COLUMN De speeltuin is om te spelen, het park niet  

Kinderen spelen steeds minder buiten. Omdat het ‘gevaarlijk’ zou zijn en omdat er steeds minder buitenruimte is om te spelen. Charlotte Vissenberg van Hogeschool Windesheim stuurt haar zoon desondanks met een metaaldetector naar het park om schatten te zoeken.

‘De speeltuin is om te spelen, het park niet.’ Met deze argumentatie werden mijn negenjarige zoontje en zijn vriendje weggestuurd door een medewerker van de gemeente uit het parkje bij ons om de hoek. Zij waren met de metaaldetector al gravend aan het zoeken geweest naar schatten onder een paar bomen. Dit was niet de bedoeling, want zo bleef het park toch niet netjes en dan kunnen mensen er niet meer van genieten.

Kinderen moeten veel, maar mogen steeds minder

Een beetje bedremmeld zaten ze daarna met zijn tweeën op de bank. Geen haar op hun hoofd dacht er nu nog aan om buiten te gaan spelen. Niet alleen is het best eng om weggestuurd te worden door een volwassene, maar ze begrepen er vooral niks van. Want, wat is er nou mis met buitenspelen? We waren toch niet vervelend? Er was niet eens gras onder de bomen, alleen maar aarde. Als het parkje niet is om in te spelen, waarom is het er dan?

Goede vragen jongens. Nu snap ik dat het vervelend is als twee jongetjes willen graven op een plek die daar misschien in eerste instantie niet voor bedoeld is en het gras net gemaaid is. Maar waar kunnen zij dit dan wel doen? Waar kunnen kinderen die opgroeien in een stedelijke omgeving tegenwoordig nog lekker graven in de natuur, als we de zandbak buiten beschouwing laten (‘Daar ligt alleen maar kattenpoep, mama’)?

Buitenspelen is belangrijk

We weten dat buitenspelen ontzettend belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Vrij spelen, binnen of buiten, en het liefst zonder de aanwezigheid van ouders bevat vaak elementen van risicovol spelen. Daarmee wordt het ondernemen van spannende en avontuurlijke activiteiten bedoeld (Visser, 2021).

Een groot deel van de schoolpleinen en speeltuinen zijn nog altijd ‘stenen woestijnen’

Buitenspelen draagt hierdoor bij aan de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen en aan hun gezondheid (Maas & Van den Bogerd, 2021). Bij vrij spel bepalen kinderen zelf wat zij doen. Dit resulteert in een sterke interne locus of control – het gevoel dat je zelf controle hebt over wat er in jouw leven gebeurt. De afname van vrij spelen en de steeds zwakkere interne locus of control van kinderen worden met elkaar in verband gebracht. Dit lijkt te resulteren in een toename van depressies en angststoornissen onder jongeren (Gray, 2011).

Recent onderzoek laat zien dat spelen bovendien ook bijdraagt aan het leren van kinderen en daarmee het vergroten van kansengelijkheid (Dowd & Thomsen, 2021).

Toenemende focus op veiligheid

Helaas spelen kinderen vandaag de dag zes keer minder buiten dan hun ouders vroeger deden. Vijftien procent van de kinderen in Nederland speelt zelfs nooit buiten. Dit komt doordat de ruimte voor kinderen om vrij te spelen afneemt, letterlijk en figuurlijk. Kinderen moeten veel, maar mogen steeds minder. De vrije tijd van huidige kinderen – ‘de achterbankgeneratie’ – wordt steeds meer gecontroleerd met een toenemende focus op veiligheid. Zij worden na school van clubje naar clubje gebracht. Buitenspelen vindt vaak plaats op de buitenschoolse opvang, een volledig gecontroleerde omgeving met zo min mogelijk risico’s (Visser, 2021; Van Yperen, Van de Maat, Prakken, 2021).

Dezelfde tendens zien we terug in gemeentelijk beleid. Voorbeelden zijn het aanleggen van speelplekken met een omheining, lage speeltoestellen, het afzagen van de onderste takken van bomen om klimmen te ontmoedigen. Daarnaast is de ruimte voor vrij spel in het lokale beleid beperkt doordat andere beleidsthema’s als belangrijker worden gezien (Lucassen et al., 2020). Een zorgelijke ontwikkeling. De vrijheid van kinderen om te spelen is de afgelopen vijftig jaar steeds verder ingeperkt.

Risicominimalisatie gaat ten koste van de ontwikkeling van kinderen

Ondanks vele initiatieven en campagnes voor het bevorderen van spelen staan we nog steeds voor een grote uitdaging. De kansenongelijkheid neemt toe, het thuisonderwijs heeft dit versterkt (Renckens, 2020). Het buitenspelen van kinderen neemt af en een groot deel van de schoolpleinen en speeltuinen zijn nog altijd ‘stenen woestijnen’ waar veiligheid voorop staat. De toenemende focus op het minimaliseren van risico’s in beleid en praktijk gaat daarmee ten koste van de ontwikkeling van kinderen.

Dat kinderen alleen mogen spelen op plekken die daarvoor volgens de gemeente bedoeld zijn, is in dat licht een beetje bedroevend. Daarom zal ik ze morgen gewoon weer naar buiten sturen met de metaaldetector én een opdracht. Als zij de meneer van de gemeente tegenkomen, moeten zij hem uitnodigen voor een kopje koffie bij ons thuis. Dan hebben we het er nog wel over.

Charlotte Vissenberg is associate lector bij het lectoraat Klantenperspectief in Ondersteuning en Zorg van Hogeschool Windesheim. Zij houdt zich bezig met het onderzoeksthema Veerkrachtige families.