Elke tijd kent zijn eigen kritiek op de verzorgingsstaat, met bijbehorende metafoor. In de jaren negentig sprak men niet langer over een ‘vangnet’, maar over een ‘hangmat’: sociale zekerheid maakte mensen veel te relaxed. Waarom zou je gaan werken als je ook van een uitkering kan genieten? De verzorgingsstaat moest een ‘trampoline’ worden of een ‘springplank’ – twee nieuwe wervende metaforen.
In de jaren tien van deze eeuw zouden burgers te weinig eigen verantwoordelijkheid nemen en onvoldoende naar elkaar omkijken. Nu werd er geen nieuwe metafoor geïntroduceerd, maar belandde de term ‘verzorgingsstaat’ in zijn geheel in de prullenbak van politiek en beleid. Het moest gaan over de ‘participatiesamenleving’. De laatste jaren hebben sociaal professionals en beleidsmakers het graag over het ‘sociaal domein’. De staat is niet meer de kern, er zijn allerlei ‘samenwerkings- en ketenpartners’ − van marktaanbieders tot burgercollectieven. Maar samen verantwoordelijk betekent vaak niemand verantwoordelijk.
Optocht van instanties
Niet gek dat er opnieuw kritische metaforen opduiken. In haar recente boek Trapped in the maze schrijft de Amerikaanse onderzoeker Leslie Paik hoe mensen vastzitten in de doolhof van instituties die juist voor hen bedoeld zijn. De arme gezinnen die ze volgt, hebben te maken met een optocht van instanties, van gemeentelijke bijstand tot politie. En dan moeten ze bijvoorbeeld op exact hetzelfde tijdstip verschijnen bij de jeugdzorg en in het ziekenhuis. De weg vinden in de verzorgingsstaat is een dagtaak.
Doorverwijzen lijkt de meest voorkomende professionele handeling te worden
In Nederland is dat niet anders. In potentie kan een huishouden een beroep doen op 27 regelingen, ploos Deloitte ooit uit, met zeven verschillende definities van inkomen.
Transformatiemanager
Toen ik laatst dacht even het buurtteam in te schakelen in verband met een ondervoede, ongezonde en onverzekerde buurman, kwam ik bedrogen uit. Het buurtteam kan je dus in mijn stad niet zomaar bellen; je hebt een verwijzing nodig van een andere professional. Na een aantal weken kwam er een aardige ouderenconsulente op huisbezoek. Ze kon wel een vrijwilliger inschakelen, voor de boodschappen − maar ja, die deed ik al.
Ten einde raad meldde mijn buurman zich bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis, zoals wel meer ouderen doen. Wat kon er toen veel worden geregeld − zelfs een benedenwoning. In ons wijkkrantje las ik dat we inmiddels een ‘transformatiemanager’ en een ‘community builder’ hebben. Maar wie helpt in de wirwar-verzorgingsstaat mensen zoals mijn buurman nu echt?
Misschien is de metafoor van de doolhof nog wel te lief voor onze huidige verzorgingsstaat. In een diepgravend artikel in de Volkskrant werd opgetekend hoe chronisch zieken klem raken in de bijstand. Mensen kunnen op straffe van verlies van hun uitkering niet samenwonen, worden voortdurend gecontroleerd en maken enorme kosten. Het is geen vangnet, zegt een geïnterviewde, maar ‘een spinnenweb waar je nooit meer uit komt’. Wie erin zit, draait zich steeds verder vast en verliest uiteindelijk al zijn levenskracht.
Sociaal professionals
De grote vraag is: wie heeft dat verzorgingsstaat-web gesponnen? De politiek, met steeds weer nieuwe regeltjes en wantrouwende eisen. En burgers, die willen dat iedereen hetzelfde wordt behandeld, dat alle mazen worden gedicht. Maar vergeet niet al die aardige sociaal professionals die de complexiteit alleen maar vergroten. Zelf kunnen ze steeds minder zaken oplossen of zorg verlenen: ze doen de intake, begeleiden het proces of coördineren de keten. Doorverwijzen lijkt wel de meest voorkomende professionele handeling te worden. ‘Ik ga daar niet over, want…’ ‘Ik zoek alleen het juiste hulptraject.’ Of: ‘Ik begeleid alleen het proces.’ Op iedere hoek van de doolhof verzamelen zich professionals, en zo bouwen ze mee aan het spinnenweb.
Laten we dat web zo snel mogelijk ontrafelen om terug te keren naar een helder en simpel vangnet – nog altijd de meest aansprekende metafoor voor de verzorgingsstaat.
Monique Kremer is hoogleraar Actief Burgerschap en voorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ).