Het BuurtPensioen in Brussel: buren helpen elkaar in ruil voor uren en gezelligheid  

In het Brusselse BuurtPensioen worden de uren die vrijwilligers besteden aan het helpen van hun buurtgenoten op een spaarrekening gezet. De opgespaarde uren kunnen ze ruilen voor hulp voor zichzelf of voor iemand anders die zelf niets terug kan doen – time banking pur sang. Toch zijn het uiteindelijk niet deze uren die hen blijvend motiveren.

Het is een veelgehoorde, waarschijnlijk onterechte, verzuchting: ‘Mensen doen tegenwoordig niets meer voor niets, alleen nog als ze er iets voor terugkrijgen.’ Soms wordt de verzuchting omgezet in een project waarbij de beloning voor vrijwilligerswerk expliciet wordt gemaakt, bijvoorbeeld met een speciaal soort geld. Het blijft dan wel vrijwilligerswerk, maar de beloning wordt directer. In ‘theoretische’ termen gaat het dan om het aanvullen van generieke wederkerigheid (ik doe iets voor de samenleving (mevrouw x) in de verwachting dat de samenleving (meneer y) iets voor mij zal doen) met specifieke wederkerigheid (ik doe iets voor mevrouw x en mevrouw x doet dan iets voor mij). Zulke projecten kunnen gevangen worden onder de termen ‘time banking’ en ‘local exchange currency’. Bekende voorbeelden in Nederland zijn de Rotterdamse Zuiderling en de projecten met studenten in ruil voor huisvesting, zoals VoorUIt. Het zijn spannende projecten omdat ze wellicht een andere vorm zijn van de monetarisering die Gabriel van den Brink, terecht met de nodige kanttekeningen, op deze site schetst als een van vier de strategieën als oplossing voor de uitdagingen van de participatiesamenleving.

Time banking in Brussel: geen onderscheid tussen hulpvrager en hulpverlener

In Brussel draait al een paar jaar een echt ‘time banking’ project: Het BuuurtPensioen. Gestart in 2013 speelt Het BuurtPensioen in op de vergrijzing van de samenleving, de urbanisatie en toenemende behoefte aan zorg. Zo is een op de vijf ouderen sociaal kwetsbaar. Zij krijgen de nodige hulp om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen, maar ook in België staat de professionele hulpverlening onder druk en ontbreekt het aan tijd en middelen om kleine hulptaken uit te voeren en een babbeltje te maken. Het BuurtPensioen wil met het inzetten van vrijwilligers dit hiaat opvullen en een steentje bijdragen aan op een prettige manier thuis blijven wonen. Dat is niet echt anders dan gewoon vrijwilligerswerk, maar Het BuurtPensioen voegt daar innovatief het idee van een expliciete ‘gemeenschap’ van ‘vrijwilligers en mensen met een hulpvraag’ aan toe. Dat betekent dat de generieke wederkerigheid begrensd wordt tot deze gemeenschap van deelnemers zonder onderscheid tussen hulpvragers en hulpverleners. De uitwisseling wordt specifiek gemaakt door de uren bij te houden.

Het gaat om de competenties van de deelnemers

De deelnemers van Het BuurtPensioen engageren zich om elkaar te steunen. Persoon A helpt persoon B op één moment en kan op een ander moment aan het netwerk vragen om met iets anders geholpen te worden. Wederkerigheid is de sleutel tot het succes van het netwerk.

Daarbij gaat het vooral over de competenties die ieder heeft, ongeacht fysieke en mentale gezondheid. Mensen die fysiek tot heel weinig in staat zijn, kunnen toch bijdragen door bijvoorbeeld wekelijks iemand te bellen om diens sociaal isolement te doorbreken. De deelnemers komen ook regelmatig samen. Ze bespreken hun verwachtingen, wat goed gaat en wat beter kan. Het zijn vooral gezellige momenten waar de deelnemers naartoe leven en die ervoor zorgen dat zij zich het netwerk toe-eigenen.

Minder schroom om iemands tijd te vragen dan iemands geld

Deelnemers voeren eenvoudige taken uit, van welke aard ook, in de verwachting van generieke wederkerige uitwisseling binnen de gemeenschap: ‘De dienst die ik nu zelf bied aan anderen, zullen leden op een ander moment aan mij terug geven wanneer ik er zelf behoefte aan heb.’ Deze taken zijn zeer verscheiden, van een boodschap doen, een praatje maken tot iemand af te zetten bij de arts. Deelnemers verdienen hiermee ‘kredieturen’. De uren die zij aan het uitvoeren van een vrijwillige taak besteden, worden op een spaarrekening geregistreerd.

Er is bewust gekozen voor een tijdsysteem, omdat een uur een universele en vaste waarde heeft die niet onderhevig is aan inflatie. Een uur duurt ook na twintig jaar nog steeds zestig minuten. Dit is een substantieel voordeel tegenover het sparen in euro’s. Het werken met uren nodigt bovendien uit tot een billijke ruil. De waardering in uren maakt ieders tijd gelijkwaardigheid: er is geen onderscheid in kunde, kennis, diploma of ervaring. Tot slot blijken mensen minder schroom te hebben om iemands tijd te vragen dan iemands geld. Dit stimuleert mensen hun zorgvraag te uiten.

Kredieturen naar eigen inzicht gebruiken

Met de persoonlijke kredieturenrekening kunnen deelnemers als ze ooit zelf hulpbehoevend worden, het krediet gebruiken, het is dus een manier om hun eigen toekomst voor te bereiden. Deelnemers kunnen het krediet doorgeven: ze kunnen het krediet onmiddellijk gebruiken door het aan iemand anders te geven, bijvoorbeeld aan een verder weg wonend ouder familielid die je toch van op afstand wilt bijstaan. Deelnemers kunnen het gespaarde krediet ook terug schenken aan de organisatie die het dan gebruikt voor mensen die niet in staat zijn om zelf krediet op te bouwen, noem het een ingebouwd solidariteitsprincipe.

Tijdsparen is geen blijvende motivatie

Met betrekking tot de motivatie van de deelnemers is er een mooie relatie tussen specifieke en generieke wederkerigheid. Bij de evaluatie één jaar na de start van het project kwam al aan het licht dat het tijdsparen een initiële motivatie en argument zijn voor het rekruteren, maar niet voor het behouden van de deelnemers. Tijdsparen trekt mensen over de streep om het vrijwilligersengagement aan te gaan, maar tijdens het vrijwilligerswerk zelf ebt deze motivatie weg en fungeert het tijdsparen dus niet als blijvende motivatie.

De bekende, traditionele motivaties nemen het dan weer over: het sociale aspect, zoals saamhorigheid en vriendschappen binnen het deelnemerscorps en het zingevingsaspect, zoals iets nuttigs doen voor een ander. En de wederkerigheid is daarmee weer generiek en gebaseerd op vertrouwen.

Voor verdere uitbouw is beroepskracht onontbeerlijk

Het project als geheel werd positief geëvalueerd en heeft veel potentie, wat bijvoorbeeld blijkt uit de enorme groei in aantal deelnemers. Wel laat de evaluatie zien dat een beroepskracht onontbeerlijk is om het project te laten groeien en verder ontwikkelen, want zonder beroepskracht kabbelt het leuk voort op bestaande paden. De uitbouw van Het BuurtPensioen draait anno 2017 op volle toeren. Inmiddels zijn ook twee andere wijken in Brussel aan de slag gegaan met Het Buurtpensioen.

Het BuurtPensioen wil niet afhankelijk blijven van subsidies. Samen met andere Brusselse non-profit hulporganisaties wil het een platform ontwikkelen dat instaat voor het concept, de methodiek, de begeleiding, de communicatie, het systeem van time banking, et cetera. De ondersteuning van deelnemers gebeurt door de gemeentelijke en zorg- en welzijnspartners. Door deze samenwerkingsverbanden hoeven er geen nieuwe betaalde functies gecreëerd te worden en kan het project aldus de financiële afhankelijkheid opheffen.

Het BuurtPensioen helpt met het tijdsparen om mensen over de streep te trekken zich als vrijwilliger in te zetten. Daarna is het vooral een kwestie van goed vrijwilligersmanagement dat gewoon gebaseerd is op ‘standaard’ vrijwilligersmotieven en generieke wederkerigheid. De Brusselse ervaringen stemmen wat dat betreft natuurlijk wel hoopvol als tegenkracht voor de terechte angst voor monetarisering van het vrijwilligerswerk van Gabriel van den Brink.

Sarah Dury is postdoctoraal onderzoeker over maatschappelijke participatie en kwetsbaarheid op latere leeftijd aan de Vrije Universiteit Brussel, faculteit Psychologie en Educatie Wetenschappen. Lucas Meijs is Hoogleraar Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit Rotterdam. Hier meer over Het BuurtPensioen.

Foto: Ard van der Leeuw (Flickr Creative Commons)