Huishoudelijke hulp is essentiële schakel bij zelfstandig wonen

Huishoudelijke hulp is vaak een essentiële schakel om zelfstandig te kunnen blijven wonen, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in haar rapport ‘Wat als zorg wegvalt’. Als deze hulp wegvalt, bijvoorbeeld door bezuinigingen, zijn velen aangewezen op de veel duurdere wijkverpleging, zelf betaalde zorg of het verpleeghuis.

Voor mensen met gezondheidsbeperkingen is gewoon meedoen in de samenleving niet altijd vanzelfsprekend. Voldoende en passende zorg en ondersteuning zijn nodig om ervoor te zorgen dat zij zich net als ieder ander zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen redden.

Zorgen voor mensen met gezondheidsbeperkingen

De meeste Nederlanders hebben geen gezondheidsbeperkingen[1] en ontvangen ook geen zorg en ondersteuning. Ook een flink deel van de mensen die wel gezondheidsbeperkingen hebben, ontvangt geen zorg of ondersteuning. Uit eerder SCP-onderzoek[2] is bekend dat lang niet iedereen de weg naar publiek gefinancierde hulp kan vinden. Vaak is informatie alleen via internet te vinden, moeilijk te begrijpen door jargon en is het zorgstelsel te complex voor deze groep. Het kan verder ook zo zijn dat er geen informele zorg beschikbaar is of dat mensen geen geld hebben om hulp zelf te betalen. Een andere reden waarom mensen geen zorg en ondersteuning ontvangen, waar we dat op basis van hun gezondheidstoestand wel zouden verwachten, is dat zij zoveel mogelijk onafhankelijk willen blijven en denken zich voldoende te kunnen redden zonder hulp.

Onder degenen die wel zorg en ondersteuning ontvangen, is de groep met alleen informele hulp veruit de grootste (ruim 36 procent), op afstand gevolgd door de mensen die wijkverpleging (ruim 16 procent), zelf betaalde zorg (ruim 15 procent), huishoudelijke hulp (ruim 14 procent) of begeleiding (ruim 11 procent) krijgen. Ruim 7 procent van de zorgontvangers woont in een verpleeghuis.

Figuur 1 Verdeling van zorg en ondersteuning over de zorggebruikers met gezondheidsbeperkingen (in gewogen procenten)

Bron: Woittiez et al. (2019).

Als de huishoudelijke hulp wegvalt

Iets minder dan 250.000 personen van achttien jaar en ouder ontvangen vanwege gezondheidsbeperkingen hulp in het huishouden vanuit de Wmo. Het gaat hier om de groep gebruikers voor wie de huishoudelijke hulp de enige vorm van publiek gefinancierde hulp is.[3] Wij onderzochten wat de alternatieven voor de huishoudelijke hulp zouden zijn als deze weg zou vallen.  Hieruit kwam naar voren dat vier van de tien ontvangers in dat geval vermoedelijk geen enkele vorm van hulp meer zou ontvangen. Dit is een flink aandeel. Dit houdt ook in dat de weggevallen huishoudelijke hulp voor hen dus niet kan worden opgevangen door informele zorg of zelf betaalde hulp.

Meer dan de helft van de ontvangers zou bij het wegvallen van huishoudelijke hulp op zoek moeten naar andere vormen van zorg en ondersteuning (58,2 procent, figuur 2). De meesten van hen zouden vermoedelijk een beroep moeten doen op andere vormen van zorg thuis: de wijkverpleging (19,6 procent; ruim 47.000 mensen) of de informele hulp (18,1 procent; een kleine 44.000 mensen). Het aandeel voor wie opname in een verpleeghuis een reëel alternatief zou zijn, is eveneens aanzienlijk: 6,3 procent, ruim 15.000 mensen. Dit geeft aan hoe divers de groep die huishoudelijke hulp ontvangt, is qua hulpbehoefte. En het geeft ook aan dat de hulpbehoefte van deze groep voor een niet te verwaarlozen deel zo zwaar is dat wijkverpleging en opname in een verpleeghuis reële alternatieven zijn.

Preventief tegen wijkverpleging en verpleeghuis

Als het deze mensen lukt om met passende en voldoende huishoudelijke hulp zelfstandig te wonen, impliceert dit dat het kan lonen om huishoudelijke hulp als preventief middel in te zetten, ter voorkoming of uitstel van zwaardere en duurdere zorg.

De huishoudelijke hulp kan bijvoorbeeld een gezonde leefstijl stimuleren waardoor de kans op diabetes kleiner is. Als de huishoudelijke hulp de bovenste keukenkastjes schoonmaakt, hoeft de oudere dat niet zelf te doen en is de kans op vallen kleiner. De hulp kan ook een praatje maken en een signaalfunctie vervullen. Zo kunnen familie of extra professionele hulp op tijd ingeschakeld worden om incidenten te voorkomen.

Figuur 2 Zorgalternatieven voor huishoudelijke hulp (in gewogen procenten)

Bron: Woittiez et al. (2019).

Pas op met bezuinigen op huishoudelijke hulp

Huishoudelijke hulp is een relatief lichte en goedkope vorm van zorg en ondersteuning. Uit ons onderzoek blijkt dat deze hulp vaak een essentiële schakel is om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Deze uitkomst is vooral belangrijk in het licht van de maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om de zorgkosten in de hand te houden, zoals de bezuinigingen op de huishoudelijke hulp.

Die bezuinigingen zijn doorgevoerd vanuit het idee dat het om relatief lichte vormen van zorg en ondersteuning gaat bij mensen die nog redelijk zelfredzaam zijn, maar dat laatste blijkt dus lang niet altijd zo te zijn. Daarom moeten we ons realiseren dat het wegvallen van huishoudelijke hulp lang niet altijd kan worden opgevangen door informele of zelf betaalde hulp, waar in het beleid misschien teveel vanuit gegaan wordt. Soms is de hulpbehoefte te zwaar, is er geen informele zorg beschikbaar of kan men zelf geen hulp kan betalen.

Gemeenten draaien nu nog op voor de kosten

Daarbij is het goed om op te merken dat gemeenten geen financiële prikkels hebben om te investeren in preventieve huishoudelijke hulp: de baten ervan komen immers niet bij hen terecht terwijl zij wel de kosten maken. Gemeentelijke investeringen in huishoudelijke hulp leiden tot besparingen bij de zorgverzekeraars of het Rijk als daarmee wijkverpleging en verpleeghuiszorg worden voorkomen.

Hoewel deze investeringen voor de totale kosten aan zorg en ondersteuning verlagend kunnen werken, betekent het in de praktijk in eerste instantie een kostenverhoging voor gemeenten. Het ligt dan ook niet voor de hand dat gemeenten deze keuze gemakkelijk uit zichzelf zullen maken. Voor de bestendigheid van de langdurige zorg is een integrale blik en afstemming en samenwerking tussen de verschillende partijen nodig.

Isolde Woittiez, Evelien Eggink en Debbie Verbeek-Oudijk werken bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Deze bijdrage is gebaseerd op de publicatie ‘Wat als zorg wegvalt’ 

 

Noten: 

[1] We spreken van gezondheidsbeperkingen als er sprake is van een lichamelijke beperking, psychische problematiek, ernstige geheugenklachten of een combinatie hiervan.

[2] Marangos, A. (2018-5). Maatschappelijke ondersteuning: keuzes van cliënten en beleid van gemeenten. Den Haag: SCP.

[3] We kijken hier niet naar mensen met huishoudelijke hulp die daarnaast ook nog begeleiding of wijkverpleging ontvangen.

 

Foto: G Morel (Flickr Creative Commons)