet meer het sleutelbegrip is. Groei heeft er voor gezorgd dat alles groeide behalve de eigen verantwoordelijkheid van het individu. Althans dat leek zo te zijn. Ons bezit groeide tot in de hemel, de overheid werd nooit kleiner, de zorg groeide en ga zo maar door. Onder die warme deken (waaronder alles zo goed geregeld leek) ontwaakte het besef van eigen kracht, de wens om zelf te doen. Alle voorbeelden van succesvolle interventies in welk systeem dan ook zijn nu voorbeelden van individuen, mensen zoals jij en ik, die zelf met iets nieuws begonnen zijn. Dit nieuwe wordt vrijwel direct herkend door anderen, door media en ook door de politiek. Al kan die laatste het nog het minste toegeven. Want de overbodigheid begint ook daar fors te knagen. De participatiemaatschappij is vooral een zelf-doen samenleving. Critici zeggen dat we daarmee vervallen in eigen belang. Het feit dat 19.8% van al het verdiende geld in 2012 naar 10% van de rijksten ging is daarvan op zijn minst een licht bewijs. Weliswaar in de VS, maar dat is toch altijd weer een voorloper voor ons. Ook, of liever gezegd, juist in dit soort zaken. Maar ook hier is er geen een waarheid. Ook dat past bij deze wedergeboorte (doordat we veel meer weten, weten we minder omdat de verscheidenheid recht evenredig toeneemt). Een ander deel van die waarheid is namelijk dat de zin van mensen onderling om voor elkaar te zorgen groeit. Als je het dan toch zelf mag en kan bepalen, doe je kennelijk liever iets ‘goeds’. Iets wat toe voegt aan ‘geluk’ van jezelf en van anderen. Een hele bijzondere tijd. Zeker voor een directeur van een vrijwilligerscentrale. Als de burgers zin hebben om voor elkaar te zorgen dan hoeft hij niet meer te doen dan die ‘zin’ te mobiliseren. En dat gaat natuurlijk digitaal. Dus vraag en aanbod op een eenduidige manier bij elkaar brengen. De marktplaatsen voor onderlinge hulp schieten als paddenstoelen de grond uit. Deze directeur kiest voor Zorg-voor-Elkaar. Waarom? Omdat de oprichters van die site snappen dat het internet slechts gereedschap is om een community te bouwen. Het is immers die gemeenschap die gezamenlijk te besluiten heeft dat ene stuk gereedschap te gebruiken. Het leggen van die verbinding is nu weer typisch het werk van de nieuwe welzijnsprofessional. Het zijn immers de wijkraden of een conglomeraat van informele zorginstellingen (kerken, ouderenbonden, lokale Rode Kruis afdelingen enz) die daarin gezamenlijk iets voor elkaar bakken. De PR en marketing die daar dan weer op volgt (om de hele goegemeente mee te krijgen) is vervolgens net zo belangrijk als de site zelf. Tja en dan wil de moderne burger die ook zijn ‘goede’ zaken op het internet regelt natuurlijk een professional op achterhand. Een veilige site, een ondersteuning als er iets mis (dreigt) te gaan en het liefst een nummer met daarachter een mens van vlees en bloed die de telefoon ook echt opneemt.

    Met vriendelijke groet,

    Frans Huissen

    Vrijwilligerscentrale Amstelland
    Manager

  6. Met “Dames en heren welzijnswerkers, de tijden van zelfkastijding zijn voorbij”, besluit van der Lans zijn artikel. En daarin heeft hij in zoverre gelijk dat naast de vermeende zelfkastijding in mijn stad ook vrijwel alle buurtwerkers de laan uit zijn gestuurd alsmede de helft van alle maatschappelijke werkers. Aan dat proces heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd, mede omdat hij zich onvoldoende bewust is geweest van het maatschappelijk misbruik van zijn analyses door een snoeiende overheid, die nu wordt geconfronteerd met wijkteams waarin gedegen buurt en wijkkennis weer van de grond af moet worden opgebouwd.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *