INTERVIEW Jeroen Gradener en Peter Raeymaeckers over nieuw sociaalwerkboek: ‘We willen taal geven aan politiserend en beleidsbeïnvloedend werken’

Geen enkele sociaalwerkpraktijk kan zonder theorie, en theorie zonder praktijk wordt snel irrelevant. Dat is het uitgangspunt van een nieuw, lijvig boek: ‘Denken over sociaal werk’. Uit de schare van Vlaamse en Nederlandse auteurs sprak het Vlaamse platform Sociaal.Net met twee initiatiefnemers: Peter Raeymaeckers (Universiteit Antwerpen) en Jeroen Gradener (Hogeschool Amsterdam). Hieronder een lichte bewerking van dat interview.

Sociaal werk is een actiegericht beroep. Sociaal werkers zijn doorgaans zeer praktisch gericht, ze handelen kort op de bal en op de korte termijn. Wetenschappelijk onderzoek over sociaal werk ondersteunt dat denken. Maar ook algemene theoretische kaders kunnen helpen. Het boek ‘Denken over sociaal werk’ belicht een hele rits theorieën. Onder meer van denkers die niet zozeer kennis over sociaal werk hebben verzameld, maar wel een kader bieden voor de ontwikkeling van de praktijk.

Praktijk heeft theorie nodig

 

Peter Raeymaeckers

Peter Raeymaeckers is professor aan de masteropleiding sociaal werk van de Universiteit Antwerpen en één van de initiatiefnemers van dit boek: ‘We zijn enthousiast aan de slag gegaan met een ploeg van docenten uit de sociaalwerkopleidingen van de universiteiten en hogescholen in Vlaanderen en Nederland. Het resultaat is een synthese van verschillende theorieën en hun betekenis voor de praktijk van het sociaal werk.’

‘De eerste sociaalwerkconferentie in Vlaanderen in 2018 heeft veel mensen wakker geschud over het belang van sociaal werk. We schoven toen theoretische concepten naar voren zoals sociale rechtvaardigheid en mensenrechten. Goed dus om de betekenis ervan voor de werkpraktijk verder uit te diepen.’

Jeroen Gradener

De Nederlander Jeroen Gradener is hoofddocent en senior onderzoeker Sociaal Werk aan de Hogeschool van Amsterdam en werd, met zijn Amsterdamse collega en latere mederedacteur Sjoukje Botman, naar Antwerpen gelokt om aan het boek mee te werken: ‘De laatste jaren is ook in Nederland een bezorgdheid gegroeid over wat we eigenlijk met het sociaal werk aan het doen zijn.’

‘We denken nog te vaak in een taal die ontleend is aan new public management. Als we dak- en thuislozen sneller zelfstandig willen laten wonen, bekijken we dat als “een probleem in de keten”. Maar je kan dat ook anders aanpakken door te vertrekken vanuit sociale rechtvaardigheid en mensenrechten.’

De ruimere context is geen ruis maar juist bepalend

Het valt op dat deze lijvige bundel heel wat theorieën behandelt van filosofen en sociologen die het sociaal werk zelf niet kennen.

Raeymaeckers: ‘Dé theorie over of voor het sociaal werk bestaat niet. Sociaal werk is ingebed in de samenleving en net daarom kan het niet alleen naar zichzelf kijken. De inspiratie van filosofen en sociologen helpt om een bredere kijk te ontwikkelen.’

‘Zo staan we bijvoorbeeld stil bij de analyse van de Duitse socioloog Ulrich Beck over de risicosamenleving. De stukken over transnationaal sociaal werk van Mieke Schrooten laten weer zien dat we teveel vastgeroest zijn in het kader van de natiestaat, terwijl heel wat mensen waarmee sociaal werkers werken die grenzen overstijgen. Niet alleen door migratiebewegingen, maar ook in hun denken en in hun netwerken. Die inzichten helpen het sociaal werk om methodologische fouten te ontdekken. Ze zorgen ook voor een juistere taal om de praktijk te benoemen.’

Gradener: ‘We reageren daarmee ook tegen een te enge omschrijving van evidence based practice. Die ziet de context meestal als ‘ruis’, terwijl die juist zeer bepalend is voor de praktijk van sociaal werk. Het is belangrijk dat de sociaal werker fijngevoelig is voor die contextualiteit. Dat je inzicht hebt in de grote stromingen, zoals migratie en neoliberalisme. Maar dat je ook ziet dat je met kleine aanpassingen in de omgeving van mensen soms al een groot effect kan bereiken.’

Democratisch sociaal werk: actie ondernemen

Raeymaeckers en Gradener zijn duidelijk ‘gebeten’ door de theorie van het ‘democratisch professionalisme’ van de Amerikaanse politicoloog Albert Dzur. In een hoofdstuk met Marcel Spierts wordt dit verder uitgediept. Die theorie is een goed kader om te reflecteren over de praktijk van het socaal werk. Dzur verbreedt de aandacht van de ‘deliberatieve democratie’ naar ‘participatieve democratie’. Actie ondernemen en ‘samen doen’ zijn veel fundamenteler voor een democratie dan wat we meestal doen met debatten, inspraak en deliberatie.

Die focus op actie zorgt er volgens Dzur voor dat burgers een grotere impact hebben op het functioneren van maatschappelijke instellingen zoals gezin, school en werk. Democratie is geen na te streven doel of model, wel ‘de verschillende paden die mensen kunnen bewandelen en waarlangs mensen gezamenlijk zoeken en werken om een oplossing voor hun problemen te vinden.’[1]

In het gangbare beeld over democratie worden de activiteiten van sociaal werkers doorgaans niet als politiek relevant gezien. Dat is wel het geval als je vertrekt vanuit het idee van participatieve democratie. Dan zijn zelfs de kleinste acties van sociaal werkers betekenisvol.

‘Koffieklets’ moeten we niet wegzetten als tijdverlies

Raeymaeckers: ‘Je creëert pas een echte democratische praktijk als je samen met kwetsbare burgers iets onderneemt. Dat zie je in praktijken van het opbouwwerk, waar men in buurtwerkingen allerlei activiteiten doet. Met die ogenschijnlijk kleine dingen maak je ruimte voor kleine praktijken die een cruciale plek moeten krijgen in het streven naar sociale rechtvaardigheid.’

Gradener: ‘In Amsterdam-Noord ondersteunen sociaal werkers mensen in armoede die het woord nemen. Je hoort dan hun traumatiserende ervaringen in relatie tot het sociaal werk, maar ook de onmacht van sociaal werkers zelf. Die traumatiserende ervaringen kan je vanuit de theorie van Dzur inzichtelijk maken. Je kan daardoor ook aangeven dat je met kleine stapjes die dynamiek kan veranderen. En dan zie je dat ‘triviale dingen’ een helende werking kunnen hebben.’

Die werkzaamheid van ‘kleine stappen’ lazen we ook in een ander recent werk over de professionalisering van het sociaal werk in Vlaanderen en Nederland: ‘Veel sociaal werkers zullen erkennen dat dagelijkse dingen doen met mensen, zoals winkelen, koffie drinken of een wandeling maken, uiterst waardevol kan zijn in begeleidingsprocessen. Dat wordt echter soms weggezet - zeker in tijden van nadruk op efficiëntie - als koffieklets en tijdverlies. De notie ‘bavardage’ theoretiseert en legitimeert dit soort activiteiten als waardevolle handelingsstrategieën.’ [2]

Cruciale nabijheid kan ook disciplinering zijn

Gradener verwijst ook naar de Amerikaanse socioloog Richard Sennett. ‘Mensen willen ‘op verhaal komen’. Probeer als sociaal werker daarom de open vraag te stellen: ‘Wat houdt je bezig?’ in plaats van ‘Wat kom je hier vragen?’. Die eerste vraag is voor de meeste sociaal werkers bijna contra-intuïtief, want ze worden betaald om iets aan te bieden waarvan we denken dat het werkt.’

‘Een ander bruikbaar concept van Sennett is ‘sociability’. Daarmee kunnen sociale wijkteams ontdekken dat mensen heel verschillende betekenissen geven aan het begrip nabijheid. Waarom ze bepaalde cliënten niet bereiken: mensen die achterdochtig zijn, sociaal gesloten. Wat verstaan zij onder nabijheid? Het kan duidelijk maken dat wijkteams en buurtcentra gecreëerd zijn vanuit een bestuurlijke of ruimtelijke logica. En die kan haaks staan op de ervaringslogica van buurtbewoners zelf.’

Raeymaeckers: ‘Het cruciale principe van een wijkteam is ‘nabijheid’ in de leefwereld van burgers, generalistisch en dichtbij. Maar als je dat bekijkt vanuit de lens van de Franse filosoof Michel Foucault, dan kunnen we interessante vragen opwerpen: Misschien is nabijheid in sommige gevallen, in bepaalde contexten of voor sommge cliënten ook een soort disciplinering of controle? Die dualtiteit proberen we in het boek op te zoeken.’

Met mensenrechtenverdragen alleen kom je er niet

Raeymaeckers: ‘We moeten reflecteren over sociaal werk. We komen op voor mensenrechten en sociale rechtvaardigheid, maar wat betekent dat? We pakken dan al snel internationale mensenrechtenverdragen vast. Maar als je dieper wil graven, kom je er niet met deze verdragen alleen. Zo is het belangrijk om verschillende invullingen van rechten te zien en bespreekbaar te maken. Misschien moet het sociaal werk afstappen van de neoliberale invulling van rechten, die zelfontplooiing en zelfverantwoordelijkheid centraal stelt. Mensenrechten kan je ook zien als een constructie van sociale noden die door burgers worden geclaimd.’

We schakelen even naar een lastig voorbeeld. Sommige sociaal werkers hebben een controlerende bevoegdheid. Ze moeten voorwaarden nagaan die cliënten opgelegd krijgen om recht te hebben op bepaalde uitkeringen. Kan een theorie over sociale rechtvaardigheid helpen om dat handelen wat open te trekken? Als individueel sociaal werker probeer je die rechtvaardigheid misschien te zien als een gelijke toepassing voor alle cliënten: als iemand niet aan de voorwaarden voldoet kan ik dat niet door de vingers zien, want dat is niet rechtvaardig tegenover andere cliënten…

Gradener: ‘Hier heb je duidelijk een kwestie te pakken. Een theorie van sociale rechtvaardigheid geeft je niet de legitimiteit om je buiten de wettelijke kaders te begeven. Het zet er wel toe aan om een aantal vragen te stellen: Waar ben ik mee bezig? Waar wringt het schoentje? Welke mogelijkheden heb ik om hierover na te denken? Wat kan ik zelf doen? Maar ook, wat zegt dit over het mandaat van mijn organisatie? Zit mijn organisatie vast aan het klakkeloos uitvoeren van de wet of kan ze andere strategieën ontwikkelen zoals het sensibiliseren van het beleidsmakers? Zo kan je ook een nieuwe werkpraktijk ontwikkelen.’

Het boek is geen gereedschapskist, wel toegang tot kennis

Het lijvige maar boeiende boek nodigt sociaal werkers uit om met een open blik naar de theorieën te kijken. Maar wat levert dat op? Kan het denken over sociaal werk, het handelen van sociaal werkers beïnvloeden of van richting doen veranderen?

Raeymaeckers: ‘De theorieën zijn geen receptenboek dat je kan toepassen zonder na te denken. Wel geven we sociaal werkers toegang tot een heel pakket van kennis die we zeker moeten gebruiken in onze reflectie over de concrete werkpraktijk.’

Gradener: ‘Soms hebben praktijkwerkers het moeilijk om een eigen taal te ontwikkelen voor wat ze in hun praktijk aanvoelen. De theorieën schrijven niks voor, maar zijn een uitnodiging om je professionele verbeelding te gebruiken. Maak van een ‘casus’ een ‘kwestie’ om over na te denken.’

Het gevaar van overmatige aandacht voor methodieken

De verhouding tussen theorie en praktijk gaat eigenlijk over denken en handelen. Dat concrete handelen wordt in de praktijk vaak uitgewerkt met methodieken, instrumenten, interventievormen, modellen en stappenplannen. Het sociaal werk heeft een uitgebreide en gevarieerde gereedschapskist. Is dat de goede manier om theorieën naar de praktijk te vertalen? Of eerder een belemmering?

Raeymaeckers: ‘Er is natuurlijk niets mis met sociaal werkers die methodieken gebruiken. Maar het is even belangrijk om te blijven reflecteren over de onderliggende principes van het sociaal werk. Die methodische kaders zijn immers gebaseerd op theorieën en vooronderstellingen.’

Gradener: ‘Het gevaar van sommige methodieken is dat ze ondoordacht ‘in de markt’ worden gezet. Mensen worden eraan onderworpen, en als het niet werkt ligt het aan de mensen. Overmatige aandacht voor methodieken ontneemt het zicht op de kwaliteit van de interactie tussen sociaal werker en cliënt. Zonder die interactie is er geen aansluiting tussen methodiek en cliënt. De sociale intelligentie van de sociaal werker en zijn vermogen om te reflecteren zijn dan ook cruciaal.’

Oplossingen niet blijven zoeken binnen het systeem

In de regelgeving van de overheid of in contracten met gemeenten is er steeds meer een tendens om wat sociaal werkers moeten doen resultaatgericht vast te leggen. Ook dat idee vertrekt van een bepaald theoretisch model: ‘Als je deze actie doet, dan zal je dat resultaat bekomen…’

Raeymaeckers: ‘We zetten ons sterk af tegen dat soort rationele modellen, waarbij men alleen geïnteresseerd is in resultaten en impact, en niet in wat sociaal werkers dagelijks doen. Wij maken geen onderscheid tussen proces en impact. Zo is sociale rechtvaardigheid geen resultaat, maar iets dat je realiseert doorheen de praktijk van het sociaal werk.’

Gradener: ‘De bekende Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman laat heel mooi zien welke waanzin er ontstaat wanneer allerlei incidenten in de samenleving telkens tot nieuwe regels leiden. Hij verwijst daarbij naar de uitspraak van Einstein: je kan de oplossingen niet blijven zoeken in het systeem dat de problemen veroorzaakt. Zo’n sociologisch inzicht is heel belangrijk.’

Er ontstaat geen netjes geordend raamwerk

Denken over sociaal werk bevraagt ook het klassieke consultatiemodel in het sociaal werk: we vertrekken wel van een open vraagverheldering, maar wat we aanbieden is een module die we als organisatie in de kast hebben, of we verwijzen je door.

Raeymaeckers: ‘In het boek komt het belang van de dialoog veelvuldig aan bod: samen op weg gaan om in een dialogisch proces de noden van mensen te verkennen en er dan mee aan de slag gaan, zowel individueel als in gesprek met beleidsmakers.’

Gradener: ‘In Nederland hebben we de afgelopen veertig jaar ons best gedaan om ieders maatschappelijke verantwoordelijkheid en de rol van professionals daarin, netjes af te dekken met beleidsgestuurde arrangementen. Dat is gemakkelijk. Het dominante keurslijf is een overheid die zegt: ‘Jij doet een opdracht, ik bepaal de condities en als het niet werkt zullen we de regels aanpassen’.’

‘Wat we met het boek doen is die black box opengooien. Dan ontstaat er geen netjes geordend raamwerk van het sociaal werk, wel een aantal aanknopingspunten voor sociaal werker, beleidsmakers, studenten en onderzoekers. Het moet hen aanspreken om het sociaal werk weer als denk- en vorswerk te gaan zien. Het is geen patroon van input en output.’

Raeymaeckers: ‘Een goed teken is dat sociaal werkers dat consultatiemodel meer en meer oprekken, en het outreachend en generalistisch werken omarmen. Je ziet ook dat het politiserend en beleidsbeïnvloedend werken een issue wordt. Met het boek willen we aan dit soort praktijken taal geven.’

Luddo Serrien was zijn hele werkleven lang actief binnen het welzijnswerk in Vlaanderen. Nu is hij is vrijwillig redacteur van Sociaal.Net.

Het volledige interview is te lezen op Sociaal.Net

Peter Raeymaeckers, Jeroen Gradener, Sylvie Van Dam, Sjoukje Botman, Kristel Driessens, Johan Boxstaens, Michel Tirions: 'Denken over Sociaal Werk, Samenleving, rechtvaardigheid & praktijk'. Uitgeverij Acco.

Hier staat ook een kritische recensie van het boek door voormalig opbouwwerker Jan van Eeden.

 

 

Noten:

[1] Raeymaeckers, P., Gradener, J. e.a. (2021), Denken over Sociaal Werk, Leuven, Acco, 339 e.v

[2] Van Pelt, Mariën e.a. (red.) (2020), Professionalisering van sociaal werk. Theorie, praktijk en debat in Nederland en Vlaanderen, Bussum, Uitgeverij Coutinho, 221 e.v.

 

Foto: Amy Nelson (Flickr Creative Commons)

Foto van Peter Raeymaeckers: Nattida Jane