Zelforganisatie: durf te kiezen voor minder gelijkheidsdenken

Nadat de storm rondom de Doe-democratie en de Participatiesamenleving net weer even was gaan liggen, gaf de Raad voor de Leefomgeving vorige week opnieuw voeding aan de zoektocht naar burgerkracht. In zijn nieuwste advies Toekomst van de Stad houdt deze raad een pleidooi om het zelfoplossend vermogen in de samenleving beter te benutten. Het is niet te hopen dat beleidsmakers en politici dit als een vrijbrief zien om zich volledig terug te trekken.

In heel Nederland zie je steeds meer initiatieven die het gat dichten tussen markt en overheid. Individuen of groepen beheren buurthuizen en bewonersbedrijven, beginnen samen een moestuin op een stukje kijkgroen, lopen als stadswacht door buurten, treden op als bemiddelaars in burenruzies of zijn actief in een burenhulpcentrale.  Initiatieven die volledig passen in de veranderende verzorgingsstaat waarin van burgers wordt verwacht dat ze participeren, dat ze hun eigen kracht aanboren, verantwoordelijkheid nemen en zelfredzaam zijn.

De Raad nuanceert zelforganisatie met een beroep op Uitermark

De praktijk is echter een stuk weerbarstiger dan veel politici, kenniscentra en adviseurs ons willen doen geloven. Veel sympathieke pogingen, waar we weinig tot niets over horen, mislukken namelijk. Daarnaast is het de vraag voor welk probleem dit zelfoplossend vermogen een oplossing is? En waar deze initiatieven wel tot wasdom komen en waar niet? Justus Uitermark (Erasmus Universiteit) laat in een voorbereidend essay voor het advies zien dat zelforganisatie alleen kansrijk is wanneer de initiatiefnemers sterke netwerken hebben en zich richten op een welgesteld publiek. Daar waar die competenties niet bestaan en de overheid zich terugtrekt, moeten we dus ook minder verwachten. ‘In de praktijk willen we wel de authenticiteit, spontaniteit en de energie van zelforganisatie, maar accepteren we niet de grilligheid en ongelijkheid die eruit voortkomen’, aldus Uitermark. Mede dankzij dit essay nuanceert de raad in haar advies de reikwijdte van deze maatschappelijk initiatieven: ‘Zelforganisatie en het ontstaan van verschillen zijn twee kanten van dezelfde medaille’.

Beleidsmakers en politici zijn erg gevoelig voor trends en modeverschijnselen

De vraag is dan welke verschillen in zelfredzaamheid acceptabel zijn en welke niet? Dat debat wordt volgens de raad in steden nog onvoldoende gevoerd, maar de raad laat dit vraagstuk zelf ook liggen. Het enige wat zij er over zegt is: ‘Verschillen zijn dus onvermijdelijk als ingezet wordt op meer ruimte voor maatschappelijk initiatief. Wel moet aan een belangrijke basisvoorwaarde worden voldaan: gelijke rechten en uitgangsposities moeten langs rechtstatelijke weg geborgd blijven.’ Dat is uiteraard mooi gezegd, maar mijn angst zit in het volgende. Beleidsmakers en politici zijn erg gevoelig voor trends en modeverschijnselen. Met als mogelijk gevolg dat dit al snel uitgangspunt wordt van beleid en/of dat deze trend wordt misbruikt voor bezuinigingsoperaties. Voor nuance is dan meestal geen plek meer. Ik zal dat illustreren met een voorbeeld.

Motivatie van sluiting bibliotheken was bedroevend

In meerdere gemeenten zijn in de afgelopen twee jaar een groot aantal buurthuizen en bibliotheken gesloten. In het kader van de algehele bezuinigingen in ons land en het geringe gebruik van een aantal voorzieningen misschien nog wel te begrijpen, maar de motivatie en uitwerking was in de meeste gemeenten bedroevend. Een van de meest gehoorde argumenten was namelijk dat deze voorzieningen wel konden sluiten omdat vrijwilligers deze taken wel over zouden nemen. Met andere woorden: er werd een beroep gedaan, of eigenlijk de hoop gevestigd, op het zelfoplossend vermogen van de maatschappij. Echter, in de keuze welke voorzieningen hun deuren moesten sluiten, speelde de mate van zelfredzaamheid en zelforganisatie helemaal geen rol. Zo werd bij de sluiting van bibliotheken in veel gemeenten gekeken naar het aantal betalende leden, het aantal boekuitleningen en de afstand ten opzichte van andere bibliotheken. Criteria die dus helemaal niets zeggen over het zelfoplossend vermogen van een bepaalde buurt.

Bibliotheken zijn belangrijk voor spontane ontmoetingen

Er werd bij dit alles overigens ook weinig rekening gehouden met de educatieve en informatieve functie van een buurtbibliotheek. Wie zo nu en dan buurtbibliotheken bezoekt, had gezien dat deze vaak worden gebruikt door kinderen om te ontsnappen aan de drukte van thuis om daar in alle rust een boek te lezen (in plaats van lenen)of (onder begeleiding) hun huiswerk te maken. Daarnaast werd met de genoemde criteria voorbij gegaan aan de ontmoetingsfunctie. In tegenstelling tot veel andere voorzieningen is een bibliotheek makkelijk toegankelijk en heeft het een goed imago, waardoor deze door een breed publiek bezocht wordt. Daarmee levert zij een belangrijke bijdrage aan de noodzakelijke, spontane ontmoetingen tussen verschillende bevolkingsgroepen. En laten die nu vaak de basis zijn voor maatschappelijke initiatieven!

We moeten afstand nemen van het gelijkheidsdenken

Wie dus burgerkracht en zelforganisatie op gemeentelijk niveau wil omarmen, zal vooraf goed moeten overwegen of die verwachting ook overal kan worden waar gemaakt. En zal de mate van zelfredzaamheid als selectiecriterium moeten gebruiken in, wat de raad noemt, een ‘doordacht voorzieningenbeleid’. De raad zegt hier onder ander over: ‘In […] wijken waar de problemen te groot zijn, sociale verhoudingen te fragiel en groepen van bewoners benodigde competenties missen, is wellicht een extra investering van gemeenten op zijn plaats’. Dat is nog redelijk voorzichtig. Mijn voorstel zou zijn dat we juist bij dit onderwerp afstand moeten doen van het uniformiteitsbeginsel en het gelijkheidsdenken. Durf te kiezen voor een verschil in aanpak per buurt of doelgroep. Het gaat om, met excuses voor het cliché, maatwerk!

Zit als professional vaker op een bankje

Maar hoe dat te doen? Mijn advies als kritisch-enthousiasteling is om te genieten en te leren van succesvolle, maatschappelijke initiatieven. Tegelijkertijd moet je als organisatie en professional bewust zijn dat hier vaak veel mislukte pogingen tegenover staan. Pronk daarom minder met de eerste categorie en help vooral om de tweede te voorkomen.

Dit betekent niet dat je zelf de benodigde energie moet gaan opwekken of initiatieven moet gaan overnemen. Zorg er voor dat je de energie tijdig vindt, op waarde schat en vervolgens faciliterend optreedt. Dat vergt een open houding en dat je weet wat er lokaal speelt. De spelregel daarbij is simpel: zit vaker op een bankje in jouw werkgebied dan in een vergaderzaal van jouw werkgever.

Treed vervolgens dienstbaar op als makelaar en zorg voor de verbinding tussen de taal van de straat en de taal van beleid. Waarbij het ongedwongen karakter van het initiatief behouden blijft. Zorg dat je belangen, agenda’s, schaalniveaus, organisaties en personen slim weet te koppelen. En wees daarbij als organisatie en professional creatief met regels. Durf de controle los te laten, zonder daarbij de verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. Wie wil meeliften op het zelfoplossend vermogen van de samenleving zal zich kwetsbaar moeten opstellen. De uitkomst is immers per definitie onzeker.

Gerben Helleman is stadsgeograaf en werkt de laatste jaren bij een Haagse corporatie, onder andere als sociaal projectleider in de Schilderswijk. Zie ook: http://stadslente.blogspot.nl. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.

 

Geraadpleegde bronnen en leestips

-Brink, G. van der, M. van Hulst, L. de Graaf e.a. (2012). Best persons en hun betekenis voor de Nederlandse achterstandswijk. Den Haag: Boom | Lemma.

-Engelen, E. (2012) Na de vastgoedroes. In:Essays toekomst van de stad. Den Haag: Rli.

-Doms, K., F. Gelissen en G. Helleman (2008) Sociaal en fysiek verbonden: het geheim van het hoe. Rotterdam: KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing.

-Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2014)De toekomst van de stad. Den Haag: Rli.

-Uitermark, J. (2012) De zelforganiserende stad. In: Essays toekomst van de stad. Den Haag: Rli.

-Zuylen, J. van, K. Schaap, R. Blom e.a. (2010) Help een burgerinitiatief! Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

-Zwaard, J. van & Specht, M. (2013). Betrokken bewoners, betrouwbare overheid: condities en competenties voor burgerkracht in de buurt. Rotterdam: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken

Dit artikel is 2009 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. In de jaren tachtig publiceerde ik onder de titel ‘En dan nemen we de wijk’ een aantal onderzoeken m.b.t. politiezorg, thuiszorg en ziekenhuiszorg en hun relatie met de kwaliteit van de wijk (in drie verschillende steden). Het aantal ouderen en de SES waren hierbij significant. Steeds bleek dat er zes typen wijken waren die ieder hun eigen aanpak nodig hadden. Beleidsmatig en (dus) van onderop.
    Ook in die tijd ( het was toen ook crisis) bleek dat gemeenten en soortgelijke beleidsmakers niet in staat zijn buiten het door hen gehanteerde frame te opereren. Zeker niet wat betreft wat burgers zelf kunnen (en vooral mogen !) en hoe ze daar in te ondersteunen.
    Het was gewoon politiek eng. De heilige oude weg was veiliger.
    Ik heb tot nu toe weinig evidence gezien dat dit is veranderd.
    Daar zit dus nog steeds een groot probleem.
    De vraag is dus reëel in hoeverre ‘het beleid’ in de samenleving participeert.

  2. Goed betoog. Verschil durven maken om gelijkheid als uitkomst te bewerkstelligen, vraagt een bepaald soort professionaliteit en een ethische grondhouding die nu te vaak gemist wordt. Hoe kunnen we publieke professionals (inclusief bestuurders) hiertoe verleiden? Hoe leren we ze dat? Dat is een puzzel waar ik in mijn werk als docent Bestuurskunde en Neighbourhood Governance mee bezig ben en ook als een vd initiatiefnemers van het Community Lover’s Platform Den Haag. Tips welkom, een keer over verder sparren? Graag

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.