COLUMN Ervaringen in jeugdzorg: dit kan toch niet waar zijn?

Jason Bhugwandass presenteerde op 5 maart 2024 een keihard rapport met de ervaringen van meer dan vijftig jongeren op ZIKOS-afdelingen (Zeer Intensieve Observatie en Stabilisatie) in de gesloten jeugdzorg. Anita Kraak van het Nederlands Jeugdinstituut reageert.

Vanuit het Nederlands Jeugdinstituut dragen we met kennis bij aan het kansrijker opgroeien van kinderen. Een samenleving waarin iedereen gezien en gewaardeerd wordt om diens unieke bijdrage, ongeacht afkomst, talenten of kwetsbaarheden. Maar het echte werk gebeurt natuurlijk in de praktijk van alledag.

Echt, niemand wil dit

En toen presenteerde Jason Bhugwandass op 5 maart het rapport Eenzaam gesloten met de schokkende ervaringen van meer dan vijftig jongeren op ZIKOS-afdelingen in de gesloten jeugdzorg (1). Verhalen die emoties als verdriet, boosheid en machteloosheid oproepen. Een gevoel van urgentie geven én tegelijkertijd stil maken. Het wordt extra stil omdat jongeren deze ervaringen eerder ook al deelden (2). En als je hun verhalen leest, denk je ook nu weer: dit kan toch niet waar zijn? Tegelijkertijd vertellen deze verhalen ook nu weer dat het wel waar is; nog steeds. Terwijl echt niemand dit wil.

Mogen professionals in de residentiële jeugdzorg wel echt leren en ontwikkelen?

Echt, niemand wil dit. En dat vraagt om een oprecht excuus aan al deze jongeren. En aan alle jongeren die hun verhalen liever niet willen delen, maar dezelfde gevoelens van uitsluiting, eenzaamheid of betekenisloosheid ervaren. Maar wat maakt een excuus oprecht? En hoe voorkomen we dat dit een onbetekenend 'sorry' wordt, terwijl we in de zorg voor jeugd nog steeds dingen doen die jongeren schaden?

Mogen vallen en weer opstaan

Ik moet denken aan de wijze woorden van Amalia, een pseudoniem van een jongere met veel JeugdzorgPlus-ervaring. Zij gaf in een paar woorden kernachtig weer waar schade en herstel over kunnen gaan: 'Ja maar, wat dacht je dan? Dat alles in één keer goed gaat? Jij hebt toch ook niet meteen zonder zijwieltjes leren fietsen? Dat gaat met vallen en opstaan. Word niet boos omdat ik val, maar blijf bij me, zodat ik weer op kan staan. Ook ik leer fietsen.’ (3)

Eigenlijk vertelt Amalia dat leren en ontwikkelen, juist tijdens het opgroeien, gaat over fouten mogen maken en daarvan kunnen en durven leren. Omdat er iemand is die je opvangt wanneer je dat nodig hebt. En natuurlijk vraagt dat ook om passende begrenzing. En begrijpen we dat het ene kind sneller leert fietsen dan het andere, omdat het daar nu eenmaal meer talent voor heeft of meer gestimuleerd wordt.

Een blik in de spiegel

Maar mogen professionals in de residentiële jeugdzorg wel echt leren en ontwikkelen? Want het is ook best comfortabel om van de jeugdzorg te verwachten dat zij alles wat wij als samenleving ‘niet normaal’ vinden, maar even buiten de samenleving repareren. Op een veilige manier, in een instelling, en met voorafgaande garantie op succes. Terwijl veiligheid en vertrouwen nu precies die waarden zijn die we deze jongeren als samenleving vaak onvoldoende hebben kunnen bieden.

Dat betekent stoppen met ingesleten patronen die wellicht comfort bieden maar jongeren schaden

En wat doen we als samenleving eigenlijk wanneer het dan ook in de jeugdzorg niet goed gaat? Reageren we dan met verontwaardigde boosheid? Als jongeren vallen, moeten professionals in de jeugdzorg erbij blijven. Als professionals vallen, met een haast onmogelijke opdracht van ons als samenleving, waar zijn wij dan?

Doorbreken van patronen die schaden

Kortom, wij allemaal zijn de samenleving. Er rust een grote verantwoordelijkheid op onze schouders. Een oprecht excuus vraagt het lef om te stoppen met ingesleten patronen die wellicht comfort bieden maar jongeren schaden. Dat betekent stoppen met het uitsluiten van jongeren door ze te categoriseren als bijzonder of afwijkend omdat ze uniek, divers of anders dan gemiddeld zijn. Stoppen met vasthouden aan de comfortabele schijnzekerheid dat de jeugdzorg het wel oplost. Stoppen met een generiek aanbod als maatwerk nodig is. Stoppen met denken dat het huidige beleid alle problemen van voorgaand beleid oplost. Stoppen met het standaard toevoegen van nieuwe procedures na elke calamiteit. Stoppen met professioneel overleven en hopen dat het werk klaar is als het bed gevonden is en de crisis bezworen. En stoppen met het delen van kennis die bijdraagt aan het in stand houden van deze beschadigende patronen.

Het is een morele plicht om recht te doen aan al deze jongeren

Of zoals Jason, de auteur van het rapport, vorige week op LinkedIn schreef: ‘Dus blijf worstelen. Dat is veel beter dan comfortabel hetzelfde schadelijke patroon herhalen.’ (4)

Geen onbetekenend sorry

We hebben daarin allemaal een rol. Of we nu ouder, opa, buurvrouw, professional, bestuurder, beleidsmaker of politicus zijn. En laten we eerlijk zijn, het is geen vrijblijvende keuze. Het is een morele plicht om recht te doen aan al deze jongeren. En al die mensen die, ieder met eigen kwaliteiten, kwetsbaarheden en rollen, willen bouwen aan een kansrijke jeugd voor alle kinderen in hun thuis, instelling, straat, wijk, school of gemeente. Mensen die blijven, juist als het spannend wordt. Omdat zij weten dat je alleen samen kunt bereiken wat niemand alleen lukt (5). Én omdat ons excuus nooit een onbetekenend sorry mag zijn.

Anita Kraak is arts Maatschappij en Gezondheid en verbonden aan het Nederlands Jeugdinstituut. Deze column is eerder verschenen op sociaal.web.

 

Noten:

  1. Rapport Eenzaam gesloten
  2. Zonder compleet te willen zijn: rapport commissie Samson, Rapport commissie de Winter, documentaire Alicia en vele andere, vaak ook individuele verhalen van jongeren.
  3. Podcasts De droom van Amalia | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)
  4. https://www.linkedin.com/posts/jasonbhugwandass_in-2004-trok-de-nationale-ombudsman-aan-de-activity-7170879708224540673-cdNN?utm_source=share&utm_medium=member_desktop
  5. Samen bereiken wat niemand alleen lukt | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)
Dit artikel is 547 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Ik ben zelf mijn hele jeugd opgevoed binnen jeugdzorg, pleeggezinnen, gastgezinnen, kamertrainingen etc. Inmiddels ben ik 45 jaar oud en ben ik nog steeds stukjes aan het verwerken. Vooral het complete gebrek aan iedere vorm van zorg dat buitenom de kleding en de voeding gaat, heeft me erg geschaad. Geen warmte, rondlopen met psychische klachten, geen enkele hulp. Wel extra straffen op mijn gedrag voortkomend uit deze klachten, b.v. depressies, in slaap vallen van vermoeidheid, het niet kunnen concentreren, niet meer kunnen leren, dichtklappen en niks meer kunnen doen/uitbrengen. Alles werd gesignaleerd alsof straf de manier zou zijn om het mij wel eens af te leren. Het leerde me vooral dat ik in een wereld leef waarin de meeste mensen totaal niet aardig zijn, hard, gemeen en onwetend, soms zelfs ronduit dom. Gevolg is dat ik nog altijd in een wajong zit, en dat terwijl ik in aanleg beschik over een goed stel hersenen en best wat van mijn leven had kunnen maken, worstel ik nog altijd. Ik ben blij dat er meer aandacht is voor hoe jeugdzorg jongeren niet heeft kunnen helpen en ik hoop op meer begrip voor klachten van deze jongeren in de samenleving. Traumareacties zijn geen kwajongensstreken die je met straffen moet afleren. Vroeger was het beeld dat pleeggezinnen een soort helden waren waar kinderen maar erg blij mee mochten zijn. Wanneer je dan wordt mishandeld, dan wordt je dus nooit geloofd. Bovendien had ik zelf niet kunnen zeggen dat ik werd mishandeld, omdat ik zelf geloofde wat me werd vertelt: dat het allemaal aan mezelf lag en dat iedereen er zo over dacht. Men denkt eerder dat het kind gewoon onhandelbaar is dan dat er misstanden zijn binnen jeugdzorg. Dat moet echt anders. Geef kinderen een stem!

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *