Jan Rotmans meent dat onze repliek op hem vooral een aanval op zijn persoon was en dat deze vol stond van persoonlijke diskwalificaties. Dat is opmerkelijk en veelzeggend, want onze repliek betrof nu juist een kritiek op zijn (gebrek aan) professionele, wetenschappelijke kwaliteiten. Ons probleem met zijn type van ‘onderzoek’ is dat hij alles al weet en bovendien ook nog eens heel zeker weet. Jan Rotmans is namelijk een ziener, een goeroe, getuige ook weer de volgende zin in zijn laatste stuk: ‘Als deze transitie lukt, komen we op een hoger complexiteitsniveau en op een hoger niveau in de evolutie, zoals bij eerdere grote transities.’ Wij zijn, zacht gezegd, verbaasd over een sociale wetenschapper die claims heeft met betrekking tot hogere niveaus van de evolutie, en al helemaal als hij dat verbindt met de recente ombouw (afbraak?) van de verzorgingsstaat. Wellicht gaan we eerder terug in de evolutie…?
Wetenschappers horen geen toekomstvoorspellingen te doen
Nu zouden we dit kunnen afdoen als een verschil in wetenschappelijke stijlen, maar naar ons idee is er meer aan de hand. De vraag is wat de ‘zienerij’ van Rotmans überhaupt te maken heeft met wetenschap. In onze opvatting horen wetenschappers zich verre te houden van het voorspellen van de toekomst. Niet alleen omdat die principieel onkenbaar is, maar ook omdat het vanuit democratisch oogpunt van belang is dat de toekomst open is, voor burgers maakbaar. Politieke keuzes moeten als keuzes worden gepresenteerd. Keuzes die kunnen worden bevraagd en bekritiseerd, en waarvoor altijd alternatieven mogelijk zijn. Die alternatieven verdwijnen uit beeld wanneer je het heden en de toekomst ‘dicht definieert’, zoals Jan Rotmans in het volgende citaat opnieuw doet: ‘Overheden [verwachten van] burgers een steeds meer zelf- en samenredzame rol onder de noemer van de ‘participatiesamenleving’. Of we dit nu leuk vinden of niet, of we hier nu pessimistisch of optimistisch over zijn, het is de nieuwe werkelijkheid. En dit is geen typisch Nederlands fenomeen, we zien dit in veel landen van Europa.’ Terwijl Rotmans poseert als de kampioen van de beweging-van-onderop, schuift hij bij voorbaat - op autoritaire wijze - kritiek op en alternatieven voor de participatiesamenleving van tafel. Hierover valt niet te praten want ‘het is de nieuwe werkelijkheid’. Alsof er geen sprake is van politieke keuzes.
Hier spreekt een goeroe, geen wetenschapper. Dit zou nog niet zo heel erg zijn als hij zijn geloof alleen zou verspreiden onder individuele aanhangers. Het problematische is echter dat hij ook gehoor vindt onder bestuurders die maar al te graag willen geloven dat de overheid vooral veel ruimte moet bieden aan actieve bewoners en hun initiatieven, en zelf moet terugtreden. Zijn verhaal biedt dezer dagen dan ook een legitimatie voor een overheid die stevig bezuinigt op de verzorgingsstaat. Daarmee biedt hij politici de kans om te suggereren dat het niet anders kan, om te depolitiseren: ‘Het is de nieuwe werkelijkheid’.
Geen ideologie maar empirisch onderzoek
Ons idee van wetenschap is een andere. Zeker in tijden waarin op het sociale domein al een zeer sterke ideologische wind waait (‘eigen kracht’, ‘zelfregie’) is het nodig om zelf geen ideoloog te zijn maar zo empirisch mogelijk aan het debat bij te dragen. Dat betekent dus heel nauwgezet onderzoek doen naar bijvoorbeeld burgerinitiatieven en naar de rol van vrijwilligers. Dan blijkt bijvoorbeeld dat ‘burgerinitiatieven’ vaak door burgers, overheid en zzp’ers gezamenlijk gedragen worden. Zoals eerder gezegd: dat is helemaal niet erg, maar het is wel goed om daar eerlijk over te zijn. Ook blijkt dan dat actieve burgers vaker hoger opgeleid zijn en ook in allerlei andere opzichten politiek actiever zijn. Bovendien blijkt dan dat burgerinitiatieven sterk afhankelijk zijn van goede interactie met de institutionele omgeving (zie voor deze bevindingen de literatuurlijst). Alleen via nauwgezet empirisch onderzoek kun je zowel de betekenis van burgerinitiatieven onderkennen als ook hun beperkingen, bijvoorbeeld dat sociale entrepreneurs bepaald geen dwarsdoorsnede zijn van ‘alle lagen van de bevolking’, zoals Rotmans stelt.
Het leidt niet tot grote claims en het is wellicht minder ‘inspirerend’, maar het is ons heel wat waard als sociale wetenschappers deze rolopvatting zouden koesteren. Uit de hoek van managementstudies kennen we het fenomeen van de goeroes die een tijdje populair zijn (en vaak weten wat de toekomst ons brengen gaat) om daarna te worden opgevolgd door nieuwe goeroes die al even stellig en even vrolijk precies het tegenovergestelde beweren. Op het sociale domein zien we de laatste tijd zich ook een dergelijke trend ontwikkelen, met name rond de ideologie van ‘eigen kracht’ en ‘burgerkracht’. Het is ons pleidooi om daar als wetenschappers verre van te blijven.
Jan Willem Duyvendak is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Evelien Tonkens is hoogleraar Burgerschap en Humanisering van Instituties en Organisaties aan de Universiteit voor Humanistiek.
Literatuur:
Ankeren, M. van, E. Tonkens en I. Verhoeven (2010), Bewonersinitiatieven in de krachtwijken van Amsterdam, een verkennende studie. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam/ Universiteit van Amsterdam.
Bochove, M. van, E. Tonkens, L. Verplanke, M. Verhoeven (red.) (2014) Kunnen we dat (niet) aan vrijwilligers overlaten? Den Haag: Platform 31, gratis te downloaden via www.platform31.nl
Denters, S. A. H., Tonkens, E., Verhoeven, I., & Bakker, J. H. M. (2013) Burgers maken hun buurt. Den Haag: Platform 31.
Duyvendak, J. W. (1997). Het belang van derden. Over opbouwwerk, sociale cohesie en multiculturaliteit. Den Haag: Dr. Gradus Hendriks Stichting.
Hurenkamp, M. en E. Tonkens (2008) Wat vinden burgers zelf van burgerschap? Burgers aan het woord over binding, loyaliteit en sociale cohesie. Den Haag: Nicis kenniscentrum Grote Steden.
Hurenkamp, M. en E. Tonkens, (2011) De onbeholpen samenleving. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Hurenkamp, M., E. Tonkens en J.W. Duyvendak (2006) Wat burgers bezielt. Een onderzoek naar kleinschalige burgerinitiatieven. Amsterdam/Den Haag: Universiteit van Amsterdam/ NICIS Kenniscentrum Grote Steden.
Hurenkamp, M. , E. Tonkens & J. W. Duyvendak (2011). Citizenship in the Netherlands: locally produced, nationally contested. Citizenship Studies 15 (2), pp. 205-255.
Hurenkamp, M., E. Tonkens and J.W. Duyvendak (2012) Crafting Citizenship. Negotiating tensions in modern society. Basingstoke: Palgrave Macmillan.
Tonkens, E. (2009) Tussen onderschatten en overvragen. Actief burgerschap en activerende organisaties in de wijk. Amsterdam: SUN-Boom.
Tonkens, E. en G. Kroese (2009) Bewonersparticipatie via vouchers: democratisch en activerend? Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Tonkens, E. & Verhoeven, I. (2011) Bewonersinitiatieven: proeftuin voor partnerschap tussen burger en overheid. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Tonkens, E. en M. de Wilde (red.) (2013) Als meedoen pijn doet. Affectief burgerschap in de wijk Amsterdam: Van Gennep.
Uitermark, J. & J. W. Duyvendak (2008). Citizen participation in a mediated age: neighbourhood governance in the Netherlands. International Journal for Urban and Regional Research 32 (1), pp.114-134.