Bedrijven en publieke instellingen moeten radicaler vermaatschappelijken

Om maatschappelijke doelstellingen effectiever en breder te realiseren, moeten organisaties – bedrijven en publieke instellingen – veel radicaler vermaatschappelijken dan nu gebeurt. Degenen die er werken kunnen daar een cruciale rol in vervullen.

De theorie en ‘deal’ was van het begin duidelijk, zoals ik elders heb betoogd.[1] Adam Smith, de grondlegger van ons moderne economisch systeem, zag de ondernemingsgewijze productie en de onzichtbare hand van de vrije markt niet als doel, maar als middel. Als mensen en organisaties zo goed mogelijk hun eigen belang zouden nastreven, door datgene te doen waarin zij het beste zijn, zou dat leiden tot zoveel mogelijk welvaart en welzijn voor allen. ‘The greater good’. Smith was eigenlijk het meest geïnteresseerd in de menselijke moraliteit en in de sympathie van mensen voor elkaar.[2]

Zacht gezegd is er geen progressie

De vraag is intussen of bedrijven, publieke instellingen en de mensen die in deze organisaties hun brood verdienen deze ‘afspraak’ nog steeds helder voor ogen hebben. Als bedrijven uiteindelijk vehikels zijn voor het bereiken van maatschappelijke doelstellingen, zou dat evident moeten zijn in hun dagelijks functioneren en presteren en in de moraliteit die zij aan de dag leggen. En bovendien moet dat blijken uit de totale ‘outcome’ van het systeem.

‘The greater good’, zou het goede voor állen moeten zijn, of het nu gaat om inkomenszekerheid, arbeidsparticipatie, gezondheid, ontwikkeling van ‘capabilities’ van mensen (zoals Sen en Nussbaum dit noemen[3]), huisvesting of om duurzaamheid in ecologische zin. Op dit vlak kunnen we, zachtjes gezegd, niet onverdeeld spreken van progressie, ondanks het feit dat de belangstelling voor de idee van ‘corporate social responsibility’ groeiende is. En áls en waar er dan al vooruitgang is, komt die moeizaam en te langzaam tot stand. Het is een paradox dat we nu hoognodig ‘sociale ondernemingen’ moeten gaan definiëren en in het leven roepen, om sociale doelstellingen te bereiken. Dat is een teken aan de wand.

Ook publieke instellingen hebben moeite zich aan hun opdracht te houden

Ook de publieke instellingen, waarvan het publieke doel uitdrukkelijk is gedefinieerd en zelfs wettelijk is vastgelegd, gaat het in de praktijk niet makkelijk af om zich aan hun opdracht te houden. Deels komt dit doordat zij zich als bedrijven zijn gaan gedragen en vervolgens ook middel en doel met elkaar gaan verwarren. Dat geldt specifiek voor een groep van hun managers, die wat betreft hun statusverwachting en eigen verdiensten hardnekkig geen maat kunnen en willen houden.[4] Maar publieke instellingen zijn ook beïnvloed door een politiek en overheid die bij tijd en wijle uitstraalt dat publieke doelen mogelijk beter via private weg en organisatie kunnen worden bereikt. En daarnaast zijn er budgettaire ‘constraints’, zoals bijvoorbeeld in het onderwijs, die leiden tot een ‘mission impossible’.

De vraag is dan vervolgens, hoe komen we snel een stap verder? We kunnen particuliere bedrijven nieuwe verplichtingen gaan opleggen, zodat hun ‘Key Performance Indicators’ weer veel sterker gaan overhellen naar maatschappelijke prestaties en vooruitgang. Een deel van de bedrijven doet dit al zelf en niet slechts voor de sier. Een gedwongen aanpak op Nederlandse bodem zal echter al gauw tot een discussie leiden zoals nu over de dividendbelasting. Wel is het hoog tijd dat Nederland eindelijk zoals alle andere EU-landen een fiscaal-juridisch statuut krijgt dat de positie van sociale ondernemingen regelt en versterkt. Blijkens een onbegrijpelijk SER-advies (“sociale ondernemingen zijn niet te definiëren, dat is te complex” – buiten Nederland begrijpt men het wel!), ziet de Polder dat tot nu toe niet zitten.[5]

Het empoweren van werknemers

Wellicht is het beter te beginnen met het verder ‘empoweren’ van werknemers. Zij hebben namelijk met een ‘double bind’ te maken, zoals dat in de psychologie wordt genoemd. Werknemers worden geacht te voldoen aan de doelstellingen van (het management van) de organisatie en moeten vervolgens maar hopen dat die doelstellingen van de organisatie in de praktijk ook nog eens bijdragen aan breed gedeelde welvaart en welzijn.

HR-beleid en medezeggenschap kan werknemers helpen om de discussie van binnenuit meer op maatschappelijke betrokkenheid en ‘deliverance’ te krijgen. Neem de zogenoemde werknemerstevredenheidsonderzoeken. Lang niet elke organisatie maakt er regelmatig gebruik van, maar als ze al worden gehouden gaan ze vooral over interne zaken en is de uitkomst een plichtmatige en voorspelbare 7- gemiddeld. Het gaat wel goed. In deze onderzoeken zou de nadruk kunnen worden gelegd op de vraag of werknemers vinden óf en hoe hun organisatie bijdraagt aan maatschappelijke doelen. En dan moet je uiteraard concreet zijn en ook op dit punt met verbeteringen kunnen komen. En publiceer de uitkomsten.

Functioneringsgesprekken over het functioneren van het bedrijf in de buitenwereld

Hetzelfde geldt voor functioneringsgesprekken (resultaat en ontwikkeling), die werknemers met hun leidinggevende hebben. Ook deze gesprekken worden, goede uitzonderingen daargelaten, eng ingestoken en gaan vooral over de vraag of de werknemer het wel goed doet. Veel minder over de vraag of werknemers vinden dat de leidinggevenden en het bedrijf het goed doen. En al helemaal niet over de vraag of het bedrijf goed functioneert in de buitenwereld. Zet dat maar eens op papier.

Ook het werk van de medezeggenschap zou kunnen worden gerevitaliseerd en nog nadrukkelijker in een maatschappelijke context worden geplaatst. Organisaties die durven, en die zijn er, zouden ook een maatschappelijk panel binnen de organisatie kunnen installeren dat gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt en discussies aanwakkert. De positie van klokkenluiders kan verder worden versterkt en bedrijven die het echt menen, nemen hun concrete maatschappelijke ambities op in de individuele arbeidsovereenkomst. Vermaatschappelijking wordt dan een arbeidsvoorwaarde en arbeid een voorwaarde voor vermaatschappelijking.

Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt aan de Tilburg University.

 

Referenties

[1] Wilthagen, T. (Author). (2017). Zichtbare handen. 100.000 banen.

[2] Smith, A. (1761). Theory of Moral Sentiments (2 ed.). Strand & Edinburgh: A. Millar; A. Kincaid & J. Bell. Retrieved 26 May 2014; Pack. S.J. (2010), Capitalism as a Moral System: Adam Smith's Critique of the Free Market Economy. Great Britain: Edward Elgar.

[3] Nussbaum, M. (2011), Creating Capabilities: The Human Development Approach. Harvard University Press. Een Nederlandstalige inleiding is ‘Mogelijkheden scheppen. Een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling’ Ambo|Amsterdam, 2011.

[4] ‘Een op de vijf topbestuurders in de zorg verdient boven de norm’, RTL Nieuws 23 oktober 2017

[5] SER (2105), Sociale ondernemingen: een verkennend advies. Den Haag: SER, nr.3 mei 2015

 

Foto: Jorge (Flickr Creative Commons)