De moralisering van burgerschap lijkt inmiddels ook plaats te vinden ten aanzien van werkloosheid, waarbij van bovenaf een visie op het goede leven wordt verkondigd en opgelegd. Deze hiërarchische moralisering (Tonkens, 2006: 18) heeft ethische regels opgesteld over het gedrag waarmee werklozen horen te re-integreren op de Nederlandse arbeidsmarkt. Voor mijn onderzoek naar de betekenis van deze hiërarchische moraal voor arbeidsgeschikte werklozen bestudeerde ik zelfhulpboeken voor werklozen en het digitale tijdschrift ‘Werkblad’ van het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).
Werklozen moeten positief in het leven staan
In het verkondigde werkloosheidsethos ligt de focus op cognitieve technieken die worden vereist om opnieuw de arbeidsmarkt te kunnen betreden. Kortgezegd is een deugdzame werkloze een optimistisch, actief, autonoom en open individu. Hij beschikt over een goede zelfdiscipline en zelfkennis en weet zich op unieke wijze te presenteren. Werklozen moeten positief in het leven staan en zich niet laten afleiden door emoties als somberheid, verdriet, woede of paniek die het gevolg kunnen zijn van het ontslag, weinig aanbod van werk en afwijzingen op sollicitaties. Deze ‘negatieve’ gevoelens beschouwt men als een belemmering in de voortgang van de re-integratie. Een persoon op zoek naar een baan dient rationeel te handelen en z’n emoties te beheersen, verondersteld wordt dat negatieve emoties enkel het proces vertragen.
Om die reden dragen experts een optimistische levenshouding aan als afweermechanisme tegen negatieve emoties. Deze houding richt zich op het voorkomen en onderdrukken van op de loer liggende onwenselijke gevoelens. Het volgende citaat is exemplarisch voor de gewenste werking van een optimistische kijk op het leven:
‘Weet dat je de keuze hebt om het anders aan te pakken. Heb je de neiging om te klagen begin dan eens met één klaagloze dag. Kijk hoe dat voor je is. Op die dag mag je alleen positief over je ontslag praten en denken. Je kunt bijvoorbeeld bedenken wat je ontslag je kan opleveren in termen van nieuwe kansen, leukere collega’s, uitdagender werk, werk dichter bij huis of eventueel financieel voordeel.’ (Van Venrooij, 2011: 26).
Naast deze vorm van emotional labour (Hochschild, 1979), probeert men ook op andere manieren de ervaring van bepaalde emoties te veranderen. Experts schrijven andere definities en meningen aan de situatie toe waardoor andere feeling rules ontstaan, Hochschild noemt dit framing rules (1979: 566). Zij willen daarmee een verandering in de conventionele gevoelens over werkloosheid bewerkstelligen. Een manier waarop dat gebeurt is het normaliseren van ontslag, zoals dat bijvoorbeeld te zien is in de ondertitel van het zelfhulpboek van Pittie & Harder: Ontslag als stap in je loopbaan (2011). Door ontslag te verkondigen als een normale stap in een carrière worden andere regels gepostuleerd en nieuwe conventies omtrent emoties aangedragen. Het blijft daarbij niet enkel bij normalisering, werkloosheid is zelfs de eerste stap naar succes volgens de titel van Dirkse & Van den Hoeven (2010). En, dat succes heb je in eigen hand.
Werkloosheid volgt uit keuzes gemaakt door het individu
Werklozen dienen zich actief in te zetten voor hun eigen welzijn. Zij worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid alsof dat hét antwoord is op werkloosheid. Uiteraard zijn activiteit en een optimistische levenshouding effectievere methoden dan bij de pakken neerzitten. Werkloosheid wordt zo echter niet als een sociaal-structureel probleem benaderd, maar als een individueel probleem. Het werkloosheidsethos spreekt niet over sociale, politieke of economische factoren die met het probleem hebben te maken; het werkloze individu dient voor zichzelf te zorgen.
Deze ethiek neigt naar een regime of the self. In dat stelsel wordt iedere burger beschouwd als een calculerend en ondernemend subject, dat actief vorm geeft aan zijn of haar leven door middel van keuzes en zich aanpast aan risico’s en angsten (Rose, 2007: 154). Het zelf wordt als een onderneming gezien waarmee iedereen de potentie heeft tot succes. De enige voorwaarde daarvoor is dat het actief, autonoom en doelgericht handelt, iedereen heeft immers gelijke kansen. Deze meritocratische denkwijze insinueert dat (langdurige) werkloosheid volgt uit keuzes gemaakt door het individu, dat het een directe uitkomst is van individuele handelingen.
Werklozen zijn potentiële free riders
Logische gevolgen van een dergelijke governmentality zijn een stigma en dwingende maatregelen voor werklozen die niet aan de normen voldoen. Volgens deze denkwijze profiteren zij immers van de verzorgende diensten van de staat doordat zij er zelf voor kozen om zich niet aan te passen aan de heersende gedragsstandaarden en te participeren in de samenleving. Zo worden arbeidsgeschikte werklozen in de brochures van het UWV benaderd, als potentiële free riders - mensen die bewust niet bijdragen, maar wel profiteren. Door middel van het opstellen en controleren van plichten probeert het UWV deugdzaam gedrag onder werklozen te produceren. Met de huidige digitalisering van het contact tussen werkloze en UWV-medewerker via de ‘Werkmap’ ontstaat er een verhouding waarin de klant enkel een uitkering ontvangt als hij de vereiste informatie levert. Werklozen zijn dus eigenlijk schuldig tot het tegendeel is bewezen.
Sommige gemeenten verplichten langdurig werklozen in onze participatiesamenleving tot onbetaalde arbeid. Dit kan worden opgevat als een dwingende sanctie tot deugdelijk gedrag; een vaste structuur, uitbreiding netwerk, actief zijn, enzovoort. De onbetaalde arbeid wordt eveneens gezien als een tegenprestatie voor de schijnbare schade die de werkloze aanricht (NOS, 2012). Daarmee verschilt het niet veel van een taakstraf, die ook correct gedrag wil stimuleren en een tegenprestatie van de dader is voor de veroorzaakte schade.
Bram van Vulpen studeert sociologie aan de UvA. Dit artikel is een samenvatting van zijn bachelor scriptie uitgevoerd onder begeleiding van Marguerite van den Berg en Rogier van Reekum. De scriptie is hier te downloaden.
Literatuur:
Dirkse, S. & I. van den Hoeven (2010) Ontslagen: of hoe werkloosheid de eerste stap naar succes kan zijn. Tielt: Lannoo.
Hochschild, A.R. (1979) ‘Emotion Work, Feeling Rules, and Social Stucture’. American Journal of Sociology 3 (85): 551-575.
NOS (2012) ‘Meer werklozen verplicht tot vrijwilligerswerk’, 23 augustus 2013
Pittie, C. & C. Harder (2011) Maak er werk van: Ontslag als stap in je loopbaan. Houten: Spectrum.
Rose, N. (2007) The Politics of Life Itself: Biomedicine, Power, and Subjectivity in the Twenty-First Century. P. Rabinow (ed.) New Jersey: Princeton University Press.
Tonkens, E. (2006) ‘Inleiding: Als je het doet, doe het dan goed’. In: E. Tonkens, J. Uitermark & M. Ham (red.), Handboek moraliseren: burgerschap en ongedeelde moraal. Amsterdam: Van Gennep: 7-22.
Venrooij, M. van (2011) ONTSLAG! Welke Keuze Maak Jij?: Leer Effectief Solliciteren. Rotterdam: Calbona Uitgeverij.