Gloedvol samenleven in morele diversiteit

Hoe kunnen mensen ondanks morele verschillen goed met elkaar samenleven? Sawitri Saharso betoogt in haar oratie dat de overheid randvoorwaarden kan scheppen, maar dat hiervoor ook burgers nodig zijn. Zij moeten compassie met elkaar hebben en in staat zijn om zonder afstand te nemen van de eigen zienswijze over hun zelfbetrokken perspectief heen te zien.

Bijna de helft van de autochtone Nederlanders gelooft dat de verschillende culturen en religies in Nederland niet vreedzaam met elkaar kunnen samenleven vanwege verschillen in waarden. De grootste waardentegenstelling wordt ervaren met moslims en dan vooral in opvattingen over de positie van vrouwen. Hoe we moeten omgaan met kwesties van cultureel waardenverschil is allesbehalve vanzelfsprekend.

Aanpassing eisen is niet de oplossing

Een eerste manier om op verschil te reageren is natuurlijk het verschil ongedaan maken door aanpassing te verlangen. Dat is wat in de participatieverklaring die nieuwkomers moeten ondertekenen wordt gevraagd: draag onze waarden met graagte uit! Hierbij geldt: een goede burger is een geassimileerde burger.

Mijn voornaamste bezwaar tegen assimilatie als oplossing is dat waarden opleggen weinig liberaal is, dat zouden we niet moeten willen. Het is ook een onmogelijkheid, omdat het bij waarden om een zaak van innerlijke overtuiging gaat en overtuigingen niet afdwingbaar zijn. Gedrag is afdwingbaar. Bovendien is mijn streven niet om alle verschil ongedaan te maken, maar ben ik geïnteresseerd in de vraag hoe burgers met verschillende culturen en religies met elkaar kunnen samenleven.

Europese liberale zelfopvatting moet veranderen

Europese landen zouden ook eens wat kritischer naar zichzelf moeten kijken, vindt de Britse filosoof Bhikhu Parekh (2000; 2006). Hun liberalisme is gebaseerd op een strikte scheiding tussen openbaar en privé wat betreft waarden en normen, op de joods-christelijke traditie en op de idee van cultuur overstijgende rationele argumenten.

De scheiding tussen openbaar en privé is bedoeld om burgers in hun privéleven zoveel mogelijk ruimte te geven om volgens hun eigen waarden te leven. In de openbare sfeer wordt verwacht dat iedereen zich gedraagt naar de liberale waarden en normen. Maar ondertussen wordt er druk uitgeoefend op migranten om zich die liberale waarden eigen te maken. Zij moeten ook geloven in seksegelijkheid, homoseksualiteit accepteren, voor vrije abortus zijn en voor euthanasie. De participatieverklaring vormt hier een voorbeeld van. Europese samenlevingen zouden meer open moeten staan voor morele diversiteit.

Europese staten zijn bovendien niet zo seculier als liberalen het voorstellen, maar diepgaand gevormd door hun christelijke erfenis. Ideeën over menselijke waardigheid of de gelijke waarde van elk mens hebben een christelijke oorsprong. De zondag en Kerstmis zijn nationale vrije dagen. Zoals de wetgeving en politiek beleid in Europa rekening houden met het christendom en tot zekere hoogte ook het jodendom, zo zouden ze ook rekening moeten houden met andere religies, zoals de islam.

Een laatste probleem is dat er in Europa van je wordt verwacht dat je rationele argumenten geeft voor je morele principes. Die worden geacht cultuur overstijgend te zijn. Maar, ons morele leven is altijd ingebed in een cultuur. In de dialoog met migranten moeten Europese samenlevingen daarom laten zien waarom hun waarden het waard zijn om overgenomen te worden en omgekeerd, wanneer migranten overtuigende argumenten hebben voor hun opvattingen en tradities, zouden we die moeten respecteren.

Multiculturalisme bevordert participatie wel

Een logische uitwerking van bovenstaande ideeën van Parekh en een alternatief voor assimilatiebeleid is multicultureel beleid, maar multiculturalisme wordt juist als de grote veroorzaker van het kwaad gezien. Volgens het multiculturalisme hebben migranten recht op behoud van hun eigen cultuur en moeten wet- en regelgeving aangepast worden als dat nodig is om dat cultuurbehoud mogelijk te maken. Volgens de critici stimuleert multiculturalisme migranten daarmee niet en weerhoudt ze zelfs om cultureel te integreren.

Maar, zegt de Canadees Will Kymlicka (2012), de intentie achter bijvoorbeeld het toestaan van een hoofddoek bij de politie of een tulband bij de Canadese bereden politie is dat het mogelijk wordt dat moslima’s, respectievelijk Sikhs, kunnen participeren in deze centrale maatschappelijke institutie. De maatregel is dus juist gericht op het bevorderen van hun maatschappelijke participatie. Bovendien stimuleert een dergelijke maatregel hun verbondenheid met en loyaliteit aan de samenleving omdat ze zich geaccepteerd voelen als burgers inclusief hun eigen waarden.

We moeten meer waarde hechten aan relaties

Samenleven met morele verschillen vraagt ook iets van burgers, bijvoorbeeld dat burgers moeten onderkennen dat ook andere morele zienswijzen waardevolle elementen kunnen bevatten, zonder dat ze afstand hoeven te nemen van hun eigen zienswijze.

We zouden meer waarde moeten hechten aan het onderhouden van duurzame, niet afgedwongen relaties met anderen, ook als die waarden aanhangen die lijnrecht staan tegenover die van ons. Daar zijn tenminste twee redenen: we waarderen die relaties op zich, bijvoorbeeld omdat ze gebaseerd zijn op affectieve banden; en samenwerken met anderen om gemeenschappelijke morele doelen te realiseren vereist vaak accommodatie van onze onderlinge morele verschillen (David Wong, 1992; 2006).

Stel zorg en compassie centraal

Zorgtheoretici denken dat het helpt als zorg meer een centraal organiserend principe in de samenleving zou zijn. Een zorgzame samenleving is afhankelijk van zorgzame instituties, maar ook van zorgzame burgers. Zij moeten over een zorgzame instelling beschikken, over compassie of mededogen. Compassie verwijst naar een ‘voelen met’ anderen dat hun verschil respecteert, naar begaan zijn met het lot van anderen (Daniel Engster, 2007).

Misschien zullen in een meer zorgzame samenleving burgers minder op hun strepen staan en meer hechten aan de relaties met anderen. Ik verwacht in ieder geval dat een houding van compassie met anderen helpt om over je eigen zelfbetrokken perspectief heen te zien. Begaan zijn met het lot van anderen, terwijl je tegelijkertijd het verschil respecteert, veronderstelt ook dat je niet meteen oordeelt, maar dat oordeel opschort.

Mensen tegen zichzelf in bescherming nemen

Compassie betekent voor mij niet een kritiekloos meeleven met anderen. Er zijn ook grenzen aan wat mensen zichzelf aan mogen doen en mensen moeten soms ook tegen zichzelf in bescherming genomen worden. Wanneer mensen kiezen voor een leefwijze, die hun welzijn schaadt, dan zeg je niet ‘je hebt er toch zelf voor gekozen’ om ze vervolgens aan hun lot over te laten. Je dwingt hen niet om andere keuzen te maken, maar je probeert hen wel te helpen inzien dat hun keuzen schadelijk voor hen zijn en dat ze andere keuzen kunnen maken.

Ik ben daarom ook niet tegen overheidscampagnes, zoals de recente Rotterdamse campagne ‘Kies je eigen partner’. Tenminste, heette hij maar zo. Hij is helaas gebracht onder de noemer ‘In Nederland kies je zelf’, en is daarmee het zoveelste voorbeeld van culturalisering van burgerschap. Maar de boodschap zelf, daar is niets mis mee.

Tegelijkertijd voel ik me ongemakkelijk onder het paternalisme dat uit deze houding spreekt. Waarom moeten migrantenvrouwen wel tegen zichzelf in bescherming genomen worden, maar andere burgers (m/v) niet? Omdat zij minder in staat zijn om voor zichzelf te beslissen wat ze willen? Eenzelfde houding van kritische compassie past ook als het om onderwerpen gaat als bijvoorbeeld cosmetische chirurgie of anorexia.

Bovendien ben ik me ervan bewust dat onder ongelijke machtsverhoudingen een oproep tot compassie ook perverse effecten kan hebben. In situaties van machtsongelijkheid wordt er van sommigen al te vaak gevraagd zichzelf ondergeschikt te maken aan de wensen van een ander. Die mensen zouden juist eerder opgestookt moeten worden om meer voor hun vrijheid op te komen en wat minder inschikkelijk te zijn.

Wanneer we elkaar spreken over onze morele verschillen, zal dat een vurig spreken zijn. Onze waarden zijn immers zaken, die ons aan het hart gaan. Het zal schuren en botsen, waarbij we onze compassie met elkaar nodig hebben om te zorgen dat we onderwijl onze medemenselijkheid niet uit het oog verliezen.

Sawitri Saharso is persoonlijk hoogleraar Burgerschap en Morele Diversiteit. Dit artikel is gebaseerd op haar inaugurele rede aan de Universiteit voor Humanistiek ‘Gloedvol samenleven in morele diversiteit’, 27 oktober 2017. De publicaties waar in dit artikel naar wordt verwezen staan in de literatuurlijst van de oratie. 

 

Foto: Sam'Touch Bruxelles - Solidair e (Flickr Creative Commons)