RECENSIE Neoliberalisme in de polder

Socioloog Merijn Oudenampsen en historicus Bram Mellink zijn op zoek gegaan naar de oorsprong van het Nederlandse neoliberalisme. Hun boek Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis is doorwrocht en zeer helder, vindt Jan van Eeden.

Vaak wordt gezegd dat Thatcher en Reagan het neoliberalisme rond 1980 naar Nederland exporteerden. Het onderzoek van Oudenampsen en Mellink toont aan dat dit niet klopt. Het is grotendeels van eigen bodem en heeft hier een eigen invulling gekregen.

De allereerste neoliberale ideeën kwamen wel van buiten: in 1921 scheidde een kring van academici in Wenen zich af van het heersende liberalisme dat laisser-faire predikte; de overheid moet de markt niet storen, want die zorgt zelf voor evenwicht. Von Mises, aartsvader van het neoliberalisme, stelde daarentegen dat de overheid juist actief marktwerking moet beschermen en propageren.

Liberalisme en neoliberalisme verschillen nogal: de eerste ziet de overheid als nachtwaker, de andere als marktmeester. Beide verfoeien de ideeën van Keynes, de econoom die overheden de marktvraag actief liet stimuleren om de economie en de samenleving te helpen.

Neoliberalen geven de aanbodzijde in de economie alle ruimte, keynesianen stimuleren de koopkrachtige vraag. Neoliberalen moeten weinig hebben van werkloosheidsbestrijding en sociale zekerheid, terwijl keynesianen hechten aan de verzorgingsstaat. Rechts tegen links dus.

In Nederland is het neoliberalisme vooral ontwikkeld door economen en topambtenaren.

Dertig jaar later richtte een andere Oostenrijker, de econoom Friedrich Hayek, een denktank op van conservatieve academici: de Mont Pelerin Society. Vanaf het begin waren Nederlanders daarbij betrokken en in 1950 werd het derde internationale congres zelfs in Bloemendaal georganiseerd. Aanhangers van deze denktank richtten geen eigen partijen op, maar drongen binnen in vleugels van bestaande partijen.

Nederland na de oorlog

Premier Willem Drees (PvdA) ging na de Tweede Wereldoorlog voor marktgerichte wederopbouw, terwijl coalitiepartner KVP de verantwoordelijke maatschappij propageerde. Ze vonden elkaar in het streven naar loonmatiging voor banen. En op het ministerie van Economische Zaken werd intussen gewerkt aan industriepolitiek voor een sterke internationale concurrentiepositie.

In Nederland is het neoliberalisme vooral ontwikkeld door economen en topambtenaren. Er vonden niet zoals in Angelsaksische landen felle ideologische gevechten plaats; er werd gepolderd. De christelijke partijen zorgden voor nadruk op gemeenschapszin en eigen verantwoordelijkheid volgens de traditionele dubbelrol van de koopman en de dominee. In rapporten (commissie-Wagner) en in akkoorden (Wassenaar) werd geregeld dat de export kansen behield door lage lonen.

Koekoeksei

Dat de verzorgingsstaat toch in ons land tot stand kwam, is volgens Mellink en Oudenampsen nauwelijks te danken aan sociaal-democraten, maar vooral aan centrum-rechtse coalities die loonexplosies vreesden (kabinet-Piet de Jong). De auteurs noemen de verzorgingsstaat een koekoeksei, gelegd door sociaal-democraten, uitgebroed in een rechts nest.

De PvdA komt er in dit boek slecht af: Willem Drees sr. staat bekend om ‘zijn’ AOW, maar de wet van die naam kwam er pas tien jaar later. Joop den Uyl moest aan het eind van zijn regering de lonen matigen. Wim Kok, zonder ideologische veren, zette het bezuinigingsbeleid van Onno Ruding voort en beperkte uiteindelijk het WAO-volume. Lodewijk Asscher verdedigde de bezuinigingen van Rutte-II maar verklaarde later het neoliberalisme failliet.

Sociaal-democraten, net burgemeesters in oorlogstijd.

Ideologische oplichterij

Het neoliberalisme is dus ruim een eeuw oud en stelt de staat verantwoordelijk voor goede marktwerking. Overige staatsbemoeienis leidt tot catastrofes. Hayeks hoofdwerk heet niet voor niets The road to serfdom.

De auteurs sparen Hayek nog enigszins: zij beschrijven niet dat hij weinig op had met democratie.1 Wel schrijven ze dat de andere goeroe van het neoliberalisme, Milton Friedman, een gerespecteerd adviseur en bewonderaar is geweest van dictator Pinochet. Drie jaar na zijn shocktherapie voor de Chileense economie beliep de inflatie meer dan 300 procent.

Welke economische ideologie leidt er nu eigenlijk tot slavernij?

Friedman kreeg desondanks de Nobelprijs voor economie. Heeft de Franse schrijver en econoom Bernard Maris een punt als hij economie ideologische oplichterij noemt die past bij deze tijd (in: Economie is geen wetenschap (2015))?

Nederland na 2002

De auteurs behandelden minutieus de politieke en economische geschiedenis van ons land tot 2002.

Het is jammer dat ze stopten bij 2002 en niet toekwamen aan de latere doorwerking van de neoliberale denkbeelden. Je kunt leren van geschiedenis, ook al herhaalt die zich nooit precies.

Toch konden ze het niet laten om het hoekje te kijken. Zo melden ze een nieuwe golf van neoliberalisme na de financiële crisis van 2008-2009. Rutte’s regering bezuinigde vele miljarden, waardoor de crisis dieper werd dan nodig. En in 2013 liet hij de koning in de troonrede aankondigen dat de participatiesamenleving de verzorgingsstaat vervangt.

En dan plots de explosie aan overheidsuitgaven tijdens en na de coronapandemie. Gaat de wal het schip keren?

De kracht van ideeën

Tot slot merken de auteurs op dat ideeën machtige wapens kunnen zijn. Maar dat ze eerst een lange mars door de instituten moeten maken en vooral kansrijk zijn in tijden van crisis. Dan moeten de ideeën wel klaarliggen, zoals de doorbraak van neoliberalisme rond 1980 heeft bewezen.

De vraag is of de tijd nu rijp is voor verandering. Aan crises geen gebrek! Er zijn ook jonge economen en andere wetenschappers die laten zien dat extreme ongelijkheid moet en kan worden aangepakt.2 Nu nog de politici, ambtenaren en opiniemakers.

Jan van Eeden is socioloog en oud-wethouder Sociale Zaken.

Bram Mellink & Merijn Oudenampsen (2022). Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis, 351 p. Amterdam: Boom.

 

Noten

1 In Capital et idéologie (2019, p. 823-824) bespreekt Thomas Piketty Law, legislation and liberty van Hayek, waarin deze het algemeen kiesrecht wil beperken tot censuskiesrecht.

2 Zie recensies over het werk van heterodoxe economen zoals Piketty, Mazzucato, Kelton, Duflo in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken online.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Neoliberalisme wordt hier als een economisch fenomeen beschouwd maar is vooral van sociaal psychologische aard. Met het neoliberalisme dat economisch gezien betekent dat alle kapitaalstromen dienen te worden vrijgemaakt is vooral het massa consumentisme ontstaan.
    Iedere burger die economisch gezien zijn best doet verdient het om maximaal te kunnen consumeren. Het kopen van een huis werd voor veel burgers een reële optie omdat het kunnen krijgen van een hypotheek door de banken makkelijk werd gemaakt. De invoering van de hypotheekrente aftrek (overheid) heeft dit fenomeen nog verder versterkt. In een neoliberale maatschappij zoals die vooral onder Rutte is vormgegeven is een maatschappij voor winnaars en verliezers die het allemaal aan zichzelf te danken hebben.
    Je bestaanszekerheid is in een neoliberale maatschappij je eigen verantwoordelijkheid.
    Hier niet aan kunnen voldoen wordt dan ideologisch beschouwd als een maatschappelijke mislukking. Zelfs de bijstand werd op deze wijze middels een ‘participatie wet’ geregeld waarvoor de PvdA middels hun bewindslieden in Rutte 2 verantwoordelijk waren.
    De corona crises en de huidige inflatiecrises hebben niet tot een einde van de neoliberale ideologie geleid. Marktwerking wordt nog steeds als oplossing van alle problemen beschouwd.
    De klanten van de geprivatiseerde energiebedrijven krijgen thans subsidie om de hoge energierekeningen te kunnen betalen. De overheid heeft haar macht op de energiemarkt uit handen gegeven aan marktpartijen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *