Met enige regelmaat komen ze voorbij: artikelen van psychiaters of journalisten die vinden dat er sprake is van een ‘epidemie’ of wildgroei aan kinderen en volwassenen met een diagnose als ADHD en autisme. In De Volkskrant schrijft Sanne Bloemink over ‘diagnosedrift’, naar haar gelijknamige onlangs verschenen boek. Laat die diagnoses nou eens zitten, schrijft ze, en kijk gewoon wat een kind nodig heeft. Enige jaren geleden stelde psychologe Laura Batstra iets soortgelijks, namelijk dat je ADHD kon voorkomen door de diagnose niet te stellen.
Psychiater Damian Denys maakte het een paar weken geleden in NRC nog iets bonter door ronduit te stellen dat mensen tegenwoordig om het minste of geringste een burnout, depressie of PTSS hebben: ‘Onze weerbaarheid is zo laag. Als je hier een ongeluk ziet langs de snelweg, heb je al “PTSS”.’
Volgens psycho-analyticus Paul Verhaeghe in De Volkskrant is een psychisch label een welkom excuus voor maatschappelijk falen: ‘logisch dat je die promotie niet kreeg, je hersens zijn gewoon te druk om te kunnen focussen. En wil je vrouw na twintig jaar scheiden? Niet jouw schuld, je kunt je door je autisme gewoon niet zo goed inleven in haar gevoelsleven.’ Psychiater Bram Bakker stelt in hetzelfde artikel dat jonge vrouwen tegenwoordig een modeziekte bij elkaar shoppen om maar niet verantwoordelijk te hoeven zijn: ‘ze moeten gewoon niet zeiken.’
Meerdere redenen voor toename diagnoses
Inderdaad is het aantal diagnoses zoals ADHD en autisme enorm toegenomen. Autisme werd in de jaren zeventig in de VS bij 1 op de 2500 kinderen vastgesteld, nu is dat bij 1 op de 68. Voor een deel wordt dat verklaard doordat de definitie verschillende keren is bijgesteld, waardoor ook de ‘lichtere’ verschijnselen nu onder de paraplu van de ‘autisme spectrum stoornis’ vallen. Voor een ander deel heeft de enorm toegenomen kennis van autisme geleid tot eerdere en betere herkenning.
Nog andere verklaringen wijzen op de hogere eisen in samenleving en onderwijs en met name de vereisten van een diagnose om in aanmerking te komen voor extra hulp. Wetenschapshistoricus Trudy Dehue stelt in Trouw dat de psychiatrie een hechte band is aangegaan met de farmaceutische industrie. ‘Die komt het goed uit als gedragsproblemen het imago van een ziekte hebben.’
Zowel mensen als de samenleving deugen niet
Een toename van diagnoses dus, om heel veel redenen. Het is daarom belangrijk om goed te kijken wat er mis is (jawel, een diagnose te stellen) om te zien waar we de zaken in een door ons gewenste richting kunnen bijsturen. Er zijn eigenlijk twee typen verklaringen te ontdekken. De eerste is dat de samenleving niet deugt: er is een te hoge druk op slagen, het primaat van Eigen Verantwoordelijkheid leidt er al snel toe dat falen gezien wordt als eigen schuld; de klassieke vangnetten van religie (je lot is voorbestemd dus je kunt er niet veel aan doen) en sociale verbanden (je hoort bij ons, wij troosten je wel) verdwijnen meer naar de achtergrond, het individu staat alleen en is daar niet op gemaakt.
De tweede type verklaring is dat mensen niet deugen. Ouders eisen op hoge poten een diagnose zodat hun lieveling extra tijd en aandacht krijgt, mensen gebruiken hun diagnose als excuus om zich vooral niet meer te hoeven inspannen of zich te verantwoorden voor hun falen in het leven of ten opzichte van anderen, mensen zijn niet meer tegen het leven opgewassen, mensen zijn watjes en kopen met een dure diagnose een excuuslabel of een oneerlijke voorsprong op anderen.
Stoppen met diagnosticeren?
Het vreemde is dat deze stromen vaak in hetzelfde betoog voorkomen, zoals bij Bloemink en Batstra: de samenleving deugt niet, er is een te hoge druk op het onderwijs en dus zetten leerkrachten en ouders een diagnose in om geld te krijgen. De oplossing is dat we dan vooral geen diagnoses meer moeten stellen maar kijken wat elk individu, zónder diagnose, nodig heeft om optimaal te kunnen functioneren.
Dat klinkt ontzettend mooi, maar we hadden net vastgesteld dat de druk juist enorm is toegenomen. De gevolgen zijn dat steeds meer mensen in de knel komen. Kunnen we dat oplossen door de diagnose niet te stellen? Daarmee is de druk op het onderwijs en op de arbeidsmarkt echt niet vanzelf minder. En zelfs wanneer we enorm zouden inzetten op drukverlaging in de samenleving - wat ik vooralsnog niet zie gebeuren - dan nóg blijft er verschil in de mate waarin individuen daarvan profiteren. De uitval zal wellicht minder zijn, maar niet verdwijnen.
Daarbij komt dat het juist voor aangepaste individuele omstandigheden handig is om vast te stellen wát iemand nodig heeft en waarom. Een diagnose kan daarbij enorm helpen, het is een hulpmiddel om vast te stellen wat er aan de hand is. Dat doen we in het ziekenhuis, dat doen we in de autogarage en dat doen we als we zodanig vastlopen dat ons dagelijks functioneren zwaar belemmerd wordt.
Diagnoses worden misbruikt
Volgens Bloemink is een gevaar van diagnoses dat kinderen zich ernaar gaan gedragen: ‘Als bepaald gedrag eenmaal is geclassificeerd als een officieel erkend “hersenprobleem”, zal het kind zich gaan aanpassen aan deze definitie: “Nee, ik kan niet zo goed met anderen rekening houden, want ik heb autisme”.’ Ook de omgeving stelt zijn verwachtingen bij, aldus Bloemink, wat ertoe leidt (dat beweert ze echt) dat jongeren arbeidsongeschikt thuis komen te zitten.
‘Secundaire ziektewinst’, aldus deskundigen zoals hoogleraar klinische psychologie Jan Derksen, volgens wie de diagnose borderline een soort geuzennaam geworden is, wat mensen ervan weerhoudt nog hun best te doen om hun emoties te reguleren: ‘Maar ik vind het niet gezond om je identiteit te versterken met een aandoening. Je sterke kanten worden dan niet meer ontwikkeld, je blijft hangen in je onvermogen.’
Dus nog los van de mensen die eigenlijk geen recht hebben op een diagnose, maar die op deze manier de bochten afsnijden, doen diagnoses meer kwaad dan goed, ze leiden tot luiheid bij zowel degene met de diagnose als zijn omgeving.
Moraliserende toon vergroot stigma
Er rust een zwaar stigma op psychische ziekte, nog steeds. Mensen met een psychische aandoening hebben een grotere kans op sociale uitsluiting, armoede, pesterijen en vooroordelen. Dat maakt hun leven, bovenop de problemen die uit de psychische aandoening zelf voortkomen, enorm zwaar. Het is daarom zorgelijk dat de genoemde psychiaters, hoogleraren en deskundige journalisten de door hen genoemde ontwikkelingen in een moraliserend jasje hijsen.
Het is mooi dat je primaire doel is om meer begrip te kweken voor individuele noden van mensen (en wat kan daar nou op tegen zijn), maar gaat dat lukken als je tegelijkertijd mensen met een diagnose verdacht maakt? Waarom geen degelijk onderzoek naar effecten van het wel of niet krijgen van een diagnose? Word je echt lui en gemakzuchtig van een diagnose of is dat een lui en gemakzuchtig oordeel van je psychiater?
Hoe verhoudt misbruik van een ‘labeltje’ zich tot mensen die juist hulp tekort komen of zonder diagnose niet krijgen? En dat je omgeving verkeerd reageert op je diagnose door je niet langer te stimuleren in je mogelijkheden, ligt dat aan je diagnose of ligt dat aan je omgeving? Wie is er dan geholpen met het niet stellen van de diagnose?
Diagnose is juist een hulpmiddel
Dat de hoeveelheid diagnoses is toegenomen hoeft echt nog niet te betekenen dat er sprake is van een epidemie, het kan ook inhouden dat vele volwassenen in hun kindertijd en vroege volwassenheid ernstige problemen ondervonden en daar nu pas een verklaring voor krijgen.
Sterker nog: door een tekort aan aandacht voor autisme bij meisjes en vrouwen lopen er nu nog steeds duizenden rond zónder diagnose, maar mét problemen. En juist de pleidooien tegen diagnoses laten deze groepen in de kou staan. Waar Derksen en Bakker beweren dat mensen zo graag pronken met hun diagnoses, zijn er anderen die daardoor juist niet ‘uit de kast’ durven te komen.
De socioloog Erving Goffmann omschreef Stigma als een ‘spoiled identity’ een bezoedelde, aangetaste identiteit. Juist een psychische aandoening heeft een stigma van zwak, onbetrouwbaar, onvolwaardig. En het akelige is dat pleidooien tégen diagnoses op deze manier helemaal niets bijdragen aan de oplossing. Mensen met een diagnose hebben er bovenop hun psychische kwetsbaarheid nog een moreel tekort bij gekregen, de samenleving blijft onveranderd of is nog een tandje bijgezet in het stigmatiseren van mensen met een label.
Het is niet makkelijk om aan een diagnose te komen, wachtlijsten zijn lang en zoektochten zijn intens. Het is ook niet makkelijk om voor een diagnose uit te komen, zeker niet met deze stroom aan afkeurende artikelen. Het is ook niet makkelijk om een diagnose te hebben. Het is een inzicht, een hulpmiddel. Laten we dat alsjeblieft zo houden.
Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog en columnist van Sociale Vraagstukken.
Foto: Ambernectar 13 (Flickr Creative Commons)