INTERVIEW Lisbeth Verharen: ‘De crisis mobiliseert de sociale basis’

De ‘sociale basis’ van plaatselijke voorzieningen is een populair begrip sinds enkele jaren, gemeenten lopen ermee weg en maatschappelijke organisaties vragen er met klem aandacht voor. Wat kan de sociale basis in tijden van corona?

Bij een sociale basis moet je denken aan het geheel van voorzieningen en diensten – van de huisarts tot de bingo - formeel en informeel, die mensen doen floreren en tot hun recht laten komen. In tijden van corona roept dat de vraag op: hoe is het met die sociale basis gesteld? En: Lijdt een sociale basis niet enorm onder het tekort aan fysieke ontmoetingen? We vragen het aan Lisbeth Verharen, lector Versterken van Sociale Kwaliteit aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Zij schreef samen met Meike Heessels, Carinda Jansen en Judith Wolf een essay waarin ze betoogt dat het idee van ‘sociale kwaliteit in de sociale basis’ een gids kan zijn om problemen als eenzaamheid of armoede in samenhang aan te pakken. Dat voorkomt dat er ongericht ‘leuke dingen voor de mensen’ worden georganiseerd die uiteindelijk niet beklijven.

De coronacrisis legt schrijnende problemen als eenzaamheid en ongelijkheid bloot. Schiet de sociale basis in Nederland tekort?

Verharen: ‘Integendeel. Wat je door de crisis ziet, maar eigenlijk wisten we dat al, is dat er grote verschillen in onze samenleving zijn in de mate waarin de bestaansvoorwaarden voor mensen geborgd zijn, of waarin mensen verbonden zijn met anderen. Dat betekent dat de sociale kwaliteit ook in onze samenleving onder druk staat.’

‘Wat ook zichtbaar wordt is dat juist in deze crisis in de sociale basis professionals, vrijwilligers en inwoners zich op allerlei manieren inspannen om tegemoet te komen aan de noden van de mensen om hen heen. Veel mensen melden zich als vrijwilliger bij de Voedselbank, studenten koken voor daklozen, welzijnsorganisaties slaan de handen ineen om samen vragen van inwoners op te pakken en in contact te komen met mensen die nu extra kwetsbaar zijn. De coronacrisis maakt in mijn optiek duidelijk dat als de nood aan de man komt de sociale basis in Nederland krachtig is. De crisis mobiliseert de sociale basis.’

Ook op de lange termijn?

‘Dat is de grote vraag. Voor veel mensen zal de impact van corona lange tijd voelbaar blijven, financieel, fysiek, sociaal, emotioneel. Vooral dan zullen we gaan zien waar de sociale basis sterk genoeg is.’

Er is veel te doen dezer dagen over eenzaamheid van ouderen. Met veel initiatieven, mensen die zwaaien, bellen, brieven schrijven. Veel pogingen tot oprechte ontmoeting. Wat vertelt ons dat? Hoe waardeer jij dat?

‘Mensen realiseren zich heel goed dat contact heel belangrijk is. Maar we moeten niet verwachten dat al deze initiatieven voldoen aan de behoeften. Elkaar echt kunnen ontmoeten, betekenisvol contact hebben, dat is voor mensen belangrijk. Ik hoor verhalen van verzorgenden over ouderen die in en in verdrietig zijn na beeldbellen met hun naasten. Het is geweldig dat we digitale mogelijkheden hebben om elkaar te zien en te horen, fantastisch dat mensen de moeite nemen om te zwaaien, te bellen, te schrijven. Maar we moeten niet onderschatten wat fysieke nabijheid betekent.’

Jullie analyse van de sociale basis laat zien dat sociale initiatieven in samenhang genomen moeten worden. Wat betekent dat nu voor onze omgang met eenzaamheid, mensen met schulden, of toenemende ongelijkheid?

‘Wat wij in ons essay schetsen is dat kijken vanuit sociale kwaliteit helpt om greep op die samenhang te krijgen. In wezen gaat het steeds om de vraag hoe iedereen in onze samenleving kan participeren op een manier die hem past en goed doet. Bij eenzaamheid of armoede staat dat onder druk. Het is prima om zulke sociale kwesties als vertrekpunt te hebben. Daar zit vaak de energie, daar willen mensen zich aan verbinden. De vraag is vervolgens wat je moet doen. Eenzaamheid los je niet op door enkel activiteiten te organiseren waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. De betekenis van leven in armoede los je niet op met alleen voedselpakketten. Ik wil dat soort initiatieven niet ontmoedigen, ze doen ertoe, maar het is nodig om breder te kijken.’

Jullie bepleiten om in het beleid en in de praktijk van de sociale basis te kijken naar vier condities van sociale kwaliteit. Laten we ze even aflopen, om te zie wat dat betekent. Om te beginnen sociaaleconomische zekerheid…

‘Dat betekent tegemoetkomen aan de basisbehoeften van mensen, denk dan aan inkomen, gezondheid en veiligheid. Wat we nu bijvoorbeeld zien is dat een laptop en wifi tot de basisbehoeften horen, en gelukkig spelen veel gemeenten daar goed op in door te zorgen dat in ieder geval gezinnen met kinderen daar de beschikking over krijgen. En je ziet welzijns- en vrijwilligersorganisaties die zich er om bekommeren dat ouderen hiermee uit de voeten kunnen.’

Een tweede conditie van die sociale kwaliteit is sociale inclusie.

‘Initiatieven in de sociale basis moeten aansluiten bij de behoeften van inwoners. En iedereen moet er toegang toe hebben. We zien nu met corona dat, met alle goede bedoelingen, er op sommige terreinen een overdaad aan vrijwilligersaanbod is. We zijn tegelijkertijd ook professionals en vrijwilligers zich afvragen wie ze niet bereiken en hoe ze zicht kunnen krijgen op wat deze mensen nodig hebben.’

Ten derde gaat het om sociale cohesie.

‘In de sociale basis ontstaan kansen voor mensen om verbinding met anderen te ervaren, uitgaande van wat voor hen belangrijk is. Ook dat zie je nu gebeuren. Mensen die elkaar verenigen in initiatieven. Voor veel mensen is het heel betekenisvol om een rol te hebben in die sociale basis, om van waarde te zijn voor hun omgeving. Het is niet voor niets dat zo velen nu zoeken naar mogelijkheden om iets voor anderen te doen. Dat doet goed.’

De laatste conditie is sociale empowerment. Waar draait het dan om?

‘Als mensen worden aangesproken op hun talenten, op de dingen die ze graag doen, dan geeft dat zelfvertrouwen en voldoening. Een sociale omgeving waarin je gezien en erkend wordt in wie je bent, wilt en kunt zijn, is bij alle sociale kwesties helpend, of het nu om eenzaamheid of armoede gaat.’

Professionals worden gehinderd doordat fysieke ontmoetingen niet meer kunnen. Moeten ze dan maar wachten tot de crisis voorbij is?

‘Dat doen ze bepaald niet. Er is heel veel belcontact en beeldbelcontact. Maar ik hoorde ook een professional vertellen dat ze met een cliënt op een rustige plek afsprak om samen te gaan wandelen. Ze zoeken naar wat er nodig is en wat er kan binnen de RIVM-richtlijnen. Ik denk dat het ook even tijd nodig heeft. De eerste impuls was alle sociale, en dus ook cliëntcontacten vermijden. Maar nu het langer gaat duren zoeken steeds meer professionals en vrijwilligers naar wat er wel kan.’

Maakt deze crisis actieve burgers belangrijker dan professionals?

Zoals altijd gaat het ook nu om het samenspel tussen inwoners, vrijwilligers en professionals. Op heel veel plekken zie je nu dat professionals de samenwerking zoeken met inwoners en vrijwilligers. Een sterke sociale basis bestaat uit dat samenspel, zeker op de lange termijn. Nu springen heel veel burgers in, maar als gezegd: hoe gaat dat op de lange termijn? Als iedereen, hopelijk, weer aan het werk is en het gewone leven gaat hervatten? Er zullen actieve burgers blijven, maar er zullen ook velen zijn die denken dat het dan niet meer nodig is of die het niet meer zo makkelijk kunnen combineren met alle andere uitdagingen in het leven. We moeten niet onderschatten hoe belangrijk de signalerende, verwijzende, faciliterende en ondersteunende rol van de professionals in de sociale basis is: nu en op de lange termijn.’

Lisbeth Verharen is lector Versterken van Sociale Kwaliteit aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en programmamanager van de Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen.

Klik op de link voor het essay 'Sociale Kwaliteit in de Sociale Basis' van Lisbeth verharen, Meike Heessels, Carinda Jansen en Judith Wolf.