Buitenhof, Tegenlicht en nu een toer door Nederland. De Britse econome Kate Raworth is al razend populair in het Angelsaksische deel van de wereld, en met de vertaling van haar bestseller Donuteconomie; in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw is ze klaar om Nederland te veroveren.
Vorige week was ze te gast bij het Innovatieteam van de provincie Zuid-Holland. In de volle zaal hing een verwachtingsvolle spanning onder de medewerkers van provincie, bedrijven, adviesbureaus. Raworth deed in een razend tempo haar verhaal dat niet alleen voor economen, maar ook voor het sociale domein uiterst relevant bleek.
Economische theorie is een gedeelte van het probleem
Kate Raworth maakte zich als tiener al druk om de grote problemen van de wereld, en de economie leek haar de meest effectieve invalshoek om aan een oplossing te werken. Maar tot haar grote verbazing vond ze de issues waar ze zich het meest druk om maakte alleen terug in de marges van de economische theorie. Ze besloot de universiteit te verlaten, werkte jarenlang op Zanzibar, en daarna voor de VN en Oxfam Novib. Ze kreeg een tweeling, en concludeerde op basis van haar ervaringen met de zorg voor hen, dat ze terug moest naar de economie.
Ondertussen waren de maatschappelijke problemen alleen maar gegroeid, en ze concludeerde dat de huidige economische theorieën juist een enorme belemmering vormen bij de aanpak van deze problemen. Er is daarom behoefte aan een nieuwe economische theorie, en dat is wat ze wil bieden: de donuteconomie. Een denkraam om sociale, economische en ecologische vraagstukken samen aan te pakken.
Het streven is niet naar groei maar naar balans
Het huidige economische denken gaat altijd uit van groei. In de reguliere modellen is deze groei oneindig. Raworth betoogt dat groei ons heel veel goeds heeft gebracht, maar inmiddels een heel problematisch perspectief is geworden. De focus op groei heeft namelijk ook geleid tot de opwarming van de aarde, grote sociale ongelijkheid en een sterke teruggang van de biodiversiteit. Ze haalt een boon uit haar zak. De boon staat voor dat wat we als mens nodig hebben: voedsel, een huis, veiligheid, gezondheidszorg, onderwijs. Uit haar andere zak haalt ze een knikker: de aarde die in dit alles moet voorzien. Ze bepleit de onlosmakelijke verbinding tussen beide, die ze verbeeldt in de donut (zie afbeelding).
De economische ontwikkeling die we nodig hebben bevindt zich in de groene cirkel. Deze wordt aan twee kanten begrensd: in het midden door twaalf sociale prioriteiten, gebaseerd op de universele rechten van de mens. Dit is het fundament, waarvan we niet willen dat mensen erdoor heen vallen. Aan de buitenkant wordt de economische ontwikkeling bepaald door negen planetaire grenzen, waaronder een stabiel klimaat, voldoende drinkwater, grote biodiversiteit en gezonde oceanen. Zij vormen het plafond van wat in acht moet worden genomen, willen wij op deze aarde kunnen blijven leven. Zowel een aantal planetaire grenzen als sociale prioriteiten bevinden zich in de wereld ernstig in het rood.
De markt regelt het niet vanzelf
Raworth kritiseert in haar boek een groot aantal belangrijke economische modellen en aannames. Ze behandelt er in Den Haag een paar. Allereerst die van het eenzijdige debat tussen staat en markt. Te beperkt, vindt Raworth. Er zijn vier partijen waartussen zich financiële stromen bewegen: staat, huishouden, markt en ‘commons’.
Ook de veronderstelling dat sociale ongelijkheid vanzelf verdwijnt met het stijgen van economische groei moet eraan geloven. De zogenaamde Kuznetscurve doet ons dit al sinds de jaren vijftig denken. Raworth sluit aan bij Piketty die liet zien dat ongelijkheid niet noodzakelijk is voor vooruitgang, en dat ongelijkheid in inkomen en rijkdom samenlevingen bovendien ernstig kan ondermijnen. Het bestrijden van ongelijkheid vereist volgens Raworth expliciete sturing.
Een andere veronderstelling waar ze mee afrekent is dat de ‘markt’ vanzelf zal zorgen voor een economische ontwikkeling die rekening houdt met de ecologische grenzen. Wat nodig is voor onze overleving op aarde is een circulaire economie waarin grondstoffen telkens weer worden hergebruikt. Ook dit komt er volgens Raworth niet ‘vanzelf’ maar vraagt om ‘design’.
We moeten af van de return on investment-visie
De grote opgave is nu om te gaan voorzien in de behoeften van alle mensen, binnen de ecologische grenzen van de aarde, stelt Raworth. Dit lijkt een open deur, maar zodra je de grenzen serieus neemt, blijkt de verstrekkendheid van dit model.
Het geeft richting aan innovaties die je wilt, en het leidt tot verhalen waarin telkens het economische, sociale en ecologische met elkaar worden verbonden. Je raakt geïnteresseerd in de fabriek die zorgt voor betekenisvol werk voor de werknemers, die bijdraagt aan de sociale verbanden tussen mensen in de lokale gemeenschap, en die oud textiel verwerkt tot nieuwe kleding. Vandaar ook het praktische nut voor ambtenaren van de provincie Zuid-Holland.
Raworth wil af van het denken in louter financiële termen als business cases en return on investment. Daarmee krijgen we volgens haar niet de innovaties en de samenleving die we nodig hebben. Sociale issues zijn een waarde op zichzelf, en geen afgeleide binnen een (beperkt) economisch denkraam. Welke sociale waarden ertoe doen bij innovaties wordt bepaald door de donut én de mensen aan tafel. Ze betoogt dat het borgen daarvan, denk bijvoorbeeld aan meer gelijkheid, expliciete (overheids)sturing vergt.
In de publiciteit gaat de aandacht tot nu toe vooral uit naar het ecologisch plafond terwijl de sociale ondergrens toch ook een fundamentele rol speelt in Raworths theorie. Alle reden voor het sociale domein om zich het donut-denken snel eigen te maken.
Astrid van der Kooij is adviseur Kennis en innovatie bij Movisie.
Foto: Kiran Foster (Flickr Creative Commons)