Modelmatig denken vertraagt vaccinatiecampagne

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid erkende deze week dat de coronavaccinatiecampagne een moeizame start kende. Modelmatig denken is daar de oorzaak van. Dat maakt ons land weinig wendbaar in de aanpak van pandemieën en andere onverwachte en complexe problemen. Maar het kan anders.

Voor de vaccinatiecampagne zette de regering aanvankelijk in op het benutten van de bestaande structuren rondom het toedienen van de jaarlijkse griepprik. Toen bleek dat dit niet kon, is in allerijl besloten om 25 grootschalige locaties op te zetten om de gehele bevolking te vaccineren. Na veel discussie en verwarring blijkt dat er inmiddels een combinatie ontstaat van lokale en regionale inentingen voor verschillende doelgroepen.

Vraagstuk versimpeld tot model

Het voornemen om uit te gaan van de bestaande structuren werd doorkruist toen bleek dat het Pfizer-vaccin alleen kan worden bewaard op een temperatuur van min 70 graden Celsius. Eind november besloot de regering om een nieuwe structuur te bouwen.

Tegelijkertijd besliste het kabinet dat hulpverleners als eerste zouden worden gevaccineerd, pas daarna komen de mensen die de grootste gezondheidsrisico’s lopen aan de beurt. Door deze wijziging van eerder overeengekomen beleid komen kwetsbare ouderen, net als in de eerste golf, wederom in de kou te staan, met mogelijk tientallen extra doden ten gevolg.

De aanpak van de coronacrisis laat zien hoe politiek en beleidsmakers in het algemeen omgaan met complexe en ingrijpende maatschappelijke vraagstukken. Ze versimpelen het vraagstuk tot een abstract en modelmatig fenomeen. In dit geval: we zijn als samenleving pas echt veilig als er groepsimmuniteit is.

Bij die aanname is niet de start van de vaccinatie cruciaal, maar het vaccineren van de gehele bevolking. Lange termijneffecten, efficiëntie, zorgvuldigheid en kostenbeheersing staan voorop en de extra slachtoffers op de korte termijn worden voor lief genomen. De regering liet die aanpak pas los nadat ziekenhuizen aan de bel hadden getrokken.

Te complex voor de blauwdruk

Beleidsmakers die aansturen op een abstracte en door efficiëntie gedreven aanpak houden onvoldoende rekening met de menselijke maat en de mogelijke bijdrage van burgers zelf. Typerend daarvoor is onder meer dat in ons land, anders dan in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, geen vrijwilligers op grote schaal worden geworven om mee te helpen bij de vaccinatiecampagne.

De aanpak van de vluchtelingencrisis in 2016 levert een vergelijkbaar beeld op van het onheil dat modelmatig denken veroorzaakt. Destijds leidde het denken in blauwdrukken tot een beleid om tienduizenden vluchtelingen vanwege de kosten en de efficiëntie op te vangen in grootschalige asielcentra. Daar zou kortstondig onderdak kunnen worden geboden en snelle beoordeling van recht op verblijf plaatsvinden.

Spaak in het wiel toen was dat de beoordeling van de asielaanvraag veel ingewikkelder en tijdrovender dan de bedenkers van de blauwdrukaanpak hadden kunnen bedenken, de doorstroming viel stil en het systeem kwam knarsend en piepend tot bijna volledige stilstand.

Bussen vol vluchtelingen rondjes reden door het land, op zoek naar noodopvang, en er ontstond verzet van de bevolking in verschillende dorpen en steden tegen de voorgestelde omvang van asielcentra. Vluchtelingen klaagden steen en been over de inhumane opvang en het ernstige tekort aan mogelijkheden tot integratie in de samenleving.

Dat het ook anders kon, bleek in plaatsen waar de lokale bevolking samen met het maatschappelijk middenveld kleinschalige opvang organiseerden, bijvoorbeeld in Zwijndrecht en andere Drechtsteden. Daar startten vrijwilligers sociale activiteiten, waarvan sommige, zoals de kledingbank, nog steeds bestaan. De ontvangst was dermate hartelijk dat meerdere vluchtelingen, na goedkeuring van hun asielaanvraag, definitief in Zwijndrecht zijn blijven wonen.

Papieren werkelijkheid van beleid

Ook de 'toeslagen-affaire' toont welke schade een modelmatige aanpak in de reële en complexe wereld kan aanrichten. Het grootste gevaar is dat een dergelijke aanpak alles wat niet in het systeem past terzijde schuift. Te vaak vergeten beleidsmakers en –uitvoerders dat het model een hulpmiddel is om een complex vraagstuk hanteerbaar te maken en geen doel op zichzelf is of behoort te zijn. In de sociale wetenschappen staat deze omissie bekend als reïficatie: het voor waar aannemen van een model en papieren werkelijkheid boven de door mensen beleefde realiteit.

Voor de meesten van, op de enkele dolende geest na, staat vast dat we in onzekere tijden leven. We dienen er rekening mee te houden dat we steeds vaker te maken krijgen met ingewikkelde en taaie maatschappelijke vraagstukken. Oplossing daarvoor komt niet van een model of aanpak, bedacht in een ivoren toren, ver van de praktische werkelijkheid. De coronacrisis wijst ons er nog maar eens op dat modelmatig denken onze wendbaarheid in de confrontatie met het onverwachte en onvoorspelbare slechts beperkt.

Het kan en moet anders

Een betere aanpak begint met de erkenning dat de vraagstukken waarvoor de moderne mens zich geplaatst weet vaak niet volledig te bevatten zijn en oplossingen niet geheel te plannen. Ook moeten we leren actiever gebruik te maken van diverse inzichten en perspectieven in plaats van eerst alles zelf te bedenken.

Voor het gezamenlijk bedenken en uitvoeren van oplossingen is een nauwe en hechte samenwerking tussen alle belanghebbenden onontbeerlijk. Om de huidige crisis het hoofd te bieden, zo luidt een veelgehoorde suggestie, is daadkrachtig leiderschap van de overheid nodig, om 'alle neuzen' in dezelfde richting te zetten. De successen van Wederopbouw en Deltawerken zouden ons als voorbeeld moeten dienen.

De aanhangers van deze aanpak gaan er aan voorbij dat een aanpak in de traditie van het Rijnlandse model een ragfijn samenspel veronderstelt tussen overheden, bedrijfsleven, burgers en maatschappelijk middenveld. Het vraagt 'collaboratief' leiderschap en de erkenning dat partijen voor het behalen van successen afhankelijk van elkaar zijn. Wat niet nodig is en contraproductief werkt, is stoer optreden van een bovenliggende partij

Nieuwe en bruikbare kennis kunnen we ook vergaren door gewoon aan de gang te gaan. Door praktisch te leren om maatwerk te leveren en de energie en het talent uit de samenleving actief te benutten.

De coronavaccinatiecampagne biedt ons land een prima gelegenheid om proefondervindelijk zijn weerbaarheid tegen toekomstige crises te testen en vergroten. We zouden wel gek zijn om die kans te laten lopen.

Tineke Abma is directeur Leyden Academy on vitality and ageing en hoogleraar. Dominic Schrijer was wethouder in Rotterdam voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Grotestedenbeleid en later burgemeester van Zwijndrecht.

 

Foto: Steven Cornfield via Unsplash

Dit artikel is 3404 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Uitstekend stuk!

    Aan de ene kant denk ik dat enige landelijke coördinatie wel wenselijk blijft (zie spreiding van patiënten over Nederland, inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen). Overzicht en inkoopkracht blijven belangrijk, evenals het borgen van belangrijke uitgangspunten (rechtvaardigheid, gelijke behandeling etc.).

    Aan de andere kant lijkt het erop dat dit soort complexe problemen vergelijkbaar wordt aan de uitdaging van dienstverlening: de oplossing is niet te standaardiseren, omdat die afhangt van de afstemming op de “eindgebruiker”. Dat betekent dat leiderschapspiramide zich omdraait, waarbij de mensen “on the frontline” vooral gefaciliteerd worden en beslissingsruimte krijgen om uitzonderingen te maken en maatwerkoplossingen te bieden. In co-creatie met de realiteit.

    Dat vraagt weer om vertrouwen in de frontlinie, in hun expertise. En in hun integriteit om te doen wat het juiste is. Een overheid die haar burgers wantrouwt en controleert, komt niet tot effectieve oplossingen.

    Wel ben ik benieuwd naar de eerste stap: hoe betrek je de frontlinie bij het verzinnen van de oplossing? Zij zijn immers de experts, de leiding en beleidsmakers de facilitators.

  2. De gezondheidszorg en sociale hulpverlening in Nederland is juist te veel verkokerd.
    Centrale en financiële aansturing heeft plaatsgemaakt voor decentraal uitvoeringsbeleid.
    Samenwerking tussen instellingen is hierdoor niet noodzakelijk (meer) en wordt ingegeven door eigen organisatorisch belang.
    Ook de financiering van het ziekenhuiscomplex is in handen geraakt van ziektekostenverzekeraars die invloed hebben op het aantal bedden in een ziekenhuis (IC capaciteit).
    Corona vaccinatie kan juist het beste centraal aangestuurd worden. De ‘frontlinie’ zoals GGD en huisartsen kan dan snel worden duidelijk gemaakt wat zij moeten doen.

  3. Er is niets tegen goede modellen en plannen lijkt me. De inmiddels vergaand gevorderde vaccinatie in Israël zal zeker op basis van een goed model en plan geregisseerd zijn.

    Bij de model en planontwikkeling voor de vaccinatie in ons land is naar mijn inschatting mogelijk teveel gevaren op de wijze waarop we grootschalige vaccinatie bij griep normaliter zeer succesvol – model- en planmatig- aanpakken. Dat bleek vervolgens deels niet te passen bij de realiteit van de pfizer verpakkingen.
    Geval van ‘wet van de remmende voorsprong’ en zekere mate van kokerdenken volgens mij. Niet van het wel of niet modelmatig denken en doen. Met alleen praktisch improviseren organiseer jenaar mijn mening zeker geen succesvollen krachtige vaccinatiecampagnes.

  4. Met de auteurs eens. De Angelsaskische aanpak werkt beter dan de Rijnlandse, zo zien we in het Verenigd Koninkrijk. Niet alleen bij het vaccineren maar ook bij het bestellen van het vaccin: de EU volgens bureaucratische tenderprocedures en met wantrouwen jegens de producenten, in het VK snel, doortastend en met bereidheid een goede prijs te betalen, met forse besparing op toekomstige zorgkosten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.