Als de burger maar lekker bezig is

Gemeente- en provincieambtenaren hebben een wat romantisch beeld van burgerinitiatieven, zij vinden een initiatief al succesvol als burgers actief zijn en zelf regie voeren. Initiatiefnemers denken daar anders over: zij willen vooral hun doel bereiken, bijvoorbeeld instandhouding van de buurtspeeltuin. Waar komt dit verschil in denken over succes vandaan?

In de huidige tijd van de doe-democratie, Big Society of participatiesamenleving is er volop aandacht voor burgerinitiatieven als het in stand houden van de dorpssupermarkt, het buurthuis of het realiseren van een speeltuin in de wijk. Burgerinitiatieven kunnen een belangrijke rol spelen in het leveren of vervangen van voorzieningen die onder druk staan door onder meer vergrijzing of een terugtredende overheid. Niet gek dat overheden graag dergelijke initiatieven ondersteunen en geïnteresseerd zijn in factoren die bijdragen aan succes.

Maar wat is succes in dit geval? Het antwoord op deze vraag blijkt afhankelijk te zijn van degene aan wie je hem stelt. Zo denken overheden anders over succes dan initiatiefnemers zelf. Om inzicht te krijgen in deze verschillende perspectieven onderzocht ik wat succes betekent in krimp- en anticipeergebieden in Drenthe, Groningen en Friesland.

Professionals vinden vooral ‘bijproducten’ belangrijk

Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat professionals, dat wil zeggen gemeente- en provincieambtenaren, met name de ‘bijproducten’ van het deelnemen aan een burgerinitiatief belangrijk vinden. Zo kun je je netwerk aanzienlijk vergroten en doe je nieuwe vaardigheden op die ook in een andere setting van pas kunnen komen. Succes draait in hun ogen niet zozeer om het behalen van het doel van het initiatief.

Draagvlak in de gemeenschap en de regie in handen van de initiatiefnemers zien zij als bepalend voor succes. Opvallend genoeg kwam tijdens mijn onderzoek ook geld weinig ter sprake. Financieel op eigen benen staan vonden de professionals geen onderdeel van succes van burgerinitiatieven.

Initiatiefnemers willen op de eerste plaats hun doel bereiken

Voor de initiatiefnemers zijn deze aspecten – regie in handen hebben, draagvlak en vergroten van netwerk en vaardigheden – ook van belang. Maar met één verschil. Niet geheel verrassend is het behalen van het doel van het initiatief, zoals de feitelijke realisatie van de supermarkt, het dorpshuis of de speeltuin, voor hen een belangrijk onderdeel van succes.

Wanneer zij het succes van hun eigen initiatief beoordeelden, hing dit het sterkste samen met de mate waarin ze hun doel hebben bereikt. En dat is ook begrijpelijk, je verbindt je aan een initiatief om iets voor je dorp of buurt te bereiken en niet in eerste instantie om je cv uit te breiden.

Overheid wil burgers niet overvragen?

Waar overheidsprofessionals met name focussen op de sociale opbrengsten, zijn de initiatiefnemers meer doelgericht. Een mogelijke verklaring voor dit verschil kan liggen in het niet willen overvragen van burgers door de overheid.

De participatiesamenleving is een relatief nieuw gegeven en gaat gepaard met veel veranderingen, met name in verschuivende verantwoordelijkheden. In deze overgangsperiode kan het zijn dat overheden niet te hard willen oordelen of de druk willen opvoeren en op die manier het risico lopen dat initiatiefnemers zich terugtrekken.

Een andere verklaring kan liggen in het achterliggende motief om een burgerinitiatief te starten of te ondersteunen. Waar initiatiefnemers graag een verandering teweeg willen brengen in hun woonomgeving (en dus dat specifieke doel willen bereiken), kunnen overheden juist hun focus hebben op het bevorderen van sociale cohesie.

Leefbaarheid als gemeenschappelijk streven

Maar of het nu gaat om het doel of de sociale cohesie, beide partijen lijken toch ook een gemeenschappelijk streven te hebben: de leefbaarheid van een buurt of regio bevorderen of in stand houden.

Burgerinitiatieven kunnen hierin een belangrijke rol spelen (en spelen dat al op heel veel plekken), juist daar waar de leefbaarheid onder druk staat door bevolkingskrimp of een terugtredende overheid. Dat buurthuis of die speeltuin op een centraal punt in het dorp kan ervoor zorgen dat bewoners hun woonomgeving als prettiger ervaren en bevordert nieuwe sociale contacten.

Overheid moet het tempo van de burgers volgen

Bij het ondersteunen of faciliteren van burgerinitiatieven is het wel van belang dat het tempo van de bewoners wordt gevolgd, de regie moet in hun handen blijven. Het draait tenslotte om een idee van burgers dat de steun van de gemeenschap krijgt en waar ze op vrijwillige basis veel tijd en energie in steken. Het overnemen van de regie door de overheid strookt niet met dit uitgangspunt of met de participatiesamenleving.

Tegelijkertijd blijkt dit in de praktijk lastig te realiseren. Volgens de initiatiefnemers staat de relatie met de overheid hun initiatief soms zelfs in de weg, bijvoorbeeld door inmenging in de koers van het initiatief of door uiterst gecompliceerde subsidieaanvragen. Te graag willen ondersteunen of andere initiatieven niet tekort willen doen, kunnen de relatie tussen de bewoners en de overheid soms eveneens bemoeilijken.

Om de leefbaarheid door middel van burgerinitiatieven te ondersteunen of vergroten moet de overheid ervoor waken dat de regie bij de bewoners blijft liggen. Zij hoort zich aan te passen aan de initiatieven en niet andersom. Ondersteuning en beleid van de overheid moeten reageren op initiatieven zonder een initiatief over te nemen.

Erzsi Meerstra-De Haan werkt bij de Rijksuniversiteit Groningen als postdoc onderzoeker bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Onlangs promoveerde zij met ‘Citizens’ initiatives in depopulating rural areas. Understanding success, failure and continuity from multiple perspectives’, Rijksuniversiteit Groningen, 2019.

Jan Willem BroekemaFoto: (Flickr Creative Commons)