Woonwagenbeleid moet weer op de politieke agenda

Een ongekende wooncrisis houdt velen in z’n greep. Een groep die al decennia met een wooncrisis wordt geconfronteerd en snakt naar perspectief, zijn de woonwagenbewoners. Universitair docent Dominic Teodorescu geeft drie lessen die inclusief woonwagenbeleid kunnen ondersteunen.

Een wooncrisis die al decennia voortkabbelt is het woonwagenstandplaatsentekort. Nederlandse woonwagenbewoners zijn een diverse groep die bestaat uit met name uit Reizigers, kermis- en circusexploitanten, Sinti en Roma. Het stelselmatig tegenwerken van woonwagenbewoners heeft in recente jaren meer aandacht gekregen nadat verscheidene instanties, zoals het College voor de Rechten van de Mens, de Nationale ombudsman en de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie, zich openlijk uitspraken tegen het discriminatoir standplaatsenbeleid. Een nieuw beleidskader (2018) moest daar verandering in brengen, maar heeft nog altijd niet geleid tot  meer standplaatsen.

Dit is nimbyisme pur sang waardoor uitbreidingstrajecten onnodig vertraging oplopen

Om een programmatische en concrete aanpak van het standplaatsentekort te bespoedigen, bespreek ik hieronder drie lessen die getrokken kunnen worden uit beleid tot nu toe.

Les 1. Erken de wettelijke verplichting voor standplaatsenbouw

Door institutioneel racisme en repressief beleid is het standplaatsentekort in de afgelopen twee decennia gestegen. Vanaf 1999 werd woonwagenbeleid niet langer een nationale aangelegenheid, maar een zaak van gemeenten. Het standplaatsentekort nam sindsdien nog verder toe, tot minstens 5000 standplaatsen nu. Dat komt grotendeels door het ‘normalisatiebeleid’, dat tussen 1999 en 2018 gemeenten toestond uitbreidingen te bevriezen en zelfs standplaatsen te verwijderen (afname van 9600 naar 8800).

De gedachte achter dit beleid was om woonwagenbewoners niet langer als minderheid te beschouwen en de woonwagen gelijk te stellen aan alle andere woonvormen. Daardoor konden gemeenten woonwagenbewoners stenen huizen als alternatieve woonvorm aanbieden. Dit bleek echter in strijd te zijn met Artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens waarin staat dat de overheid een inspanningsverplichting heeft om specifieke woonculturen te faciliteren.

Op verscheidene plekken in het land blijft men de woonwagencultuur onderdrukken

Indien men de afbouw ongedaan wil maken en gelijke tred wil houden met de ontwikkeling van de algemene woningenvoorraad, moeten er minimaal 4450 standplaatsen bijkomen.  Zo’n  inhaalslag zou onderstrepen dat de Nederlandse overheid het Europees recht op een thuis daadwerkelijk serieus neemt.

Les 2. Neem als Rijksoverheid weer een centrale regierol

Maar hoe en door wie moet aan die enorme woonvraag invulling gegeven worden? Veel gemeenten weten bijvoorbeeld nog altijd niet precies hoe groot de daadwerkelijke vraag is. Zij moeten volgens het beleidskader een behoefteonderzoek uitvoeren, maar tot vorig jaar heeft slechts 52 procent van alle gemeenten daar ook opdracht toe gegeven. Een aantal gemeenten heeft naar aanleiding van behoefteonderzoeken uitbreidingen aangekondigd en mogelijke locaties laten verkennen. Bewoners in de omgeving van die mogelijke nieuwe standplaatsen lieten daarop weten geen zin te hebben in woonwagenbewoners in hun buurt. Dit is nimbyisme pur sang waardoor uitbreidingstrajecten onnodig veel vertraging oplopen.

 Een woonwagen is duurder dan een gemiddelde nieuwe huurwoning, maar goedkoper dan een koophuis

Het lijkt voor veel gemeenten bovendien nog altijd moeilijk om hun aanvankelijke, vaak repressieve, rol te herzien. Op verscheidene plekken in het land blijft men de woonwagencultuur onderdrukken – geheel in strijd met Artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zo bleef in Nijmegen op twee woonwagencentra tot in 2021 de Rotterdamwet van kracht. Op basis van deze wet kwamen werklozen, uitkeringsgerechtigden en personen die niet door een politiescreening kwamen sowieso niet in aanmerking voor een standplaats. Dit leidde tot zeer opmerkelijke situaties, bijvoorbeeld een bewoner die aanvankelijk geweigerd werd vanwege een verkeersovertreding. Maar belangrijker nog: door de toepassing van de Rotterdamwet was uitbreiding rond de bestaande locaties sowieso uitgesloten.

De apathie en de voortzetting van repressief beleid onderstrepen dat woonbeleid voor een gestigmatiseerde groep niet zomaar aan gemeenten (of woningcorporaties) overgelaten moet worden. De tijd is aangebroken om een rijksdienst te laten toezien op afdwingbare prestatieafspraken voor standplaatsenbouw.

Les 3. Maak collectieve woonprojecten en financiering mogelijk

Binnen gemeenten en woningcorporaties leeft de hardnekkige overtuiging dat woonwagens een te dure en niet-duurzame woonvorm zijn. Een woonwagen is weliswaar duurder dan een gemiddelde nieuwe huurwoning, maar goedkoper dan een koophuis – en er zijn veel woonwagenbewoners die eigenaar wensen te zijn. Daarnaast zijn de nieuwste woonwagens gemaakt van echt duurzaam bouwmateriaal en dus wel degelijk duurzaam. Met het beschikbaar stellen van extra fondsen kunnen ze verder verduurzaamd worden (ook gasloos) – de meeste hebben in ieder geval geschikte daken voor zonnepanelen.

Andere oplossingen zijn onder andere kapitaalkrachtige woonwagenbewoners makkelijker in aanmerking laten komen voor een hypotheek. Momenteel worden woonwagenbewoners door de meeste banken geweigerd (gediscrimineerd). Voor de minder kapitaalkrachtige woonwagenbewoners (en natuurlijk de groep die niet wenst te kopen) moeten er autonome woningcorporaties voor woonwagenbewoners komen. Nu is het zo dat veel corporaties of gemeenten geen of weinig knowhow hebben van de woonwagencultuur. Daardoor worden tussenpartijen ingehuurd die het beheer en uitbreidingen onnodig duur maken.

Tot slot moet het ruimtegebruik van woonwagens geadresseerd worden. Woonwagens beslaan een oppervlak van ongeveer twee nieuwe rijtjeshuizen. Het rijk zou gemeenten en corporaties voor de extra kosten die dit met zich meebrengt, kunnen compenseren. Uiteindelijk is de ruimteclaim van 4450 standplaatsen relatief gering en kan een deel van de nieuwe standplaatsen zelfs op bestaande woonwagencentra gerealiseerd worden, dus heel veel hoeft dat niet te kosten.

Concrete stappen voor meer perspectief

De woonwagencultuur is springlevend en er is, zelfs na meer dan een eeuw van repressief beleid, nog altijd een grote vraag naar standplaatsen. De nieuwe generatie woonwagenbewoners is beter opgeleid en participeert volop in de maatschappij én blijft waarde hechten aan de woontraditie.

Het is dan ook heel aannemelijk dat de grote vraag ook over dertig jaar zal bestaan, zeker naar de nieuwe generatie duurzame woonwagens. Het is daarom de hoogste tijd dat minister De Jonge zijn mensenrechtelijke verplichting serieus neemt en royaal over de brug komt met structurele ondersteuning.

Dominic Teodorescu is universitair docent politieke en economische geografie aan de UvA en is ook verbonden aan de Universiteit van Uppsala.

 

Foto: Martin Pettitt (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 978 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Wat op de agenda mag en moet en dan steunen we ook het woonwagenbeleid, is het landelijke Manifest “Ruimte voor Collectief Wonen”. Dat is een campagne die we overal bekend maken en aanbieden aan gemeenten. Omdat we door de wooncrisis snel en slim moeten bouwen. Collectieve woonvormen, zoals het Knarrenhof concept, zorgen voor woonvormen waar bewoners zelf actief aan meedoen. Dat zijn soms duurzame of ecologische woonvormen, zie Omslag.nl, maar het accent ligt hier bij het verbinden van mensen door samen te wonen en aandacht te hebben voor elkaar.

    Donderdag 3 november jl. heb ik het concept in mijn eigen stad aangeboden aan de gemeenteraad. Omdat ik actief ben voor Omslag maar ook lid ben van een ecogroep. Het Dossier Duurzaam Wonen stond op de Begrotingsraad van die donderdag. Dus had ik de taak om duidelijk te maken dat mijn eigen stad nog steeds geen ecologische woonvorm heeft. Waarmee een grote stad in dit land, hopeloos ouderwets is, als het gaat om het woonbeleid. En bij collectieve woonvormen kunnen we zeker ook aandacht vragen voor het Woonwagenbeleid. Want dat is ook een collectieve woonvorm.
    Steun dus het Manifest “Ruimte voor Collectief Wonen” door het aan te bieden aan de eigen gemeenteraad. En neem wat enthousiaste mensen mee voor op de tribune van de Gemeenteraad.

  2. Zeer goed omschreven!
    Ook zou ik graag contact hebben met Maria van de Omslag en het Manifest
    Niet te vergeten dat Gemeenten en Corporaties ook sinds kort extra geld konden aanvragen tot 11 november a.s. bij het Stimuleringsfonds RVO aandachtsgroepen vanuit het Ministerie van BZK. https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/rha
    Daarnaast zijn alle rapporten, van de ECRI tot de Nationale ombudsman man tot stand gekomen door de jarenlange inzet en druk vanuit de woonwagengemeenschap en organisaties zelf, waaronder ondergetekende.

    Met vriendelijke groet,

    Sabina Achterbergh Voorzitter Vereniging Sinti Roma Woonwagenbewoners Nederland en Team Woonwagen belangen Nederland

  3. Eens met reactie van Maria.
    Niet geheel eens met inhoud artikel op inhoudelijke gronden en ontbreken bronnen. Hoofdpunt van commentaar moet zijn dat respectievelijke overheden(kleine, middelgrote en grote gemeenten) en van hen ook weer bewust afhankelijke corporaties, vroeger woningbouwvereniging geheten hun taken hebben kunnen verwaarlozen en zorgplicht ontlopen en konden ontlopen door onoplettendheid in bewuste vormen en onwetendheid suggereren van Kamerleden van de meeste partijen als gevolg van de intrekking wet woonwagenbeleid en normalisatie van de woonvorm. Schrijver van het stuk kan beter weten met de kennis van vroeger en van nu en toekomst gericht, het NU dus en geen beloften of afschrijvingsbeleid van deze groep inwoners van dit land.De sessies van Platform31 hebben dat wel aangetoond!
    Niet de normalisatie is het gevolg van tekorten, maar het doelbewust negeren door de overheden van de bekende gevolgen die ook door VNG en anderen bekend waren .Het traineren( en niet uitvoeren( na overgangswet) van de uitvoering van de ” bekende woonwagenplannen”‘opgelegd door de Staat en niet voor niets.. het zich niet aan de wetgeving houden door het opnemen van de” kan bepaling” in de woningwet en huisvestingswet.Etc.
    Door en alleen door en vanwege inzet van niet overheden zijn wetten gewijzigd.Ondergetekende was er en is nog steeds betrokken bij projecten tegen nultarief uiteraard en komt de op gemeentelijk niveau en populisme en onwaarheden benuttende politici, soms verenigd in gemeenteraden nog steeds tegen. Voorbeelden te over. Ik geef er een: Gemeente Lansingerland. Nee twee: Groningen Stad en andere steden en dorpen in deze Provincie.
    Het artikel geeft een juiste constatering als het gaat om de ruime meerderheid van de “wederom weigerachtige gemeenten en Provincies daarbij gerekend die geen toezicht (en gegevens over de woonvorm en cultuur van wonen en samenleven) van al diegenen die zo willen wonen en de voorrang die zij bij de intrekking van de( oude) woonwagenwe t( artikel 1) al hadden. Zeist heeft een meer dan uitstekend voorbeeld laten zien dat het wel kan:bouwen voor de buurt op de Utrechtseheuvelrug( in het vroegere verlengde van de Startbanen van het vliegveld Soesterberg gelegen!!!). Natuurlijk zijn er meer positieve voorbeelden zoals in Groningen Stad, waar naar meer dan 40 jaar eindelijk in een woonwijk aan wetgeving en toekomst ongeveer 20 nieuwe standplaatsen gerealiseerd zijn. Kostte ook wel wat, maar over 40 jaar gerekend was het eenvoudig weg ereschuld aan de bewoners van de standplaatsen en is de exploitatie met grotendeels eigen wagens(de bouwwerken) goed te doen. Ook in te normaliseren beheer door een, een van de grote woningcorporaties of een kleine nieuw eigen op te richten corporatie. Zie ook een passend voorbeeld maar dan voor groepswonen Dudok in Hilversum een der voorlopers en het Hoekwierde project in Almere(haven). Eerder werden daar woonwagenbewoners op een ” hoop gezet aan het einde van een dijk”‘ gelijk vluchtelingen in Ter Apel. (bron bekend bij steller dezes). Dankzij invloed van een kleine groep van wetenden is de huidige genormaliseerde tekst in de wet geluidhinder van invloed. Is de tekst in het bouwbesluit 2012 gekomen. Is een” woonwagen” een bouwwerk geworden dat enz. Zie wettekst in woningwet en huisvestingswet. Ik heb geen commerciële belangen en ben het eens met de alinea, s 8 en 9 en 10 uit het artikel.
    Behoudens en nadrukkelijk behoudens de laatste zinnen uit de 10e alinea.
    De externe bureaus (vaak bemand door ex-ambtenaren) zijn een primaire belemmering voor corporaties en gemeenten.
    Zij belichamen nog steeds de apart stelling van a diegenen de nu op een standplaats staan en al diegenen die op een standplaats hopen en terecht bij nieuwbouwplannen in grote en kleine aantallen(inpassing en uitbreidingsplannen/ grondexploitaties) voor hen die al jaren op zogenaamde wachtlijsten geplaatst gehouden worden. Wel bouwen gemeenten en laten gemeenten graag want daar kun je goed mee scoren: Tiny Houses, maar zodra het om doodgewone standplaatsen gaat kijken ze plots naar de kosten alleen en wat de Nimby bewoners er wel van vinden. In die zin is het dubbel interessant te kijken naar Lansingerland, waar de broer van Pim Fortuin de scepter zwaait, ook over de nieuwbouw/ renovatie van het vanaf 1969 op de vuilnisbelt van de voormalige gemeente Bergschenhoek. En wonder boven wonder er wordt zware vervuiling gevonden in nog geheimgehouden grond en saneringsonderzoek. Wonder boven wonder was dat ook het geval bij het Kermisreizigers terrein in de wijk Helpman in Groningen. Zo zijn er nog veel te veel plaatsen bekend waar de overheden en politiek jaren en jaren wegkeken naar verre einders en hun eigen politieke carrieres. NB. Ik ben al jaren met pensioen.

  4. De gemeente Oldenzaal heeft een behoefte onderzoek gedaan onder de woonwagenbewoners die terug zouden willen in een woonwagen wat nu niet mogelijk is ivm tekort aan standplaatsen.
    Er staan ongeveer 48 personen op de lijst.
    Oldenzaal weigert te voldoen aan de vraag naar standplaatsen.
    In 2016 zijn wij al met de gemeente en woningcorporatie in gesprek hierover.
    Nu willen ze eind 2023 begin 2024 zes standplaatsen realiseren.
    Wij reizigers dachten dat gemeenten moesten voldoen aan behoefte!?
    Het lijkt erop dat ze geen nuloptie uitvoeren maar wel een ontmoedigingsbeleid.
    40% van de 10 standplaatsen die er nu in Oldenzaal zijn worden bekleed door niet reizigers (burgers).
    Waar kunnen wij heen om hulp te vragen bij het uitbreiden naar behoefte van standplaatsen?

    MvG D Scholten

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *