Wijkteams onderschatten netwerkkracht van zorgvragers

Wijkteamprofessionals verkennen (nog) onvoldoende de potentie van het eigen netwerk van zorgvragers. Dit is een van de conclusies van Rotterdams onderzoek naar activering van netwerksteun.

Tussen 2015 en 2019 onderzochten wij of en op welke wijze Rotterdammers met problemen hulp krijgen vanuit hun eigen sociale netwerk.1 De zorgtransitie, die in 2015 een aanvang nam, vormde de achtergrond van dit onderzoek.

Eigen kracht tegenover doctor knows best

In 2000 begon de gemeente Rotterdam met het inkopen en aanbieden van Eigen Kracht conferenties. Deze conferenties waren een eerste reactie tegen de traditionele, top-down en aanbodgestuurde clinical governance (doctor knows best) in Nederland. Families proberen via een Eigen Kracht conferentie met hulp van een onafhankelijke coördinator zelf hun problemen, prioriteiten en oplossingen te formuleren in een Eigen Plan.

Als er ook professionele hulpverleners betrokken zijn bij de hulpverlening, dan proberen die hun acties zoveel mogelijk te laten aansluiten bij dit plan. De gedachte is: wanneer je mensen zelf de regie in handen geeft in samenspraak met hun sociale omgeving, nemen ze ook meer verantwoordelijkheid en worden ze actiever.

Na de zorgtransitie in 2015 zag Rotterdam deze vorm van netwerkactivering vooral als taak van de nieuwe eigen gemeentelijke wijkteams. De medewerkers van deze wijkteams zouden – idealiter – de rol van professionele hulpverlener en onafhankelijke coördinator nu moeten verenigen in één persoon.

Steun via Eigen Kracht-conferenties en steun via wijkteams

Voor ons onderzoek keken we naar twee groepen Rotterdammers met problemen: een groep gesteund via de aanpak van Eigen Kracht conferenties (EKC-groep) en een groep gesteund door professionals in een Wijkteam (WT-groep). Gekeken werd naar achtergronden van zorgvragers, hun problemen en de resultaten van de verleende steun.

Veel zorgvragers in beide groepen bleken te worstelen met een stapeling van problemen, variërend van schulden, psychische problematiek, verslaving, huisvesting tot problemen met de opvoeding en opvang van kinderen. We interviewden ruim 100 Rotterdammers met multiproblematiek meerdere malen. Dit leverde enkele in het oog springende bevindingen op, waarvan we er hier drie bespreken.

Zorgvragers, netwerken en professionals zijn op elkaar aangewezen

Ons onderzoek laat zien dat professionele hulpverleners en eigen netwerken vaak op elkaar zijn aangewezen. Dit lijkt vooral het gevolg te zijn van de complexe problemen van de zorgvragers. Ongeveer 62 procent van de zorgvragers uit beide groepen kreeg zowel professionele hulp als netwerksteun. In de EKC-groep stond netwerkregie centraal en lag het primaat dus bij netwerksteun. In de WT-groep lag het primaat bij professionele hulpverlening.

Maar wat we zagen was dat in werkelijkheid beide groepen een combinatie van professionele hulp en netwerksteun kregen. En niet onbelangrijk, dat het inschakelen van het eigen netwerk in de WT-groep vaak al op eigen initiatief plaats had gevonden. Tevens bleek het aantal zorgvragers bij wie door de WT-medewerker een beroep was gedaan op personen uit het eigen netwerk zeer beperkt.

Professionele hulpverlening onderschat netwerksteun

Een tweede opvallende bevinding is dat professionele hulpverleners de mogelijkheden van netwerksteun bij multiproblematiek lijken te onderschatten. Numeriek speelden namelijk meer problemen gelijktijdig in de EKC-groep dan in de WT-groep, terwijl in de EKC-groep per definitie, en niet zelden met succes, een beroep op netwerksteun wordt gedaan.

Inhoudelijke overwegingen, zoals de complexiteit van de problemen, en tijdgebrek bij de WT-medewerkers zouden hierin een belangrijke rol kunnen spelen.

Wettelijk recht op Eigen Plan is onbekend

Gemeenten zijn wettelijk verplicht professionele hulpverleners en zorgvragers vertrouwd te maken met het recht op een Familiegroepsplan of Eigen Plan. Zorgvragers in beide groepen bleken, wellicht niet geheel onverwacht, nog nooit van dit recht te hebben gehoord. Meer verbazing wekte de uitkomst dat ook de overgrote meerderheid van de zorgprofessionals in de wijkteams aangaf niet met dit recht bekend te zijn, terwijl het wijkteam de plicht heeft om ruimte te bieden aan zorgvragers die zich op dit recht beroepen.

Blijkbaar zijn gemeenten, hulpverleners en (Rotterdamse) burgers nog onvoldoende bekend met dit – belangrijke – wettelijke recht. Dat is om verschillende redenen jammer. In ons onderzoek zagen we dat de realiteit van sociale multiproblematiek heel vaak neerkomt op meervoudige hulpverlening door het netwerk en de professionele hulpverlening. Het is dus ‘en-en’ en niet ‘of-of’. Dit gegeven zou aanleiding moeten zijn voor verder onderzoek naar de effectiviteit van netwerksteun, hoe divers van aard de sociale problematiek ook is en hoe wisselend het (politieke) gewicht dat men eraan toekent.

Annie de Roo is universitair hoofddocent bij Erasmus School of Law en projectleider van het NWO Slimme sturing project ‘Lokaal bestuur en burgerkracht in Rotterdam’. Rob Jagtenberg is senior-onderzoeker binnen dit project. Lees hier het hele onderzoek ‘De netwerkkracht van de Rotterdammer in het sociale domein. Een onderzoek naar activering van netwerken via Wijkteams en Eigen Kracht conferenties’.

Noot

  1. Dit meerjarig, multidisciplinair onderzoek vond plaats binnen het Slimme sturing programma van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en met medewerking van twee externe partners, de gemeente Rotterdam en de Eigen Kracht Centrale.

 

Foto: FaceMePLS (Flickr Creative Commons)