Zo voorkomt Amsterdam veel huisuitzettingen

Woningbouwcorporaties, particuliere verhuurders, de gemeentelijke uitkeringsinstantie en andere instellingen voor sociale dienstverlening werken in Amsterdam nauw samen om te voorkomen dat huurders uit hun huis worden gezet. Bijstandsgerechtigden met huurachterstand krijgen speciale hulp: de huur wordt op hun uitkering ingehouden en rechtstreeks aan de verhuurder betaald.

Met het door de dak- en thuislozenzorg opgezette project ‘De Vliegende Hollander’ begon Amsterdam in 1997 actief (outreachend) met het voorkomen van huisuitzettingen wegens huurschulden. Hieruit kwam in 2007 de gemeentelijke Vroeg Eropaf!-aanpak voort. Het aantal huisuitzettingen wegens huurachterstand in de gemeente Amsterdam daalde hierdoor de afgelopen decennia sterk: van tegen de tweeduizend eind vorige eeuw naar ongeveer achthonderd in 2013 naar nog ruim honderd in 2018. Daarna nam dit aantal nog verder af, al had dit ook te maken met de afspraak om in coronatijd mensen niet wegens geldproblemen te ontruimen.

Eén belangrijke succesfactor is de nauwe samenwerking tussen corporaties en de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (de MaDi’s, nu Buurtteams geheten). In dit proces voert de gemeente nadrukkelijk de regie: zij stuurt dit door middel van een geautomatiseerd meldings- en terugmeldingssysteem vrijwel tot op uitvoeringsniveau aan.

Inspiratie voor veel andere gemeenten

In 2007 startte de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente samen met de corporaties en instellingen voor maatschappelijke dienstverlening in twee stadsdelen het project ‘Vroeg Eropaf!’ Vanwege het succes is deze werkwijze in 2009 in de hele stad ingevoerd. Later zijn onder meer eveneens zorgverzekeraars, energiebedrijven, het waterbedrijf en de gemeentelijke belastingdienst erbij betrokken.

‘Enorm succesvol in het voorkomen van huisuitzettingen is het inhouden van de huur op de uitkering’

Deze werkwijze, inmiddels uitgegroeid tot de standaardaanpak in Amsterdam, inspireerde veel andere gemeenten tot een outreachende en vroegsignalerende aanpak van oplopende betalingsachterstanden. Inmiddels is de plicht tot melden van signalen van vaste lasten partners aan gemeenten landelijk verankerd in de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs).

De kern van de Vroeg Eropaf-aanpak in Amsterdam ligt in het tijdig en outreachend in contact komen met huurders met betalingsproblemen. Corporaties zoeken eerst zelf contact met huurders met huurachterstand om tot een regeling te komen. Lukt dit niet, dan melden ze bij de gemeente. Alle meldingen komen daar geautomatiseerd op één plek binnen, zodat er niemand tussen wal en schip valt.

De MaDi’s gaan vervolgens op huisbezoek, inventariseren welke hulp en ondersteuning nodig zijn en maken een plan van aanpak. Hierover wordt summier gerapporteerd aan de gemeente en de meldende verhuurder.

Sinds de wijziging in de Wgs per 1 januari 2021 is elke gemeente verplicht signalen te ontvangen en hier actie op te ondernemen, waarbij ze zich aan vastgestelde termijnen moet houden. Deze dwingende kaders zijn van belang voor de effectiviteit van de aanpak, zo leert de ervaring in Amsterdam.

De aanpak kent weinig uitval

‘Enorm succesvol in het voorkomen van huisuitzettingen is de aanpak waarbij de huur op de uitkering wordt ingehouden en rechtstreeks aan corporaties wordt betaald. We bereiken met vroegsignalering, waar dit een onderdeel van is, inmiddels zo’n 95 procent van alle huurders met achterstand’, vertelt Famke Veenstra, manager Geregelde Betaling bij de afdeling Armoedebestrijding van de gemeente.

Van alle huurders die bij de gemeente worden gemeld heeft zo’n 20 procent een uitkering op grond van de Participatiewet. Zij komen terecht bij de sinds 2016 bestaande speciale vroegsignaleringsaanpak: de Geregelde Betaling. Vast onderdeel van deze aanpak is een inhouding van de lopende huur op de uitkering die, met toestemming van de huurder, rechtstreeks wordt overgemaakt aan verhuurder. Zo loopt de huurachterstand niet verder op en wordt in een aantal gevallen bovendien dakloosheid voorkomen.

De aanpak is succesvol en kent weinig uitval. Deze huurders met huurachterstanden worden uitgenodigd voor een budgetadviesgesprek met een klantmanager en een schuldhulpverlener van het buurtteam. De meesten geven gehoor aan de uitnodiging en gaan akkoord met de inhouding van de lopende huur op de uitkering. Tijdens het budgetadviesgesprek wordt breed naar de situatie van de huurder gekeken: welke hulp is nodig?

Overdracht aan deurwaarder wordt voorkomen

In de meeste gevallen komt door dit contact met de huurder een duurzame betalingsregeling voor de huurachterstand tot stand, waarbij meteen ook een overdracht aan de deurwaarder wordt voorkomen. Voor slechts één op de vijf wordt uiteindelijk een schuldhulpverleningstraject ingezet.

De meeste huurders met beginnende betalingsachterstanden blijken geen andere grote geldproblemen te hebben of de achterstanden kunnen redelijk makkelijk worden geregeld. Na negen maanden wordt er geëvalueerd, met als doel om waar mogelijk de huurinhouding weer stop te zetten. In de praktijk blijken de meeste huurders dit helemaal niet te willen: ongeveer 90 procent kiest ervoor dat WPI, de gemeentelijke afdeling Werk, Participatie en Inkomen, de huur blijft inhouden en rechtstreeks aan de verhuurder overmaakt.

‘Contact vermijden? Sommige huurders lukt dat. Maar ze moeten daarvoor echt hun best doen’

‘We beroepen ons in sommige gevallen op artikel 57a van de Participatiewet: in crisissituaties mag je ingrijpen. En met dit ingrijpen, voorkomen we huisuitzettingen wegens huurachterstanden’, zegt Famke Veenstra. Bij huurders die niet op de brief reageren, vat WPI het zwijgen op als (voorlopige) instemming en wordt een start gemaakt met de inhouding van de huur, om te voorkomen dat mensen in een kostbaar incassotraject terechtkomen of wellicht uiteindelijk zelfs met ontruiming worden bedreigd. ‘Maar,’ vervolgt Veenstra: ‘als een huurder uiteindelijk toch bezwaar maakt, moeten we natuurlijk de inhouding onmiddellijk stopzetten. Dat doen we dan ook.’

Meldplicht

De aanpak in Amsterdam stond al stevig, maar de wettelijke meldplicht zet de puntjes op de i. Voorheen meldden corporaties niet alle huurders voor de Vroegsignaleringsaanpak. Wanneer er bijvoorbeeld sprake was van overlast, kozen verhuurders er soms voor de uitzetting wegens huurschuld door te zetten.

Ontbinding van een huurovereenkomst wegens overlast is een lastig en langdurend traject. Met de plicht tot melden is die vrijblijvendheid, of zo je wil willekeur, verdwenen (al worden corporaties niet beboet bij nalatigheid). Toch kunnen huurders nog door de mazen van deze aanpak glippen. Het kan zijn dat zij uit onwil of onmacht niet mee willen werken aan een oplossing. Mensen die vanwege geldzorgen onder langdurige stress leven, steken soms uit overlevingsdrang hun kop in het zand. Maar, zoals Anneke Verboom van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) het treffend verwoordt: ‘Contact vermijden? Ja, sommige huurders lukt dat. Maar ze moeten daarvoor echt hun best doen.’1

‘Ik ben enorm blij met de wettelijke verplichting van (particuliere) verhuurders om te melden’

Particuliere verhuurders hebben nog geen traditie van samenwerking met gemeenten, maar ook zij zullen invulling moeten geven aan hun rol als vroegsignaleerder. Dit wordt door de wetswijziging van 1 januari 2021 aangejaagd.

‘Ik ben enorm blij met de wettelijke verplichting voor (particuliere) verhuurders om te melden!’, vertelt Famke Veenstra. ‘We hadden al onderlinge en goedwerkende afspraken met corporaties, maar daar glipte soms toch nog iemand doorheen. De grootste impact heeft het op particuliere verhuurders. Dat zijn er veel in een stad als Amsterdam. Een aantal werken mee, maar niet alle partijen staan meteen te springen. En nu moeten ze.’

Catelijne Akkermans en Marc Räkers zijn verbonden aan Stichting Eropaf!

 

Foto: Ivan Radic (Flickr Creative Commons)