Overheid moet ruimte maken voor burgerinitiatieven, ook bij zichzelf

Een gesprek over burgerinitiatieven gaat onvermijdelijk ook over de overheid. Of zij ongelijkheid tussen burgers moet accepteren of zelfs stimuleren. En hoeveel ruimte zij ondernemende ambtenaren moet bieden om samen met maatschappelijke koplopers aan de weg te timmeren.

Burgerinitiatieven zijn hip, ‘cool’ en ‘in’. Google op trefwoorden als maatschappelijke initiatieven, burgerparticipatie, participatiesamenleving of overheidsparticipatie en het is onmiskenbaar dat deze termen populair zijn geworden en dat in het verlengde daarvan bestaande en nieuwe initiatieven veel aandacht krijgen. Onderzoek (Janssen en Jonker, 2015) laat zien dat in een periode van zo’n 25 jaar het begrip niet zelden halfbakken van inhoud wordt voorzien. Bij gebrek aan heldere definities en scherp empirisch inzicht kan iedereen met het fenomeen aan de haal gaan. En dat gebeurt ook.

Een beweging van meerdere kanten

Over omvang, impact en toekomstige ontwikkelingen van burgerinitiatieven is terecht een stevig debat mogelijk (Tonkens en Duyvendak, 2015). Is er daadwerkelijk sprake van groei of is het puur een kwestie van reframing? Er ontbreekt een verhelderend inzicht in de aard en omvang van het fenomeen. Veel initiatieven kenmerken zich door een andere wijze van organiseren. Participatie is meer dan het overnemen van taken die voorheen vanuit het overheidsdomein bestierd werden. Mogelijk realiseren steeds meer burgers zich dat we tegen de grenzen aanlopen van het organiseren van maatschappelijke opgaven. Dat we collectief tegen de beperkingen van de huidige spelregels aanlopen. Initiatieven - hoe ook te classificeren en definiëren - komen vanuit burgers, bedrijven en overheid.

Tonkens en Duyvendak (2015) merken in hun recente repliek op eerdere, herhaaldelijk geponeerde stellingen van collega Jan Rotmans (o.a. Rotmans, 2014) terecht op dat we binnen de ontwikkeling van dit spel te maken hebben met een mengsel van overheidsinitiatief, ondernemerschap en burgerinitiatief; het is een beweging die niet van één kant komt, maar van alle kanten. Het is juist deze beweging van alle kanten maakt het lastig om scherpe conclusies te trekken, te meer daar de rolverdeling en impact van betrokken actoren niet altijd helder is. Het pleidooi van Tonkens en Duyvendak om wat reëler en empirischer te kijken naar maatschappelijke initiatieven is alleen daarom al gegrond. Kritisch en met een open blik kijken naar het fenomeen is noodzakelijk om duidelijkheid te creëren en (voorzichtige) conclusies te kunnen trekken over een (maatschappelijke) participatiebeweging.

Vanuit de Radboud Universiteit in Nijmegen wordt al een aantal jaren empirisch onderzoek gedaan naar burgerinitiatieven. Daarbij wordt vanuit een organisatiekundige optiek gekeken naar wat er door betrokkenen georganiseerd wordt. Vaak zijn het geëngageerde burgers die het lumineuze idee hebben een energiecoöperatie, buurtkookwinkel, repairshop of activiteitenpand op te zetten en te ontwikkelen. Het gaat om een breed scala van organisatievormen en –objecten. Doel van het Nijmeegse onderzoek in eerste instantie is om de database zo goed mogelijk te vullen met bestaande gegevens van initiatieven. In tweede instantie is de hoop dat hierdoor een database van waarde ontstaat die zichzelf in stand houdt, omdat bezoekers kunnen halen en brengen waarvoor ze betalen met hun tijd en gegevens.

Welke rol past de overheid?

Net als burgers en bedrijven staat de overheid voor uitdaging hoe zij bij kan dragen aan een beweging richting een duurzame economie. Maar in welke rol? Uit interviews met ambtenaren die betrokken zijn bij de opzet, begeleiding en uitvoer van initiatieven komt naar voren dat de overheid feitelijk drie, vaak overlappende rollen vervult. De overheid is samenwerkende actor, beleidsmaker of werkt aan de eigen bedrijfsvoering. Vanuit elk van deze drie rollen is zij betrokken bij het opzetten, coördineren, uitvoeren en faciliteren van Nieuwe Business Modellen (NBM). Een scherpe demarcatie van hoe welke rol waar ingevuld wordt en waar de grenzen liggen, is niet te geven. Eerder is sprake van contextuele ‘bricolage’: doen wat gegeven de context en de ontwikkelingsfase van het project het beste lijkt.

Het is mooi om te zien is dat er binnen de overheid zelf tal van NBM´s geïmplementeerd worden. Ondernemende ambtenaren trekken hier de kar, ieder op een eigen wijze en in een eigen tempo. Waar implementatie dikwijls plaats vindt op provinciaal of landelijk niveau, boekt de overheid in haar rol als samenwerkende actor vooral succes binnen gemeenten. Over de rol van de beleidsmaker merken Tonkens en Duyvendak (2015) op dat het wegnemen van bureaucratische belemmeringen cruciaal is. Uit dit verkennende onderzoek blijkt echter dat de overheid haar beleidsmatige belemmeringen voor burgerinitiatieven nog lang niet op orde heeft. De in het onderzoek uitgevoerde documentanalyse laat zien dat de overheid in haar beleidsdocumenten niet minder dan 27 vaak ongedefinieerde begrippen door elkaar heen gebruikt die allemaal een ‘vage’ samenhang hebben met burgerparticipatie. Praten erover leidt zo tot een ongewilde Babylonische spraakverwarring. Funderend werk is hier duidelijk gewenst.

De succesverhalen die de overheid claimt te boeken rond Nieuwe Business Modellen – zowel binnen eigen gelederen als in samenwerking met burgers – zijn te danken aan ‘burger-koplopers’ en aan ondernemende ambtenaren. Beiden laten zien dat met succes een project opzetten geen vast protocol kent, maar dat zij, koplopers en ondernemende ambtenaren, ieder op eigen wijze, in samenwerking met elkaar en de omgeving, succes boeken.

Acceptatie en stimuleren van verschil

Ons onderzoek laat voorzichtig een trend zien in de samenleving waarbij het beginsel van (juridische) gelijkheid door de overheid plaatsmaakt voor de acceptatie van en zelfs het stimuleren van verschil. Wie samen werkt en organiseert, krijgt een ‘prachtwijk’ – wie dat niet doet, heeft pech. Om dat te realiseren zijn burgers, overheid en bedrijven nodig. Innovatie ‘buiten’ vraagt om innovatie ‘binnen’. Oude ideeën, rollen en protocollen zijn hard aan revisie toe of zelfs overbodig om systematisch ‘anders’ organiseren door de overheid mogelijk te maken.

Uitgangspunt bij die grootschalige renovatie van de overheid is dat burgers vertrouwen verdienen en dat generieke protocollen ruimte bieden voor de eigen invulling. Niet in de laatste plaats moet zó werken ook ruimte creëren voor ondernemende ambtenaren. Herkennen en erkennen van de kleine groep vernieuwers is cruciaal om het potentieel binnen overheidsgelederen te ontsluiten en benutten.

Ondernemende ambtenaren timmeren samen met maatschappelijke koplopers aan de weg; ieder op eigen wijze. Zij leggen de basis voor transitie. Want zolang we niet weten wat de omvang, aard en impact is van alle initiatieven die er wel degelijk zijn, zullen we het van hen moeten hebben.

Jan Jonker is hoogleraar duurzaam ondernemen aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit Nijmegen en heeft tevens een leerstoel aan de Toulouse Business School (Fr.). Sjoerd Janssen is startend ondernemer en junior-onderzoeker naar o.a. Nieuwe Business Modellen, Green Deals en Hybride Bankieren. Dit artikel is gebaseerd op ‘Aan Advies Geen Gebrek’ (2014), een gratis digitaal exemplaar daarvan van downloadt u hier.

 

Referenties
Janssen, S. en Jonker, J. (2014). Aan advies geen gebrek. Working Paper Nijmegen School of Management.

Jonker, J, Tap, M. en Straaten, T. van (2012). Nieuwe Business Modellen: Een exploratief onderzoek naar veranderende transities die meervoudige waarde creëren. Working Paper Nijmegen School of Management.

Jonker, J. (eds.) (2013). Nieuwe Business Modellen: Niet alles van waarde is weerloos. Working Paper Nijmegen School of Management.

Jonker, J. (eds.) (2014). Nieuwe Business Modellen: Samen werken aan Waardecreatie. Den Haag: Academic Service.

Rotmans, J. (2014). Verandering van Tijdperk: Nederland Kantelt. Uitgeverij Aeneas, Boxtel.

Tonkens, E. en J.W. Duyvendak, (2015). Graag meer empirische en minder eufore kijk op burgerinitiatieven. Sociale Vraagstukken (socialevraagstukken.nl).