INTERVIEW Bestuurskundige Marij Swinkels: ‘A good crisis leidt ook vaak niet tot verandering’

Crises leiden vaak niet tot grote veranderingen, weet bestuurskundige Marij Swinkels. Leiders die onder druk moeten opereren vallen vaak terug op bestaande kennis of oude patronen. Openstaan voor alternatieve keuzes kan door nu al mensen vrij te maken die zich bezig houden met alternatieven.

Marij Swinkels is universitair docent en promovenda aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit van Utrecht en deskundig in crisismanagement.

Hoe kijk jij als bestuurskundige met een specialisatie in crisismanagement naar de crisis waar we nu inzitten?

‘Ik kijk vooral naar hoe politiek leiders, bestuurders, en publieke organisaties hiermee omgaan. Welke verschillen kunnen we ontdekken? Op basis van welke informatie en kennis nemen ze besluiten? Hoe communiceren ze hierover? Hoe reageren de media en burgers hierop? Ik heb duizend-en-een vragen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik ook gewoon een beetje ontsteld ben. Als bestuurskundige ben je gewend om naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken te zoeken en dit is een bijzonder groot vraagstuk. Wat gaat dit voor de lange termijn betekenen? Dat is the million dollar question.’

Laten we met een gemakkelijker vraag beginnen: welke mechanismen herken je vanuit de onderzoeken naar crisismanagement?

‘Wat we ten tijde van crises vaker zien gebeuren is dat we en masse kijken naar politieke leiders die ons in een onzekere situatie als deze richting geven en ons vertellen: dit is er aan de hand, dit zijn de maatregelen die we gaan nemen en zo gaan we het samen aanpakken. Alles is nieuw, er zijn geen mechanismen of protocollen waar beleidsmakers mee aan de slag kunnen. Daarom kijken we massaal naar Rutte op tv. Dat zouden we in het normale leven minder snel doen, dat is typisch voor een crisissituatie, dat we willen weten wat een politiek leider te zeggen heeft.’

En hoe doet Rutte het als crisismanager?

‘Voor zover ik dat kan inschatten, doet hij het erg goed als crisismanager. Daarom zit hij waarschijnlijk al zo lang (lacht, red.). In de eerste fase maakte hij duidelijk dat hij vaart op het advies en de expertise van zijn adviseurs en dat hij de verantwoordelijkheid heeft om met “vijftig procent van de informatie honderd procent van de besluiten te nemen”. Dat vind ik sterk. Zijn eerste formele toespraak werd goed ontvangen. Toen in de twee weken daarna bleek dat nog niet helemaal duidelijk was hoe we maatregelen moesten interpreteren, leidde dat vermoedelijk tot wat aanpassingen in de crisiscommunicatie. In de laatste persconferentie zijn bijvoorbeeld duidelijk inzichten uit de gedragswetenschap gebruikt, zoals het benadrukken dat we afstand van elkaar houden in plaats van dat we dat zouden moeten doen.’

Kunnen we verwachten dat de keuzes die Rutte neemt, tot grote veranderingen zullen leiden?

‘Nou, het kan, maar het is minder vanzelfsprekend dan de meeste mensen denken. Veel mensen hopen dat er meer waardering zal komen voor de zorg en andere cruciale sectoren, dat we ‘eindelijk’ afstand zullen doen van de vermarkting van de publieke sector of dat we anders zullen nadenken over ons sociale zekerheidsstelsel. Never waste a good crisis! blijft een veel gehoorde kreet.’

Is die kreet te optimistisch?

‘Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat een crisis ook vaak niet tot verandering leidt. Zelfs als we het eens zijn over wat er fout ging en wat we van een crisis moeten leren, dan is dat geen garantie voor verandering. Bijvoorbeeld omdat leiders, die onder druk besluiten moeten nemen, juist terugvallen op bestaande kennis of oude patronen. Verandering en leren is niet onmogelijk, maar vereist wel dat crisismanagers, en de instituties waar ze onderdeel van zijn, openstaan voor alternatieve keuzes. Dat kan bijvoorbeeld door nu al in de crisisorganisatie mensen vrij te maken die zich bezig kunnen houden met ideeën, alternatieven en keuzes voor na de crisis: hoe willen we hieruit komen?’

Kunnen politici een ‘good crisis’ ook misbruiken?

‘Zeker. Historicus Yuval Noah Harari heeft hier in de Financial Times een helder stuk over geschreven. We hopen dat crises tot ‘positieve’ verandering leiden, maar het kan ook de andere kant opgaan. Kijk bijvoorbeeld naar Hongarije, waar Premier Orbán een noodtoestand zonder einddatum uitgeroepen en zo het parlement buiten spel gezet. Of naar het voorstel van Europese commissaris Thierry Breton om telefoondata te gebruiken in de aanpak van corona. Dat komt in de buurt van Chinese praktijken; iets wat twee maanden geleden nog ondenkbaar was geweest.’

Wordt de crisis in Nederland misbruikt?

‘De crisis wordt soms als ‘bliksemafleider’ gebruikt. “Kies een goede dag uit om slecht nieuws te begraven” is een strategie om politiek gevoelige dossiers naar buiten te brengen als het elders onweert. Zo werd vorige week werd bekend dat Defensie wel op de hoogte was van de 70 burgerdoden in Hawiya. Normaal is dat voorpaginanieuws, nu kraaide daar geen haan naar. Het zou me niet verbazen als hierover na is gedacht. Een crisistijd is niet perse de beste tijd voor democratische mechanismen.’

Hoe kijk jij naar de respons vanuit de EU op de crisis?

‘Gezondheidszorg en sociaal beleid zijn niet meteen Europese aangelegenheden en dus is het logisch dat de respons in eerste instantie een nationale was. Er zijn wel afspraken over het uitwisselen van informatie (bijvoorbeeld via het Europese agentschap voor ziektepreventie en –bestrijding, red.), maar verder pakken landen het heel verschillend aan. Ten aanzien van economisch beleid ligt dat natuurlijk anders. Daar liggen acht jaar na de Eurocrisis weer dezelfde dilemma’s en argumenten op tafel over de inzet van instrumenten om de economische gevolgen van deze crisis het hoofd te kunnen bieden.’

Welke dilemma’s zijn dat?

‘De vraag of we Europese obligaties zouden moeten invoeren, of het Europees Stabiliteitsmechanisme mag worden gebruikt door landen in nood, en of dat dan aan voorwaarden verbonden moet zijn. Het lijkt erop dat, net als tijdens de Eurocrisis, de meerderheid van leiders van de Europese Raad solidair wil zijn, maar dat electorale consequenties in eigen land en diepgewortelde ideeën over economisch beleid dat bemoeilijken. Meer dan tijdens de Eurocrisis is er nu vanuit vooraanstaande economen uit Nederland felle kritiek op de houding van onze eigen regering en wordt het belang van een lange termijnvisie benadrukt. De komende weken wordt het spannend om te zien tot wat voor akkoord over ‘solidariteit’ de leiders zullen komen.’

Wanneer moeten organisaties over lange termijnscenario’s gaan nadenken?

‘In de eerste twee á drie weken is het logisch dat partijen alles uit hun handen laten vallen, maar nu is die tijd wel gekomen. Mijn eigen werkgever, de Universiteit Utrecht, communiceert bijvoorbeeld heel goed over hoe zij nu met de crisis omgaat en welke maatregelen er getroffen worden, maar hoe gaan we straks om met mensen die nu hun werk nu niet naar behoren kunnen doen? Hoe gaan we om met beoordelingsgesprekken? En welke consequenties heeft dit voor ons onderwijs in de toekomst? Dat zijn vragen waar ik benieuwd naar ben.’

Kunnen wij als burgers nog invloed op die lange termijn uitoefenen?

‘Ja zeker, en je ziet online veel mensen die dat proberen. Die hun stokpaardjes van stal halen en op de huidige situatie proberen toe te passen. Als je op die manier zoveel medestanders voor jouw plan weet te vinden dat bestuurders er niet meer omheen kunnen, maak je een kans dat jouw idee meegewogen wordt. Het vraagt dus nogal wat, een keertje tweeten vanuit je luie stoel is niet genoeg.’

Marij Swinkels is onderzoeker en docent bij het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Universiteit Utrecht. Swinkels doet onderzoek naar de rol van de economische overtuigingen van politiek leiders (in de Eurozone crisis) in het begrijpen van EU leiderschap in transnationale crises.