De wijk vormt een belangrijke plek om sociale inclusie vorm te geven. In mijn promotieonderzoek heb ik onder andere gekeken naar de rol en betekenis van informele sociale netwerken en gemeenschappen bij sociale inclusie van wijkbewoners met een beperking in drie Nijmeegse wijken. Het ging om sociale netwerken die buiten de directe bemoeienis van professionals ontstaan. In elke wijk interviewde ik wijkbewoners met een beperking en vijf informele bewonersgroepen die actief zijn in de wijk: een bewonerscommissie, wijkraad, sportgroep, vrouwengroep en een eetgroep.
Sociale rollen dragen bij aan gemeenschapsvorming
De activiteiten van deze bewonersgroepen hadden verschillende betekenissen. Ze droegen bij aan het vergroten van het sociale netwerk, aan zich thuis voelen in de wijk of aan het hebben van zeggenschap over de eigen omgeving. De bewonersgroepen boden mogelijkheden om mee te doen in verschillende sociale rollen, zoals bezoeker, deelnemer of vrijwilliger. Deze sociale rollen droegen bij aan gemeenschapsvorming.
Uit de individuele interviews kwamen ook andere sociale rollen naar voren, zoals de rol van buurman of buurvrouw en de rol van informeel maatje (zie afbeelding). Deze sociale rollen ontstonden buiten de bewonersgroepen om, maar hadden soms wel een relatie met de bewonersgroepen. Informele maatjes vervulden een brugfunctie tussen individuele wijkbewoners en activiteiten van bewonersgroepen. Sommige bewonersgroepen organiseerden activiteiten die ontmoetingen tussen buren stimuleerden.
De diversiteit van sociale rollen binnen de bewonersgroepen laat zien dat er veel mogelijkheden zijn voor gemeenschapsvorming in de wijk. Of en in welke mate deze sociale rollen ook daadwerkelijk vervuld kunnen worden door mensen met een beperking hangt onder meer af van de toegankelijkheid van bewonersgroepen.
Mensen met een beperking worden nergens bij voorbaat uitgesloten
Alle bewonersgroepen gaven in eerste instantie aan dat ze openstonden voor deelname van mensen met een beperking. Geen enkele bewonersgroep sluit mensen met een beperking dus bij voorbaat uit. Maar de daadwerkelijke toegang voor mensen met een beperking verschilde per bewonersgroep. Met name de beeldvorming van mensen met een beperking speelt een rol in de mate van toegankelijkheid. Hierin zijn drie patronen gevonden:
- Een deel van de bewonersgroepen ziet mensen met een beperking vooral in de rol als burger en vindt het vanzelfsprekend om maatwerk te leveren zodat deze mensen mee kunnen doen.
- Andere bewonersgroepen hebben geen mening over deelname van deze groep aan de samenleving.
- Een deel van de bewonersgroepen associeert mensen met een beperking vooral met de rol van cliënt. Deze bewonersgroepen gaan ervan uit dat mensen met een beperking vooral meedoen aan activiteiten met lotgenoten.
Beeldvorming doorbreken
Het buitensluiten van mensen met een beperking door bewonersgroepen gebeurt onbewust en berust dus deels op de beeldvorming van mensen met een beperking. Dit kan er toe leiden dat het perspectief van deze wijkbewoners structureel niet meegenomen wordt in beslissingen over de wijk of dat wijkbewoners met een beperking minder keuzes hebben in hun vrijetijdsbesteding dan wijkbewoners zonder een beperking.
Het is daarom van belang om bij bewonersgroepen bewustwording op gang te brengen van de eigen beeldvorming en de gevolgen die dat heeft voor participatie van mensen met een beperking. Een methode zoals Kwartiermaken (Kal, Post, & Scholtens, 2012) kan door professionals worden ingezet om deze bewustwording te stimuleren. Ook bij professionals zelf kan er sprake zijn van een bepaalde beeldvorming van mensen met een beperking. Professionals die aan sociale inclusie werken zouden daarom kritisch moeten reflecteren op beeldvorming als vast onderdeel van professioneel handelen. Bijvoorbeeld met behulp van ervaringskennis of ervaringsdeskundigen, die kritisch meekijken en vanuit de eigen ervaring feedback geven op de houding van professionals.
Gemeenschappen en professionals moeten samenwerken
Bewonersgroepen vormen niet alleen een mogelijkheid voor participatie, maar dragen ook bij aan thuis voelen of belonging in een wijk (Wolff & De-Shalit, 2007). Ze dragen bij aan onderdeel zijn van de samenleving. Professionals moeten daarom, naast sociale netwerkvorming, aandacht schenken aan gemeenschappen en gemeenschapsvorming als onderdeel van sociale inclusie in de wijk.
Gemeenschappen zijn waardevolle partners om sociale achterstanden te doorbreken, maar zijn dat niet per definitie. Het erkennen van gemeenschappen als partners in sociale inclusie heeft consequenties voor de professionele inzet. Het betekent dat beslissingen over een wijk gezamenlijk en gelijkwaardig door bewonersgroepen en professionals genomen worden. Het betekent ook dat gemeenschappen toegankelijk moeten zijn voor alle wijkbewoners, zodat alle wijkbewoners een stem hebben in de wijk.
Sociale inclusie is voorwaarde van kwaliteit van leven
Sociale inclusie draagt bij aan kwaliteit van leven en kan het beroep op professionele ondersteuning verminderen. Niet zozeer omdat anderen informele zorg overnemen, maar omdat sociale inclusie bij kan dragen aan menselijke ontwikkeling (Nussbaum, 2011; Sen, 2009), waardoor mensen minder zorg nodig hebben. Sociale inclusie in de wijk zou daarom permanent hoog op de agenda van sociale wijkteams, zorginstellingen en gemeentebeleid moeten staan. Sociale verbinding in de wijk heeft voor iedereen een andere betekenis, maar moet voor iedereen bereikbaar zijn.
Annica Brummel werkt als projectleider in het welzijnswerk. Ze promoveerde op 27 juni j.l. aan de Radboud Universiteit Nijmegen met het proefschrift ‘Sociale verbinding in de wijk. Mogelijkheden voor sociale inclusie van wijkbewoners met een lichte verstandelijke beperking of psychische aandoening’.
Foto: US Consulate Vladivostok (Flickr Creative Commons)