Millennials ‒ geboren tussen 1980 en 1999 ‒ zijn entitled, hebben onrealistische verwachtingen, stellen te veel grenzen. Gen Z’s – Generatie Z, geboren tussen 1997 en 2012 ‒ zijn lui, ongemotiveerd, weten niet wat loyaliteit is en zijn alleen maar bezig met zichzelf. Bevalt het ze een moment niet op de werkvloer, dan zijn ze vertrokken. Beide groepen klagen te veel, zijn een pampergeneratie, weten niet wat hard werken betekent en willen daar ook geen moeite voor doen. Hebben om het minste of geringste een burn-out te pakken. Snowflakes. Geldbeluste wolven die met nietsdoen rijk willen worden en alleen voor de hoofdprijs hun bed uit komen.
Zomaar wat uitspraken waarmee je om je oren wordt geslagen in kranten, in onderzoeken en in reacties van met name oudere generaties op sociale media.
Ik ben een millennial.
Heel. Erg. Druk
Wanneer ik mijn telefoon na een vakantie aanzet, krijg ik altijd een beetje klamme handjes. In het verleden zat ik eens binnen een uur midden in een crisis die eigenlijk de week ervoor al was begonnen. Honderden appjes van een radeloze cliënt die geen vervanging wilde, met de roep om een stuk of tien acties die NU moesten gebeuren, waardoor het zweet me meteen uitbrak.
Nog erger was de stilte na een andere vakantie, toen mijn cliënt overleden bleek.
Daarnaast heb ik tientallen mails, een vol gekletste voicemail, werk dat is blijven liggen omdat degene die je dat hebt gevraagd het niet heeft kunnen (of willen?) oppakken. En er was al zoveel wat ik ‘over mijn vakantie heen zou tillen’.
Er even rustig weer inkomen, is er meestal niet bij. Elk uur van de dag vraagt een andere persoon om een andere aanpak en andere kwaliteiten. Op de fiets tot rust komen, is onmogelijk vanwege mijn eeuwigdurende haast om op tijd bij de volgende afspraak te zijn. In mijn hoofd probeer ik me voor te bereiden op die volgende afspraak en mijn mentale to-do-lijst bij te werken, die ik in de waan van de dag vergeet fysiek op te schrijven, waardoor ik constant achter de feiten aan loop. Deels ligt dat bij mij en bij mijn eigen chaos. Deels hebben we het gewoon Heel.Erg.Druk.
Elk uur dat je werkt, moet nuttig maar vooral declarabel zijn
Op locatie aangekomen, heb ik gemiste oproepen van mensen die nu niet meer opnemen. Eenmaal thuis moet ik eigenlijk nog administratie doen, in weer een totaal ander systeem dan het vorige, waar ik net aan gewend was, maar ik kan het niet meer opbrengen. Morgen weer een nieuwe dag...
Gewoon cliënten erbij nemen
Ik ben pas 31, en het breekt ook mij nu al op. Die nieuwe dag morgen, wordt vaker dan eens pas volgende week. Of die erna. Het verdient geen schoonheidsprijs, maar het is wel waar. Elk uur dat je werkt, moet nuttig maar vooral declarabel zijn. Binnen de Wmo is dat ten minste 70 procent van je tijd. Dat was 60 procent, maar omdat de tarieven veranderden, moesten we er op de vloer ‘gewoon’ wat cliënten per persoon bij nemen. Met alle verantwoordelijkheden en gevolgen van dien.
In een publicatie van Movisie (2023) wordt geschreven over de administratie- en regeldruk, en dat sociaal werkers daar gemiddeld 37 procent van hun tijd aan besteden. Je hoeft geen wiskundige te zijn om uit te rekenen dat we hier een totaal onhoudbare situatie creëren. Als we niet voldoende uren in de formatie missen voor een nieuwe fte, kan een enthousiaste kandidaat niet alvast worden aangenomen. Die is al naar elders verdwenen wanneer er in de periode daarna een blik nieuwe cliënten wordt opengetrokken. Dan is die fte ineens nodig, maar door het gebrek aan sollicitanten laat de broodnodige invulling van die vacature maanden op zich wachten.
We voelen ons bezwaard om op vakantie te gaan, want dan moet een ander alles opvangen. De zorg moet nou eenmaal doorgaan. Je gunt je collega zijn ouderschapsverlof, maar dat betekent wel dat je diens cliënten er ook nog bij krijgt.
Geen loopbaanperspectief
‘Werkdruk’ is tegenwoordig een vies woord. Toch ga ik er wat statistieken tegenaan gooien. Movisie (2020) beschrijft in De stand van het sociaal werk in Nederland dat ruim 60 procent van de sociaal werkers een hoge tot zeer hoge werkdruk ervaart. Slechts 40 procent van ons geeft aan over vijf jaar nog werkzaam te zijn als sociaal werker, 40 procent is er niet zeker van en 18 procent weet zeker van niet. Bijna 90 procent is intrinsiek gemotiveerd om te leren op de werkvloer, 35 procent zegt echter dat zij niet voldoende tijd ervaren om zich verder te kunnen ontwikkelen en 46 procent ziet geen of helemaal geen loopbaanperspectief.
Het wordt tijd dat er ergens aan de noodrem wordt getrokken
Werkdruk, het grote verloop van personeel en de daarmee gepaard gaande tekorten en het salaris worden genoemd als de grootste motieven om het vak te verlaten. Sociaal Werk Werkt! (2023) meldt dat het ziekteverzuim onder sociaal werkers in het eerste kwartaal van 2023 7,9 procent was. In 2022 was dit gemiddeld 7,5 procent; het hoogste in de afgelopen tien jaar. In een andere rapportage uit 2022 beschrijven zij de trieste werkelijkheid van alle redenen waarom sociaal werkers het werk verlaten.
Deze statistieken zijn enorme red flags en het wordt tijd dat er ergens aan de noodrem wordt getrokken. Enerzijds hebben we te maken met een situatie waarin al langer meedraaiende beroepskrachten onder andere de werkdruk, het grote personele verloop, het gebrek aan doorgroeimogelijkheden en – last but not least – de ondermaatse financiële waardering niet meer zien zitten. Dan hebben we het over het tegengaan van ziekteverzuim en uitstroom, dus het behouden van personeel. Anderzijds is er het belang van het opleiden en aantrekken van een nieuwe generatie professionals. Nieuwe generaties die wezenlijk anders in elkaar zitten dan hun voorgangers. Met andere overtuigingen, wensen en verwachtingen. Met een andere kijk op het hebben van een succesvolle carrière en een waardevol leven.
Ambitieus met grenzen
Meer dan de helft van de Gen Z’s en de millennials is van plan in het komende jaar op zoek te gaan naar een nieuwe uitdaging. Hun verbondenheid met de organisatie waar ze werken, is beduidend lager dan bij hun voorgangers. Een nog groter deel van hen zegt een baan te verlaten als ze elders betere mogelijkheden krijgen. Ze zijn ambitieus, maar stellen wel grenzen (Di Meglio 2023).
Typerend voor deze jongere generaties is de balans tussen werk en privé. Deloitte (2023) beschrijft dat bij uitstek deze groep kritisch kijkt naar de plaats die werk inneemt binnen hun leven. Zij hechten een grote waarde aan flexibiliteit, waar in het sociaal domein toch nog de 9-tot-5-mentaliteit overheerst. Het zijn generaties die bolstaan van de stress en waarbij burn-out-klachten veelvuldig voorkomen, waardoor mentale gezondheid hoog op hun agenda staat. Ze willen blijven leren en zich ontwikkelen. Ze willen veiligheid en zekerheid, in de vorm van een vast contract, maar ook in de samenwerking met collega’s. Daarnaast maken ze zich grote zorgen over de kosten van hun levensonderhoud (New Brains 2021).
Niets is te gek
Want dat salaris, dat is ook een dingetje. We wíllen wel een huis kopen, maar kunnen dat domweg niet. Vrijesectorhuren vormen geen uitzondering. Financiële problemen ook niet. Ik ga na mijn werkdag gewoon weer naar mijn kleine, vervallen studio waar het in de winter 15 en in de zomer 40 graden is, zonder balkon en boven een bar. Erg motiverend werkt het niet, maar ik heb tenminste nog een dak boven mijn hoofd.
Waarom zou je van hulpverlenen in hemelsnaam niet ook gewoon zelf beter mogen worden?
Blame it on the social media, maar we leven nu in een tijd waarin je er continu aan herinnerd wordt dat alles mogelijk en niets te gek is. Noem het egoïstisch, dat werken om te leven. Ik ben wel voorstander van dat uitgangspunt, ook – of misschien juist wel – in de zorg. Hulpverlenen is een nobel beroep, gekozen vanuit ons hart, maar waarom zou je daar in hemelsnaam niet ook gewoon zelf beter van mogen worden?
Sterker zijn
Millennials en Gen Z’s vinden een heleboel aspecten belangrijk waarop het sociaal domein momenteel niet goed scoort. Jonge mensen willen zich niet meer naar de knoppen werken voor een ander, voor alleen een goed gevoel tegen een te hoge prijs. Het is te verwachten dat ook de sterkste schakel een keertje breekt. Te vaak worden deze problemen nog op individueel niveau bekeken en moet jij sterker in je schoenen staan en leren loslaten, moet jij beter leren plannen, moet jij tevreden zijn. In plaats van dat we al die individuele issues bekijken als collectief probleem en als de uitkomst van een systeem dat niet meer bij te benen is. Er moet iets gebeuren. We zijn het elkaar en de toekomst van het sociaal werk verplicht.
Marieke Bourgonje werkt als herstelondersteuner in de ggz.
Fotocredit portretfoto: Riëtte Duynstee
Foto: billwitt427 (Flickr Creative Commons)