Moderne verkiezingscampagnes zijn een steeds harder wordende strijd om de ‘hearts and minds’ van de kiezers, zeker nu het politieke landschap in Nederland sterk is versplinterd. In de verkiezingsstrijd proberen politieke partijen hun eigen standpunten goed over het voetlicht te brengen, maar tegelijkertijd ook hun rivalen aan te vallen. Negatieve campagnevoering komt uit de VS en wordt tegenwoordig ook in Nederland volop toegepast (Walter, 2014). Zo ook in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van 2023. Op wie richtten de fractievoorzitters van de grote politieke partijen zich en welke thema's voerden de boventoon in deze negatieve campagnevoering?
Om hier een beeld te krijgen van te krijgen onderzochten wij in de vier weken voor de verkiezingen alle 796 tweets van de fractievoorzitters van tien partijen in de Tweede Kamer – van VVD, GroenLinks, PvdA, PVV, BBB, D66, CDA, SP, JA21 en FvD. We kozen voor hen omdat zij vanwege hun bekendheid een boegbeeld zijn voor hun partij (anders dan de minder bekende provinciale kopstukken) en zij (daarom) een belangrijke rol in de campagnes speelden.
Wat is negatieve campagnevoering?
Onder negatieve campagnevoering valt alle kritiek op de politieke tegenstander, zowel inhoudelijk als kritiek op karaktereigenschappen (Geer, 2006). Ook Haselmayer (2019) laat zien dat negatieve campagnevoering diverse vormen kan aannemen. Het kan gaan om inhoudelijke kritiek, als partijen of kandidaten het niet met elkaar eens zijn over een bepaald thema, maar ook om beledigend of vijandig taalgebruik, karaktermoord of het verspreiden van geruchten over iemands persoonlijke leven.
De negatieve boodschap kan zich tegen je keren
Hoewel het verleidelijk is negatieve campagnevoering als ‘slecht’ te bestempelen, hoeft dat niet het geval te zijn. Negatieve campagnevoering kan er namelijk voor zorgen dat kiezers meer informatie krijgen over andere kandidaten en partijen, informatie die deze niet zelf delen. Politici kiezen vaak voor negatieve campagnevoering om de inhoudelijke verschillen tussen partijen te benadrukken en om de aandacht te trekken, bijvoorbeeld van de media. En negatieve boodschappen worden nu eenmaal beter onthouden dan positieve.
Maar er zijn ook risico's: de negatieve boodschap kan zich tegen je keren. Dit noemen we het boemerangeffect. Een negatieve campagne-uiting leidt er dan juist toe dat de kiezer negatief gaat denken over degene die een andere kandidaat aanvalt. Daarnaast moet er na de verkiezingen weer onderhandeld worden over een coalitie en dan helpt het als de onderlinge sfeer goed is. Negatieve campagnevoering kan in bepaalde vormen ook leiden tot een verminderd vertrouwen in de politiek en een lagere opkomst bij de verkiezingen (Nai, 2020).
Meest aangevallen politici
Premier Rutte (VVD) en minister Kaag (D66) werden in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen het meest aangevallen in de tweets van de fractievoorzitters. Waarbij Rutte met enige afstand op nummer een staat. De VVD en D66 waren de meest aangevallen politieke partijen.
Wilders verwijt Kaag en Rutte ‘boerenhaat’
Maar ook deze partijen zelf lieten zich niet onbetuigd. 30 procent van de tweets van fractievoorzitter Jan Paternotte (D66) was negatief van aard. Hij richtte zich vooral op de rechtse oppositie: BBB, JA21 en de PVV. Hoewel Forum voor Democratie ideologisch gezien niet ver van bijvoorbeeld de PVV en JA21 af staat, wordt deze partij niet genoemd door Paternotte. VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans was nauwelijks actief op twitter, maar haar partij richtte zich op andere mediakanalen nadrukkelijk op de linkse oppositie, of zoals de VVD het noemt de ‘linkse wolk’.
De andere coalitiepartijen, CDA en vooral ChristenUnie, worden aanmerkelijk minder genoemd in het kader van negatieve campagnevoering.
Twitterende opposities
Van de onderzochte linkse oppositieleiders waren Jesse Klaver (GroenLinks) en Lilian Marijnissen (SP) het meest actief op twitter. Van de tweets van Klaver was 46 procent negatief van aard, tegenover 19 procent bij Marijnissen. Zij keerden zich vooral tegen de VVD en Rutte. Dit correspondeert met de bevindingen van Walter (2014) dat negatieve campagne-uitingen zich vaak richten tegen regeringspartijen, tegen grote partijen en tegen partijen aan de andere kant van het politieke spectrum. D66 en Sigrid Kaag worden door deze fractievoorzitters nauwelijks genoemd in het kader van negatieve campagnevoering.
Waar Marijnissen zich beperkte tot sociaaleconomische thema’s, koos Klaver ook voor thema’s op het gebied van natuur en milieu. Opvallend is verder dat zowel Klaver als Marijnissen ook veel negatieve tweets plaatsten over bedrijven en rijke aandeelhouders.
Van der Plas koos nauwelijks voor negatieve boodschappen
Bij de rechtse oppositie waren vooral Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (FvD) actief op twitter. 43 procent van de tweets van Wilders was negatief van aard. Hij richtte zich heel duidelijk op Rutte en Kaag, en op het thema migratie en asiel. De toon van sommige van deze tweets is opvallend. Zo verwijt hij Kaag en Rutte ‘boerenhaat’, noemt hij Rutte een ‘zwakkeling’ en Kaag een ‘intens slecht mens’. Baudet tweette relatief minder vaak negatief (18 procent van zijn tweets was negatief van aard) en richtte zich op een breder spectrum aan partijen en thema’s. Wilders en Baudet focusten in hun tweets niet alleen op politici, ook de media moesten het vaak ontgelden.
Opmerkelijk bij de partij die de grootste werd in alle provincies, de BoerBurgerBeweging (BBB), is dat fractievoorzitter Caroline van der Plas erg veel twittert. Wel koos zij nauwelijks voor negatieve boodschappen (16 procent). Haar tweets met negatieve campagnevoering waren met name gericht tegen Rutte en D66. Vooral D66 moest het ontgelden rondom het thema natuur en milieu.
Positief effect negatieve campagnevoering
Prangende vraag in ons huidige politieke klimaat is of negatieve campagnevoering leidt tot een verminderd vertrouwen in de democratie. Of dat het de democratie juist sterker maakt. Die vraag kunnen we niet beantwoorden op basis van ons onderzoek, daarvoor is ander onderzoek is noodzakelijk.
Negatieve campagnevoering komt voor in vele soorten en maten. Het verspreiden van geruchten over iemands persoonlijke leven, zoals meer gebruikelijk is in de Verenigde Staten, zagen we niet of nauwelijks terug. Vaker zagen we een meer ‘beschaafde’ vorm van negatieve campagnevoering[1], gericht op het uitdiepen van de inhoudelijke verschillen tussen politieke partijen. Daarmee zou negatieve campagnevoering dus ook een positief effect kunnen hebben.
Aron van Balveren en Petra Klap werken als docent Bestuurskunde bij Avans Hogeschool. Dit artikel is gebaseerd op hun onderzoek Negatieve campagnevoering in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen, maart 2023.
Literatuur
Geer, J. G. (2006). In defense of negativity: Attack ads in presidential campaigns. University of Chicago Press.
[1] Fridkin en Kenny maken in onderzoek (2011) een onderscheid tussen zogenoemde ‘beschaafde’ en ‘onbeschaafde’ negatieve campagnevoering. Dit onderscheid hebben wij niet expliciet in onze codering meegenomen.
Foto: Chico Iwana (Flickr Creative Commons)