Jeugdzorg vergt niet meer professionals, maar juist mensen uit de eigen omgeving

De neiging om de oplossing voor misstanden in de jeugdzorg te zoeken in meer professionals is hardnekkig. Terwijl we weten waar de oplossing zit: meer eigen omgeving.

Vorige week schreef Charlotte Huisman in de Volkskrant een artikel over de misstanden in de Jeugdzorg. Ze start haar analyse start met enkele voorbeelden van falende hulpverlening: een psychiater ziet geen brood in verdere behandeling en een meisje gaat zichzelf verwonden, omdat ze dat mede-cliënten ziet doen. Op basis van deze schrijnende incidenten komt ze tot een advies over ‘hoe de jeugdhulp beter kan’. Haar kortzichtige conclusie is dat ‘gemeenten ingewikkelde patiënten niet aankunnen’, terwijl ze in haar voorbeelden toch echt professionals aanhaalt die gezinnen de deur wijzen.

Het systeem werkt niet, dus nog een laag professionals?

Het advies van Huisman gaat uit van meer hulpverleners: ‘De zorg voor jongeren met de ernstige psychische problemen zou niet door gemeenten moeten worden gedaan, maar in een groter regionaal verband. Bijvoorbeeld door per jeugdzorgregio – een groep samenwerkende gemeenten – experts aan te stellen die een passend behandelplan kunnen maken. De ouders willen dat een expert verantwoordelijk is voor hun kind. Die alarm slaat als een jongere te lang moet wachten op een behandeling … en die ouders kan voorlichten’.

Politiek zit op de zelfde lijn

Staatssecretaris van Rijn zit op dezelfde lijn, hij vindt ook dat het systeem beter moet functioneren en stelde vorige week nieuwe overlegstructuren voor. Hij wil kijken naar ‘regionale expertteams: ‘Deze teams van deskundigen zouden in complexe situaties waarin de reguliere hulpverlening er niet uitkomt of dreigt te komen een bindend advies moeten kunnen uitbrengen’.

Haal meer uit informele netwerken

Maar slaan we met deze oplossingsrichtingen niet een belangrijke stap over? We zien in de oplossing van Huisman en van Rijn het rotsvaste vertrouwen in de systeemwereld: ‘Als we het maar goed organiseren en één iemand of orgaan verantwoordelijk maken, dan komt het goed’.

Deze oplossingen werken helaas niet in een netwerksamenleving. Iedereen kan met iedereen in contact komen en het netwerk bepaalt de richting, niet één persoon of orgaan. Als we enkel oplossingen blijven zoeken in het ‘maakbare’ systeem van de professionele netwerken, blokkeren we de kracht van informele netwerken. Daarom pleitten wij voor een en/en-benadering.

Schakel het eigen netwerk in

In diverse gemeenten wordt gewerkt met deze JIM-benadering (Jongere Ingebrachte Mentor): onder andere in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Breda en Zwolle. De benadering is een omkering van het bestaande systeem: niet meer hulpverleners zorgen voor de oplossing, maar meer mensen uit de eigen omgeving maken – samen met ouders en hulpverleners – oplossingen mogelijk.

De door de ‘Jongere Ingebrachte Mentor’ komt uit het informele netwerk. Door het inbrengen van een andere persoon uit de eigen kring verandert de samenstelling van het betrokken expertnetwerk. De JIM heeft namelijk naast de taak van vertrouwenspersoon ook de rol van adviseur richting ouders en experts.

Eigen omgeving inzetten is effectiever dan meer professionals

Wat is anders aan deze oplossing dan degene die wordt voorgesteld door Huisman en Van Rijn? Laten we beginnen bij ‘de gemeente overstijgende samenwerkende experts’ al dan niet in ‘regionale expertteams’. Onze ervaring in Amsterdam met deze samenwerkingsverbanden zijn positief, maar we moeten oppassen dat we niet in een oude valkuil stappen. Meer experts is namelijk niet noodzakelijk beter. Sterker nog, het benut onvoldoende de aanwezige informele expertise uit de omgeving van het gezin.

Wat betreft de oproep voor ‘één verantwoordelijke expert’, laten we die ballon meteen doorprikken. Na jarenlang falend casemanagement en regiebehandelaarschap, moeten we bekennen dat dit ons niet lukt. Continuïteit zit namelijk niet in het professionele systeem, maar in de eigen omgeving van gezinnen.

Daarom is ons advies: includeer en positioneer de belangrijke personen uit de omgeving van deze gezinnen in de expertteams. Leer hulpverleners om deze nieuwe manier van samenwerken mogelijk te maken. In de - bestaande - driehoek van gezin, professionals en sociaal netwerk, zit de oplossing, niet in nieuwe systeemoplossingen.

Een waargebeurd praktijk voorbeeld van de JIM-methode kun je hier lezen, de namen zijn gefingeerd op hun verzoek.

Levi van Dam is orthopedagoog bij Spirit jeugd en opvoedhulp en wetenschappelijk onderzoeker bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.

Mariënne Verhoef is bestuurder bij Spirit jeugd en opvoedhulp

Foto: Jeffrey Smith (Flickr Creative Commons)