Niet veiligheid, maar verbondenheid neemt toe met buurtapps

Buurtveiligheidsapps leiden niet, zo blijkt uit Rotterdams onderzoek, tot een door de gemeente verwachte verbetering van de veiligheid. Toch hebben ze een belangrijke meerwaarde, namelijk meer kans op verbinding: niet alleen met bewoners onderling, maar vooral ook met professionals.

Het begon veelbelovend: uit een eerste onderzoek in Tilburg, waar één wijk onderzocht werd (Akkermans & Vollaard, 2015), bleek digitale buurtpreventie het aantal woninginbraken met veertig procent te verminderen. Daarnaast steeg het aantal 112-meldingen van verdachte situaties en gewelds- en vermogensdelicten.

Voor veel gemeenten en organisaties vormden deze positieve resultaten een goede grond om digitale buurtpreventie aan te prijzen en te ondersteunen. Landelijk gezien nam het aantal digitale buurtpreventiegroepen een hoge vlucht en er ontstonden gespecialiseerde apps als Veiligebuurt en Nextdoor. Het aantal bij de landelijke overkoepelende stichting WABP (WhatsApp Buurtpreventie) aangesloten groepen stijgt al jaren. Onderzoek van Lub (2019) laat zien dat nagenoeg elke gemeente inmiddels digitale buurtpreventiegroepen kent.

Effecten van buurtpreventieapps blijken twijfelachtig

In recentere onderzoeken zijn de geluiden inmiddels kritischer. Mehlbaum & Van Steden (2018) concluderen dat de bijdrage van de appgroepen uit hun onderzoek aan de kerntaken van de politie, minimaal is. Als appgroepen de buurten veiliger maken, komt dat eerder door afschrikking of preventie – criminelen worden zelden sneller opgepakt.

Lub & De Leeuw (2019) laten zien dat kenmerken van de buurt erg bepalend zijn voor de werking; in de ‘veilige’ wijken uit hun onderzoek kwamen appgroepen goed van de grond en zorgde sociaal en politiek kapitaal voor een goede samenwerking met de politie. Dit in tegenstelling tot ‘onveilige’ wijken, waar de noodzaak juist hoger is.

Dat digitale buurtpreventie een positief effect heeft op de veiligheidsbeleving, lijkt ook niet altijd op te gaan. Pridmore, Mols, Wang & Holleman (2018) vonden in Rotterdam een duaal effect op de veiligheidsbeleving: deelname kan de veiligheidsbeleving zowel versterken als verzwakken. En dan zijn er ook nog andere ongewenste effecten geconstateerd: overijverige bewoners, buitensporige sociale controle, het recht in eigen hand nemen en stigmatisering (Mehlbaum & Van Steden, 2018; Lub, 2019).

Tien appgroepen in Rotterdam: nul verbetering veiligheid

Ook wij deden als lectoraat Publiek Vertrouwen in Veiligheid een duit in het zakje. In de nazomer van 2018 startten wij een tweeledig onderzoek in Rotterdam. Allereerst maakten wij een reconstructie van het beleid. Daaruit bleek dat de gemeente Rotterdam geen formeel beleid heeft over digitale buurtpreventiegroepen, maar wel appgroepen faciliteert en ook zelf initieert en beheert in gebieden die veel te lijden hebben onder high impact crimes.

Volgens haar moet digitale buurtpreventie uiteindelijk leiden tot een verbetering van de veiligheid, veiligheidsbeleving en leefbaarheid in een buurt. Dit zou bereikt worden door een toename in sociale controle en sociale cohesie, maar ook doordat deelnemers alerter worden op verdachte situaties, elkaar én de politie sneller waarschuwen, waarop (vooral) de politie adequater in kan grijpen - het vergroot de ‘heterdaadkracht’. Daarnaast bestudeerden wij tien Rotterdamse digitale buurtpreventiegroepen. Zodoende kregen we een beeld van de percepties over de werkzaamheid en konden wij per groep zien welke mechanismen wel en niet in werking traden.

Wat bleek? De veiligheid werd nergens verbeterd. De veiligheidsbeleving verbeterde in slechts twee groepen, de leefbaarheid in één groep. In andere groepen vonden we aanwijzingen dat de veiligheidsbeleving juist achteruit ging. Net als in veel andere steden werd dus weliswaar ingezet op digitale buurtpreventie, maar de impliciete doelen die men voor ogen had, werden nagenoeg niet bereikt.

Tegelijkertijd zagen we wel allerlei regels geformuleerd worden over hoe digitale buurtpreventie ‘moet zijn’. Daarbij wordt de nadruk vaak gelegd op ‘veilig’, wat geïnterpreteerd wordt als ‘verdachte situaties’. Voor sociale praatjes is geen ruimte.

Buurtapp werd breder gebruikt voor sociale doeleinden

In één van de tien appgroepen zagen we los van veiligheid veel andere positieve uitkomsten: korte lijntjes met professionals, veel sociale cohesie en controle, een groot aantal meldingen en leefbaarheidsproblematiek die snel aangepakt werd. De groep besloeg een beperkt gebied, had een toegewijde beheerder en er was een nauwe samenwerking met de wijkconciërge, die optrad aan de hand van meldingen in de app en actief terugkoppelde. Deze groep was niet zozeer gericht op buurtpreventie, maar werd breder gebruikt voor sociale doeleinden.

Maar misschien nog wel de meest interessante factor: de groep was compleet zelfstandig en niet aan overheid of stichting WABP gelieerd. Gaandeweg sloten wel steeds meer professionals van verschillende organisaties aan, maar alleen na goed overleg met deelnemers. Ook in andere groepen zagen wij eerder positief effect op andere zaken dan op strikte veiligheid.

Een app om samen te werken aan een betere buurt

Dit geeft aanleiding om nog eens goed te overwegen: kunnen we deze vorm van burgerparticipatie wel van bovenaf als instrument tegen criminaliteit inzetten? Of moeten we misschien meer oog hebben voor het expressieve karakter van buurtapps? Zo bezien is deelname aan appgroepen vooral het uiting geven aan een behoefte om samen met elkaar én instituties te werken aan een betere buurt.

Als de overheid geen strenge regelgever is, maar juist een responsieve deelnemer die luistert, ondersteunt en terugkoppelt, biedt dat ruimte. Ruimte om een veel bredere, verbindende meerwaarde te laten ontstaan.

Jossian Zoutendijk is criminoloog en onderzoeker bij het lectoraat Publiek Vertrouwen in Veiligheid van Hogeschool Inholland. Lees hier het volledige onderzoeksrapport ‘Alerte burgers, meer veiligheid?’ 

Foto: screenpunk (Flickr Creative Commons)