TSV 3 - najaar 2020

14 Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken NAJAAR 2020 nummer 3 hoofd zeker optilt, zou de bijstand niet alleen afgerekend moeten worden op uitstroomnaar werk. Ontwikkeling, sociale contacten, gezondheid en welbevinden zijn even belangrijke doelen – het zijn immers de onderliggende doelen van betaald werk. Dat is veranderpunt nummer één: niet enkel werk, maar volwaardig burgerschapmoet het doel worden van de bijstand. Andere aanpak: persoonlijker Dat maakt ook een einde aan het simpele categoriseren waarbij in de praktijk de ene groep wordt ‘opgegeven’ en de andere groep achter de broek wordt gezeten. Dat weinig behulpzame onderscheid doet geen recht aan de grote verschillen tussen bijstandsgerechtigden. Die vragen om een persoonlijker benadering, omaandacht, ommensen echt zien. Dat betekent: zien wat iemand nodig heeft én voldoende mogelijkheden enmiddelen hebben omeen passend aanbod te doen. Bij veel bijstandsgerechtigden zal dat gaan om langdurige aandacht; gezondheidsproblemen, problemen in het gezin of schulden zijn niet zomaar weg. Eenmaal actief, zullenmensen nog een tijdlang begeleiding kunnen gebruiken. Bij die hulp hoort, à la Scandinavisch gebruik, ook duidelijkheid over de plichten van bijstands- ontvangers: een opmaat gemaakt aanbodmoet je wel accepteren. De Rotterdamse ervaringenmet de groepmet deminste arbeidskansen laat zien dat een tegenprestatie verlangen in de vormvan vrijwilligerswerk, mantelzorg of werken aan de eigen gezondheid weliswaar in eerste instantie weer- stand kan oproepenmaar omslaat in tevredenheid zodra men actief is enmits de tegenprestatie naar eigen keuze is. Tot uitstroomnaar werk leidt deze activering niet, dat moet niet het doel zijn waaraan succes wordt afgemeten, maar mensen gaan zich wel beter voelen. Voor hoelang is niet bekend – ook in Rotterdamontbreekt blijvende begeleiding. Persoonlijke aandacht is vooral zinvol als er daadwerkelijk ruimte is omverschil temaken. Dat mag echter geen wille- keur worden, daarommoeten er checks & balances zijn in de uitvoering. Maatwerk – op het individu aangepaste steun – vraagt omverantwoording en professionelemedewerkers; daar komen we straks op terug. Bredere ondersteuning en basisbanen Het probleemvan de huidige bijstand is dat mensen niet de hulp krijgen die ze behoeven. De bijstand kan voor de verzorgingsstaat en voor de gemeente een belangrijke vind- plaats zijn voor mensenmet een hulpvraag – zoals Johan, uit het begin van ons verhaal. Werk, welzijn en zorg zijn nog altijd te veel gescheiden werelden. Als iemand zichmeldt aan het bijstandsloket gaat het over de uitkering en werk; bij het loket welzijn gaat het over de sociale noden en zelden over activering. Terwijl de verbanden groot zijn: op weg naar werk kampen veel bijstandsontvangers met obstakels van sociale of medische aard. Wat betreft schulden wordt steeds vaker goed geschakeld tussen de verschillende instellingen, maar op het terrein van onderwijs en gezond- heidszorg kan de samenwerkingmet de bijstand velemalen beter. De coronacrisis heeft laten zien dat in gemeenten snel samengewerkt kan worden, zoals bij het aanpakken van dakloosheid. De komst van wijkteams heeft het integraal werken gefaci- liteerd, vooral opmaatschappelijk terreinmaar inmiddels ookmet de eerstelijnsgezondheidszorg. De volgende stap kan zijn dat de sociale dienst – ‘teamwerk’ – daar ook bij aanhaakt. Diverse gemeenten experimenteren hiermee. Bij brede ondersteuning hoort ookmeer inzet op werk. Ondanks alle retoriek over het belang van betaald werk zijn er nauwelijks middelen ommensen aan werk te helpen. Scholing is ten onrechte uit het activeringsaanbod verdwe- nen. Laat mensen een startkwalificatie halen, geef ze kort- durende on the job -training, bied ze omscholing tijdens een crisis zoals nu wanneer hele sectoren omvallen. Geef laag- geletterden enmensen die het Nederlands onvoldoende machtig zijn professionele taallessen en gerichte praktische trainingen zoals een rijbewijs halen. En wanneer ze aan het werk zijn, organiseer op de werkvloer dan ondersteu- ning door jobcoaches of collega’s, want veel mensen in de bijstand hebben, eenmaal aan het werk, vaakmoeite om dat werk te behouden. Binnen dat bredere repertoire aan ondersteuning dat bijstandsontvangers moet worden aangeboden, vallen ook nieuw te ontwikkelen basisbanen . Gezien de beper- kingen van sommigemensen, en de veeleisendheid van de arbeidsmarkt, zal voor een beperkte categorie aanvullende werkgelegenheid gecreëerdmoeten worden; het omzetten van uitkeringen in loon voor waardevol werk, gecreëerd door de gemeente of door publiek-private initiatieven. De commissie-Borstlap, het PlatformToekomst van Arbeid en deWRR (2020) zijn een pleitbezorger daarvan. Voor die laatste zijn basisbanen een soort melkertbanen, maar zonder de voorwaarde dat mensenmoeten doorgroeien naar regulier werk. Het moeten namelijk structurele banen zijn, zodat ze een alternatief zijn voor de grilligheid van de flexibele arbeidsmarkt. Bovendien is doorgroeien voor velen lastig, omdat het ommensen gaat die juist niet kunnen functioneren op de uitputtende arbeidsmarkt. Omdat verdringing op de loer ligt, moeten basisbanen ‘aanvullende’ banen zijn: denk aan assistent-conducteurs of mensen die zich inzetten tegen eenzaamheid. Sommige grotere gemeenten diemeer financiële armslag hebben, experimenten op kleine schaal al met basisbanen, zoals DenHaag, Amsterdamen sinds kort ook Groningen. ‘Je wordt meer mens’, zegt een van de Groningse deelne- mers. In Rotterdamwordt onderzoek gedaan naar de wijkbasisbaan: banen diemensen een kans bieden en tegelijkertijd kwetsbare wijken versterken. Het zoumooi zijn als dergelijke wijkbasisbanen aansluiten bij de wensen van de bewoners in de wijk door ze te latenmeedenken en meebeslissen over de inhoud van de banen: een democra- tische basisbaan. Hoewel uitkeringen worden omgezet in Niet enkelwerk,maar volwaardigburgerschap moet het doelworden vandebijstand BESCHOUWING

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=