Sociaal kapitaal hangt voor een deel af van persoonlijkheid

Mensen beschikken in sterk wisselende mate over sociaal kapitaal. Zijn die verschillen alleen terug te voeren op sekse, leeftijd, afkomst en opleiding? Nee, zeggen Amsterdamse sociologen. Ook persoonlijkheidskenmerken hebben er mee te maken.

We zijn het er met zijn allen zo’n beetje over eens dat iemands sociaal kapitaal bepaalt in hoeverre hij/zij kan beschikken over hulpbronnen op de meest uiteenlopende terreinen van het leven. Sociaal kapitaal helpt bijvoorbeeld bij het krijgen van een baan of een huis en bij het behoud van gezondheid op hogere leeftijd. Er is een verschil tussen sociaal kapitaal dat toegang biedt tot sociale posities en hulpbronnen enerzijds en sociaal kapitaal dat steun en hulp biedt op emotioneel niveau: instrumenteel versus expressief.

Verband tussen persoonlijkheid en sociaal kapitaal

Volgens de theorie is het belangrijk om in anderen te investeren, sociaal kapitaal is immers voor een deel het ‘terugbetalen’ van steun die men eerder heeft ontvangen. Daarnaast zijn ook de mogelijkheden van mensen om zelf sociaal kapitaal te genereren van belang.

Opvallend is echter dat er zo goed als geen literatuur bestaat die de verschillen in persoonlijkheid van mensen bestudeert in samenhang met sociaal kapitaal. Enkele studies kijken weliswaar naar de samenhang tussen netwerken en persoonlijkheid, maar de vraag naar de invloed daarvan op het genereren van sociaal kapitaal is hierbij niet belicht en netwerken zijn niet zonder meer sociaal kapitaal te noemen.

Met ons onderzoek proberen we die lacune op te vullen. We hebben daarvoor de vijf belangrijkste persoonlijkheidskenmerken gemeten en gekeken naar het verband tussen deze persoonlijke eigenschappen en de hoeveelheid sociaal kapitaal. De gemeten psychologische kenmerken - ‘the big five’ – vormen een algemeen geaccepteerde classificatie van de verschillende dimensies van iemands persoonlijkheid.

Deze kenmerken zijn:

  • Extraversie: de mate waarin men contacten met anderen opzoekt, graag deelneemt aan sociale activiteiten en zich graag en vaak met anderen omgeeft,
  • Openheid voor nieuwe ervaringen: de mate waarin men open staat voor nieuwe dingen, nieuwsgierig is en niet per se aan tradities en regels vasthoudt,
  • Emotionele stabiliteit: de mate waarin men stressbestendig is en niet overstuur raakt bij onverwachte gebeurtenissen,
  • Vriendelijkheid/mildheid: de mate waarin men probeert harmonie te creëren, soms ook mediërend optreedt en iedereen in zijn waarde laat,
  • Ordelijkheid: de mate waarin men afspraken nakomt, goed kan organiseren en nauwkeurig is.

Verschillende hypotheses

Op basis van de onderscheiden persoonlijkheidskenmerken hebben we een aantal verschillende hypotheses geformuleerd. Zo verwachtten wij dat extraverte mensen over meer sociaal kapitaal zouden beschikken - zowel instrumenteel als expressief - omdat ze veel contacten hebben en daardoor meer gelegenheid voor het verzamelen van sociaal kapitaal.

Ook van mensen die open staan voor nieuwe ervaringen verwachtten we dat ze over meer sociaal kapitaal zouden beschikken, evenals we dat veronderstelden bij mensen die emotioneel stabiel, vriendelijk en ordelijk zijn. Deze eigenschappen maken het immers aannemelijk dat mensen prettig in de omgang zijn en dat anderen graag iets voor hen willen doen. Ordelijkheid en stabiliteit wekken de indruk dat men op iemand kan rekenen, dat diegene zich dingen herinnert en bereid is tot wederdiensten. Wederkerigheidsverwachtingen vormen een belangrijke onderlaag van sociaal kapitaal. Mensen die nauwkeurig, stabiel en vriendelijk zijn, stralen uit dat ze zich aan wederkerigheidsnormen zullen houden.

Kent u een advocaat?

Voor het meten van instrumenteel sociaal kapitaal gebruikten we de ‘positiongenerator’, ontwikkeld door de Amerikaanse sociologen Nan Lin en Mary Dumin (zie hier). Dit instrument brengt de toegang tot sociale posities met verschillende statussen in kaart. Zo wordt er bijvoorbeeld gevraagd of men een advocaat kent en of die tot de vrienden of de familiekring behoort.

De onderliggende logica is de gedachte dat informeel contact met bijvoorbeeld een advocaat een belangrijk goed is indien men een juridisch probleem heeft en dat deze advocaat eerder bereid zou zijn om te helpen naarmate de band sterker is. In onze analyse hebben we gekeken naar de bereikbare posities en het daarmee samenhangende sociale prestige. Het instrument van Li en Dumin is een ‘klassieker’ voor de meting van sociaal kapitaal.

Voor de expressieve vorm van sociaal kapitaal - de te ontvangen emotionele steun - gebruikten we de sociale dimensie van eenzaamheid, een veel gebruikte schaal ontwikkeld door Jenny Jong-Gierveld (zie hier). Deze schaal omvat items zoals ‘er is altijd iemand waarmee ik over mijn alledaagse problemen kan praten’ of ‘er zijn veel mensen op wie ik terug kan vallen als ik een probleem heb’.

Ordelijke vrouwen krijgen minder steun dan mannen

Ons onderzoek laat zien dat persoonlijkheid een goede voorspeller is voor de verwerving van sociaal kapitaal: een extravert iemand beschikt zowel over meer instrumenteel als meer expressief sociaal kapitaal. Ook blijkt dat mensen die open staan voor nieuwe ervaringen hoog scoren op het gebied van instrumenteel kapitaal. Dat komt doordat hun netwerk divers is en uit meerdere sociale posities bestaat. Dat wil echter niet zeggen dat ze ook meer sociale steun ontvangen dan mensen die lager scoren op dit persoonlijkheidskenmerk.

Emotionele stabiliteit en vriendelijkheid/mildheid bieden op hun beurt geen garantie voor het verkrijgen van instrumenteel sociaal kapitaal, maar levert wel een grotere kans op het ontvangen van expressief sociaal kapitaal (emotionele steun). Ordelijkheid ten slotte is niet rechtstreeks gerelateerd aan enige vorm van sociaal kapitaal, maar speelt wel een rol in de interactie met andere kenmerken. Op hogere leeftijd (58 plus) hebben mensen die hoog scoren op ordelijkheid bijvoorbeeld meer beschikking over instrumenteel sociaal kapitaal. Daarnaast ontvangen mannen die ordelijk zijn ook meer sociale steun uit hun omgeving, terwijl dit bij vrouwen juist minder het geval is.

Over een verklaring voor deze laatste bevinding kunnen we alleen speculeren. Zeer ordelijke vrouwen geven misschien meer het signaal af dat ze anderen niet echt nodig hebben: ze hebben hun leven onder controle. Mannen daarentegen worden door een hogere score op ordelijkheid beschouwd als meer betrouwbaar en worden gezien als het soort persoon van wie wederkerigheid verwacht kan worden.

Gelet op sociaal-demografische kenmerken blijkt daarnaast dat vrouwen op het vlak van instrumenteel sociaal kapitaal over het algemeen lager scoren dan mannen en dat hoger opgeleiden en mensen met een Nederlandse achtergrond zowel op instrumenteel als op expressief niveau van sociaal kapitaal beter scoren dan laagopgeleiden en mensen met een migrantenachtergrond.

Persoonlijkheidskenmerken zijn een bepalende factor

In dit onderzoek hebben we persoonlijkheidskenmerken en sociaal kapitaal op hetzelfde moment gemeten, we weten daarom niet zeker of het hebben van sociaal kapitaal ook daadwerkelijk een gevolg is van iemands persoonlijkheid. Persoonlijkheidskenmerken worden echter als relatief stabiel gezien en spelen, eenmaal ontwikkeld, gedurende iemands hele leven een rol bij het individueel handelen en bij de keuzes die mensen maken.

Met andere woorden: hoewel we geen harde conclusies kunnen trekken over de causaliteit tussen persoonlijkheidskenmerken en sociaal kapitaal, toont ons onderzoek wel aan dat persoonlijkheidskenmerken een belangrijke factor zijn bij de totstandkoming van sociaal kapitaal.

Beate Volker is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, en verbonden aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, programmagroep Institutions, Inequalities and Life courses. Marina Tulin is promovendus en Bram Lancee is universitair hoofddocent Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Foto: Helena Lopez (unsplash.com)