Voor de meeste kinderen in Nederland is het bereiken van het 18e levensjaar een mijlpaal, maar voor kinderen met een jeugdhulpverleden vaak niet. Dan houdt jeugdhulp namelijk op en kunnen ze letterlijk op straat komen te staan. Gemeenten, verantwoordelijk voor de jeugdhulp, hebben de mogelijkheid om zogenaamde ‘verlengde jeugdhulp’ toe te kennen, maar gaan daar verschillend mee om, met als gevolg dat zeer kwetsbare jongeren soms op straat komen te staan met alle gevolgen van dien. Problemen worden van generatie op generatie overgedragen. Op welke wijze kunnen we als samenleving een bijdrage leveren aan het doorbreken van deze cyclus?
Het verhaal van Nina
Nina (niet haar echte naam) is op vierjarige leeftijd samen met haar oudere broer door haar moeder, die alcoholiste en prostituee was, midden in de nacht uit de auto gezet toen een klant zich aan de kinderen op de achterbank stoorde. Er volgde een tocht langs 21 pleeggezinnen en instellingen, en uiteindelijk kwam Nina in een gezinshuis terecht toen ze veertien was.
Ze vertrouwde niemand meer, was depressief maar vaak ook boos en agressief en had hulpverleners met een keukenmes gestoken. In het gezinshuis leerde ze de warmte, nabijheid en het gewone leven die de gezinsouders en de andere kinderen haar boden na veel moeite een beetje te accepteren.
Diagnose en hulp
Maar ze bleef een moeilijk kind, tot het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) – dat gespecialiseerd is in mensen met een stoornis of blijvende beperking - een dissociatieve stoornis constateerde als gevolg van een trauma in de vroege kindertijd. Nina wist daar niets meer van. Wat we wel wisten was dat ze heel goed kon paaldansen en dat is meestal geen goed teken omdat het wijst op kindermisbruik.
Cognitieve gedragstherapie en EMDR hielpen. EMDR is een therapie om trauma’s te verwerken, met cognitieve gedragstherapie wordt gewerkt aan de veranderingen van de perceptie van de wereld en het daaruit resulterende gedrag. Inmiddels ging Nina weer naar school: eerst naar de basisschool maar tussen 30 andere kinderen de hele dag stilzitten, dat was te veel gevraagd. De volgende transitie werd het speciaal onderwijs waar ze haar begrepen en met haar gedrag om konden gaan. Ze volgt inmiddels een opleiding tot kok in de grote keuken van de school. Ze laat trots haar ‘eigen’ koksmes zien.
Inmiddels is ze 17,5 jaar en een ‘moedertje’ voor de andere vier kinderen in het gezinshuis, die bijna net zo beschadigd zijn als Nina. Met haar broer heeft ze geen contact, die heeft officieel een onbekende woon- en verblijfplaats en zwerft.
Op haar achttiende verjaardag eindigt de gemeentelijke financiering voor haar verblijf in het gezinshuis. Staat ze dan op straat?
Een emotionele achterstand met alle gevolgen van dien
Kinderen als Nina hebben vaker een ontwikkelingsachterstand ten opzichte van ‘gewone’ kinderen. Deze ontwikkelingsachterstand is niet altijd cognitief maar wel vaker op sociaal-emotioneel gebied en qua persoonlijkheidsvorming (Vansteenkiste & Soenen 2015). Vaker ontbreekt een ‘moreel kompas’.
Dat resulteert bij jongens vaak in criminaliteit maar ook in extreem agressief gedrag, dat we binnen het nieuwe classificatiesysteem DSM V ‘callous and unemotional’ (onverschillig en ongevoelig) noemen. Ze vullen de pijn en leegte in hun persoon met mafia-ideaties, Godfather, maar ook Brat 1 en 2 zijn populair. De gevolgen zijn vaak nietsontziende roofovervallen en reeksen liquidaties in onze hoofdsteden, en radicaliseringsprocessen.
Meisjes uit de jeugdhulp: een prooi voor mensenhandelaren
Meisjes zijn kwetsbaar voor aandacht en liefde van verkeerde personen en met een beetje bedreiging zitten ze al snel in het circuit van mensenhandelaren die een neus hebben voor kwetsbare meiden uit de jeugdhulp. De intergenerationele cyclus start opnieuw op met de geboorte van kinderen, die, zo laat wetenschappelijk onderzoek zien vaker huilen en minder makkelijk getroost kunnen worden als gevolg van stress voor en na de geboorte.
Laat kinderen echt volwassen worden
Gemeenten hebben de mogelijkheid (maar soms niet het geld) om verlengde jeugdhulp te indiceren. Daar moeten ze gebruik van maken. Net als gezinshuisouders aanleunappartementen bouwen zodat ze hun jeugdhulpkinderen in hun eigen tempo kunnen voorbereiden op volwassenheid en participatie.
Is dat raar? Nee, denk ik, dat zouden we toch ook voor onze eigen kinderen doen? Die gooien we toch ook niet met 18 jaar de deur uit als ze er nog niet aan toe zijn?
Peer van der Helm is lector Residentiële Jeugdzorg bij het Expertisecentrum Jeugd aan de Hogeschool van Leiden.
Foto: Ben Seidelman (Flickr Creative Commons)