‘Koude rillingen van herkenning’ kreeg Nynke Andringa bij het lezen van De verhuizing van de verzorgingsstaat. Vanaf de start, tien jaar geleden, was ze werkzaam bij een van de eerste sociale wijkteams van Nederland, in de wijk Heechterp-Schieringen in Leeuwarden.
Leeuwarden is ook een van de zes onderzochte gemeenten in het jaarboek. Het team was destijds een landelijk voorbeeld, busladingen professionals kwamen kijken en luisteren naar hun ervaringen. Vooral de nabije werkwijze met onder meer huisbezoeken sprak tot de verbeelding.
Van die aanpak is inmiddels weinig over, zo laten de onderzoekers zien. Van in gesprek gaan in de wijk en verbindingen leggen komt nog maar nauwelijks iets terecht. Alle tijd gaat zitten in de herindicatiegesprekken van mensen die hulp krijgen. Een jaar geleden, toen duidelijk werd dat ook nog eens de budgetten voor de wijkteams werden gehalveerd, gaf Andringa er de brui aan en nam ze ontslag.
Herkenning tot in detail
Andringa: ‘Ik vind dat de onderzoekers heel goed beschrijven, tot in detail, hoe het proces eigenlijk werkt. Vanuit de positie van de sociaal werker in ieder geval. Dat zie je niet vaak. Ik had een aantal keren echt koude rillingen van herkenning.’
Ze beschrijft de oorspronkelijke inzet: ‘Zoals wij helemaal in het begin in het frontlijnteam konden werken, dat is echt de utopie, zo moet het eigenlijk. Wij hadden een wijk met vierduizend inwoners die achter tweeduizend voordeuren woonden en we gingen bij iedereen op huisbezoek. Het enige wat we vroegen, was: “Wat zou uw stap vooruit kunnen zijn in deze wijk?” Zo raakten we in gesprek met mensen. We hadden geen lijstjes, geen beperkingen in tijd of ruimte en we konden echt doen wat nodig was. We hadden alle vrijheid.’
Het werd een grote bezuinigingsoperatie
De aanpak bleek succesvol. ‘Wij scoorden goed; we hadden 40 procent minder ontruimingen en 40 procent minder ondertoezichtstellingen, hoewel dit nooit bewust ons doel is geweest. Dat gebeurde gewoon vanzelf. Toen bleek dat iedere in ons geïnvesteerde euro dubbel terugkwam, wilde de gemeente onze werkwijze natuurlijk formaliseren en uitrollen. Maar dat werd wel belegd bij de bestaande welzijnsorganisatie.
Toen vroeg ik mij al af of dat wel kon. Zouden die onze werkwijze echt omarmen? Hadden die door waar het echt om ging? De cultuurverandering die bij ons had plaatsgevonden, was dat bij hen ook mogelijk? Nou, dat viel dus tegen.’
Het instellen van de wijkteams bleek uiteindelijk een grote bezuinigingsoperatie te zijn en is daardoor nooit goed van de grond gekomen. ‘Bezuinigen werd leidend, en niet meer de inhoud. Dat blijkt voor mij ook heel duidelijk uit het boek. Het ging helemaal niet om de inhoud; de werkdruk op uitvoeringsniveau werd heel hoog en alle ontwikkelruimte verdween. De ruimte en tijd die we nodig hadden om iemand uiteindelijk echt verder te helpen in het leven, verdween op een gegeven moment. Heel teleurstellend.’
Indicatie stellen werd een doel op zich
De uiteindelijke werkwijze van de professionals in Leeuwarden die de onderzoekers beschrijven, noemt Andringa ‘om te janken’. ‘Het indicatie stellen dat de teams moesten gaan doen, de Zelfredzaamheid-Matrix, al die technocratische controle-instrumenten belemmerden eigenlijk dat we konden doen wat echt nodig was.’
‘Indicatiestellingen zijn later een doel op zich geworden. Toen werd het vooral een belemmering, daar liepen de sociaal werkers van de wijkteams ook op leeg, dat ze dat er even “bij” moesten doen. Dat zie je goed in het boek.’
‘Waarom zou ik me nog druk maken?’
Andringa legt veel verantwoordelijkheid voor de decentralisatie bij de lokale politiek. ‘Het grote probleem is volgens mij dat de politieke wind iedere vier jaar uit een andere hoek komt. Er is gewoon geen tijd om een werkwijze goed te ontwikkelen en breed neer te zetten. Iedere wethouder komt met nieuwe plannen en wil het vooral weer “echt anders gaan doen”; dat speelt nu ook in Leeuwarden.’
‘Ze moeten zich politiek profileren maar houden geen rekening met een serieus veranderproces dat al volop gaande is, waar veel mensen hun begeestering in steken en dat succesvol is. Dat is erg frustrerend en leidt tot lamgeslagen professionals die hun enthousiasme verliezen, ook dat beschrijft het boek mooi, vooral in het hoofdstuk van Marc Hoijtink. Bij mij zakte de moed in de schoenen, het deed me echt pijn. Ik heb ontslag genomen, maar bij veel professionals leidt het tot “het zal allemaal wel, waarom zou ik me nog druk maken?”’
Toch door op de ingeslagen ontwikkeling
Maar Andringa wil niet bij de pakken neerzitten. ‘Dit onderzoeksverslag is eigenlijk een mooi geschenk dat stimuleert om door te gaan met de ingezette ontwikkeling. Door de bezuinigingen is de decentralisatie voor veel werkers een deceptie geworden, en daar moeten we lering uit trekken. Minder controle en bemoeienis en wel ruimte om onze succesvolle nabije manier van werken vanuit de inhoud verder door te ontwikkelen. Daar geloof ik nog steeds heilig in.’
Marc Räkers werkt bij Eropaf!
Dit is een ingekorte versie van het interview dat binnenkort verschijnt in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.
Naschrift: Nynke Andringa werkt nu als zelfstandige. Zij is onder meer preventiecoördinator in Veendam, adviseert LIMOR, Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Ondersteuning en Rehabilitatie, en is betrokken bij Amargi, gericht op het vroegtijdig signaleren van financiële problemen. Verder schrijft ze columns voor vakblad Sozio.
Foto's: Tiva Pam.