Openheid over mislukkingen welzijnswerk biedt meer vertrouwen dan opgeklopt succes

Dick Jansen voerde negen jaar de directie over de Haarlemse welzijnsstichtring DOCK en is toch niet cynisch geworden. Een wonder bijna in een wereld waar Verkopers, Mensenredders en Romantici al te vaak het hoogste woord hebben. Gelukkig houden de Gravers, Droogkloten, en Zoekers de sociaal- en welzijnswerkers bij de les.

Onze samenleving wordt gekenmerkt door een sterk individualisme. Je onderscheiden van de rest is bijna een doel op zich geworden. De enorme druk tot profileren – zoals die pregnant op de social media tot uitdrukking komt – ontwricht en zorgt in het publieke en sociale domein voor veel verwarring. Profilering past namelijk in een wereldbeeld waarin winnen belangrijker is dan een goede analyse van wat nodig is.

Zelfs rabiate marktdenker twijfelt soms

Hoewel zelfs de meest rabiate aanhanger van het marktdenken zich af en toe voorzichtig afvraagt of concurrentie per definitie leidt tot betere dienstverlening, is het nog steeds de dominante maatschappelijke opvatting over hoe mensen zich tot elkaar dienen te verhouden. Afgezet tegen een wereldbeeld waarin iedereen met iedereen de strijd aanbindt, kun je tal van neigingen bij partijen in het publiek domein herkennen en relativeren.

Gepaard aan de soms verbeten behoefte om zich te onderscheiden, is er een sterke neiging om de oprechte motivatie van anderen om ‘goed te doen’ in twijfel te trekken en te labellen als ‘eigen belang’ of ‘organisatiebelang.’ En terecht, je moet altijd op je hoede zijn als iemand beweert dat hij dé oplossing in petto heeft. Vooral als die uitspraak uit de mond komt van een solistisch opererende ‘goeddoener’ die getypeerd kan worden als Verkoper, Mensenredder of Romanticus.

De Verkoper gebruikt jargon als businesscase of verdienmodel en strooit met termen als ‘disruptive’. Bij hem staat niet de kwaliteit maar de omzet voorop. Bijzonder voorbeeld is dat van een Haarlemse Verkoper die met een volstrekt nieuw businessmodel voor het sociaal domein op de proppen kwam. Als wijkbewoners massaal zouden overschakelen op een nieuwe telecomprovider – zodat die een marktaandeel van meer dan 50 procent zou krijgen - dan zou een deel van de winst in het wijkfonds gestort worden. Het scheelde heel weinig of de Verkoper werd met pek en veren de wijk uitgejaagd, toen de wijkraadsleden zich realiseerden dat ze gevraagd werden om gratis te colporteren voor een multinational.

Een ander voorbeeld van een Verkoper die voorgeeft goed te willen doen, is de sociaal ondernemer die een buurtrestaurant met aansprekende naam opzet, om ouderen uit hun isolement te halen. Alsof de Verkoper plots – zoals de apostel Paulus – door de bliksem is getroffen en tot hét inzicht is gekomen dat samen eten mensen bindt. Gemakshalve gaat hij er dan aan voorbij dat het welzijnswerk al sinds jaar en dag eetbijeenkomsten organiseert, zonder bijzondere vormgeving, gewoon in het wijkcentrum, doorgaans voor de helft van de prijs die de hippe, nieuwe aanbieder vraagt.

Actualiteitencollege ‘Het nieuwe sociaal werk: collectief en politiserend’ op donderdag 12 december

Kom ook naar het actualiteitencollege ‘Het nieuwe sociaal werk: collectief en politiserend’. Deze middag wordt georganiseerd door het Kennisplatform Sociaal Domein Noord-Holland in samenwerking met het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. 

Marcel Ham, hoofdredacteur van dit tijdschrift, is de dagvoorzitter.

Tijd: 15.00-17.00 uur, ontvangst vanaf 14.15 uur
Locatie: Hogeschool Inholland Haarlem aan de Bijdorplaan 15, 2015 CE in Haarlem

U kunt zich aanmelden via de website van Kennisplatform Sociaal Domein Noord-Holland. 

De Mensenredder is iemand die zich beroept op menslievendheid en zichzelf zegt op te offeren voor de goede zaak. Soms gaat hij inderdaad belangeloos aan de slag en is hij tevreden met de maatschappelijke waardering en een stukje in de krant die zijn goede werken hem opleveren. Dat de maatschappelijke status die hij hiermee verwerft, hem vrijwel onaanraakbaar maakt en boven alle kritiek verheft, is mooi meegenomen.

Een bijzondere Mensenredder is de regent. Gedreven door de behoefte aan onderscheiding richtten gegoede burgers in de 17e en 18e eeuw voorzieningen voor armen op. Haarlem kreeg er zijn hofjes door. Door hun goede daden genoten regenten hoog maatschappelijk aanzien en lag een comfortabel plaatsje in de hemel in het vooruitzicht, althans dat hoopten ze.

De regenteske geest waart nog steeds rond. Bijvoorbeeld bij de Bekende Nederlander die voor het ene of andere goede doel de wereld rondreist en met dramatische verhalen over wat hij nu toch allemaal gezien heeft, anderen van harte uitnodigt om de kas van ‘zijn’ goede doel te spekken. Op lokaal niveau vullen welgestelde burgers de gaten op in de ‘participatiesamenleving.’ In feite zien we hier een terugkeer naar het pannetje soep, naar de paternalistische en neerbuigende charitas van weleer.

De Romanticus vindt het fijn als mensen meer voor elkaar zorgen. Er is weinig op tegen dat mensen burgerkracht ontwikkelen, maar de kans is groot dat de burger met een flink sociaal kapitaal tegen anderen met minder sociaal kapitaal zegt ‘doe als mij’. Typerend voor de Romanticus is dat hij geplaagd wordt door een gebrek aan inlevingsvermogen bij de laagopgeleide burger die afhankelijk is van een minimuminkomen.

Ik heb jarenlang gewerkt in volksbuurten en zag een nijpend gebrek aan organisatievermogen, onderling gekissebis en onvermogen om even boven de partijen te hangen. Natuurlijk is er ook warmte en onderlinge solidariteit – waar de Romanticus in zijn comfortabele leunstoel in rooskleurige beelden over mijmert – maar dat is slechts een stukje van de werkelijkheid.

Vragen stellen versus op de borst kloppen

Je zou van het voorgaande bijna mismoedig worden. Wacht nog even daarmee. Ondanks dat er veel mensen zijn die hun eigen belang of die van hun organisatie vooropstellen, en ondanks het wereldbeeld dat winnen voorop stelt, zijn er in het sociaal domein ook mensen die uit betrokkenheid de kar trekken. Ik typeer ze als de Graver, de Droogkloot en de Zoeker.

De Graver is zich ervan bewust dat het ontwikkelen van een goede interventie begint met grip te krijgen op de essentie van het probleem. Hij spit, analyseert en graaft door om er zeker van te zijn dat de oplossing bij het probleem past. De aanpak van eenzaamheid wordt vaak versmald tot ‘alleen zijn’. De Graver weet echter dat eenzaamheid veel complexer is. Dat een eetgroep een goede vorm van ontmoeting is, maar dat er meer nodig is om een netwerk te ontwikkelen. Voor je het weet gaat iedere gast elke keer op dezelfde stoel zitten. Soms zijn mensen het verleerd om zelf actief contact te maken. Dat moeten ze weer leren, en dan helpt het niet als ze elke week op hun vaste plek zitten.

De Droogkloot is een ‘irritant’ type die nuchter blijft, zich niet door de hype van de dag laat meeslepen en vervelende vragen stelt als: ‘voor welk probleem is dit een oplossing?’ Hij is ook iemand die de kritiek van onderzoekers relativeert. Werkers in het sociaal domein kunnen veel steun hebben aan onderzoek, maar de Droogkloot weet dat onderzoekers nooit tevreden zijn over de manieren die werkers zelf gebruiken om het effect van hun werk te meten.

De Zoeker staat kritisch tegenover ronkende succesverhalen. Immers, aan een succes gaat altijd een proces van vallen en opstaan vooraf. De Zoeker betreurt het dat in het sociaal domein mislukkingen vaak worden verhuld om te voorkomen dat sociaal werkers en hun organisaties daar op afgerekend worden.

Me aansluitend bij de Graver, Droogkloot en Zoeker roep ik alle partijen in het sociaal domein op om bij elke nieuwe interventie de genesis ervan in beeld te brengen. Geef duidelijk aan wat de aanleiding ervan is: welk belang, gezond verstand, inspiratie uit onderzoek, feedback van deelnemers, teleurstelling? Openheid hierover - dus ook over mislukkingen – biedt meer vertrouwen in het welzijnswerk, de samenleving, de wisselwerking tussen de twee en tussen politiek en uitvoering dan de borstklopperij van Verkopers, Mensenredders en Romantici ooit mag wekken.

Dick Jansen was ruim negen jaar directeur van DOCK Haarlem.

Dit artikel is een fragment uit het essay ‘De wijk als patchwork’ dat wordt gepresenteerd tijdens het Actualiteiten College ‘Het nieuwe sociaal werk: collectief en politiserend’ as donderdagmiddag op de Hogeschool inHolland.

 

Foto: Kelly Stewart (Flickr Creative Commons)