Migratie- en integratie­deskundigen in gesprek

Nederland heeft samenleefbeleid nodig voor arbeidsmigranten

Over dit platform

Categorie: Arbeidsmigratie, Samenleven

De Adviesraad Migratie stelt in zijn nieuwste advies dat arbeidsmigranten beter ingebed moeten worden in de samenleving omdat een deel van hen hier blijft. De raad roept op tot een nationaal programma waarin werkgevers, gemeenten en de Rijksoverheid samenwerken.

Door Selin Tuzgöl, Sander Vergeer, Monique Kremer, Sander Vergeer

Gepubliceerd op: 8 april 2025

 

Het aantal arbeidsmigranten dat jaarlijks naar Nederland komt, is sterk toegenomen, van rond de 20.000 in 2006 tot bijna 70.000 in 2022 (CPB, 2025). Sommigen blijven slechts tijdelijk, bijvoorbeeld voor seizoenswerk, maar een groot deel, een derde tot de helft, is na vijf jaar nog steeds in Nederland.1 Dit maakt het idee dat arbeidsmigratie per definitie tijdelijk is, een mythe. Daarom is een langetermijnaanpak nodig: voor arbeidsmigranten zelf, maar ook omdat de sociale samenhang op sommige plekken onder druk staat.

Er bestaan scheidslijnen tussen de ‘kwetsbare’ minder verdienende arbeidsmigranten en ‘perspectiefrijke’, bovenmodaal verdienende arbeidsmigranten

Arbeidsmigranten zijn geen homogene groep. Er bestaan scheidslijnen tussen de ‘kwetsbare’ minder verdienende arbeidsmigranten die werken op basis van een uitzend- of tijdelijk contract en ‘perspectiefrijke’, bovenmodaal verdienende arbeidsmigranten met een vast contract.

De eerste groep blijft langdurig afhankelijk van flexibele contracten en lage lonen. Arbeidsmigranten met een hoger inkomen krijgen vaker ondersteuning van hun werkgever. Maar ook zij worstelen met wegwijs worden door gebrek aan Nederlandse taalvaardigheid en sociale contacten.

Investeren in taal noodzakelijk

Taal is cruciaal voor arbeidsmigranten om hun weg te vinden in Nederland, sociale contacten op te bouwen en toegang te krijgen tot ontwikkeling op werkgebied. Dat vindt niet alleen 93 procent van de Nederlanders (OECD, 2023). Ook arbeidsmigranten zelf vinden kennis van de Nederlandse taal belangrijk: 82 procent van hen wil Nederlands leren (Sobczyk-Turek & Cremers, 2023).

Gratis cursussen hebben lange wachtlijsten, particuliere lessen zijn te duur

Toch stuiten arbeidsmigranten op obstakels. Gratis cursussen hebben lange wachtlijsten en worden niet in alle gemeenten aangeboden. Particuliere lessen zijn te duur. En niet alle werkgevers bieden cursussen aan en als ze dat doen, dan is dat vaak alleen voor werknemers met een vast contract.

De nationale overheid moet daarom structureel investeren in laagdrempelig taalonderwijs voor iedereen, dus ook voor arbeidsmigranten. Er is voor arbeidsmigranten geen (variant op de) inburgeringsplicht zoals die voor statushouders en gezinsmigranten geldt. Alle migranten, waaronder arbeidsmigranten, zouden de Nederlandse taal moeten kunnen leren.

Werkgevers en uitzendbureaus plukken de vruchten van hun inzet, zij zouden daarom moeten meebetalen aan taalonderwijs

Werkgevers en uitzendbureaus die arbeidsmigranten naar Nederland halen, plukken de vruchten van hun inzet. Zij zouden daarom moeten meebetalen aan het taalonderwijs en daar werktijd voor ter beschikking moeten stellen. Investeren in taal is een noodzakelijk element van samenleefbeleid, maar is niet voldoende.

Weten wat rechten en plichten zijn

Een goed begrip van rechten en plichten is onmisbaar om te weten bij welke instantie je terechtkunt voor administratieve zaken en dat ook zelf kunt doen. Als arbeidsmigranten niet weten wat hun rechten en plichten zijn, raken ze verdwaald in onze complexe administratieve verzorgingsstaat (Kremer, 2023). Ze zijn voor het verkrijgen van rechten en het nemen van hun verantwoordelijkheden afhankelijk van anderen. Dit maakt hen kwetsbaar voor uitbuiting en zorgt voor onzekerheid over hun toekomst.

Velen van hen weten niet wat voor arbeidscontract ze hebben

Zo weet een deel van de arbeidsmigranten met een laag inkomen niet of, en zo ja, hoe zij in de BRP (Basisregistratie Personen) geregistreerd zijn, is de meerderheid niet bekend met instanties zoals de vakbond of de arbeidsinspectie, en weten velen van hen niet wat voor arbeidscontract ze hebben (Seidler et al., 2024). De meeste arbeidsmigranten die wij spraken, vertelden dat zij vaak tussenpersonen die hun eigen taal spreken, betalen voor diensten of informatie die eigenlijk gratis zijn.

Informatievoorziening moet daarom al beginnen vóór hun komst en daarna structureel worden voortgezet. Werkgevers hebben hierin een belangrijke rol, aangezien zij vanaf het eerste moment contact hebben met arbeidsmigranten. Maar ook de overheid moet verantwoordelijkheid nemen.

Sommige gemeenten nemen al initiatieven, zoals Den Haag dat de wijken ingaat om arbeidsmigranten te informeren

Gemeenten en de Rijksoverheid zouden samen moeten bepalen welke informatie arbeidsmigranten nodig hebben en hoe deze begrijpelijk en toegankelijk wordt aangeboden, dus niet alleen in het Nederlands of Engels. Sommige gemeenten nemen al veel initiatieven, zoals de gemeente Den Haag die met haar mobiel informatiepunt de wijken ingaat om arbeidsmigranten te informeren. Maar dat is zeker niet zo in elke gemeente.

Ontwikkelmogelijkheden op het werk

Arbeidsmigranten met een laag inkomen en een tijdelijk contract hebben vaak weinig zicht op verbetering. Iets minder dan een kwart van de arbeidsmigranten die tussen 2006 en 2022 naar Nederland is gekomen, heeft een zeer kwetsbare arbeidsmarktpositie. Wat gebeurt er met hen als ze in Nederland blijven? Niemand kan jarenlang zwaar of repetitief werk doen in distributiecentra of in de kassen. De kans bestaat dat zij uitvallen en een beroep moeten doen op onze voorzieningen. Dat is niet goed voor mensen zelf, en niet voor onze samenleving.

Werkgevers moeten goed werkgeverschap laten zien

Tegelijkertijd laten sectoren met arbeidskrapte onbenut potentieel liggen. Werkgevers moeten goed werkgeverschap laten zien, bijvoorbeeld door bijscholing en doorgroeimogelijkheden standaard in cao’s op te nemen en arbeidsmigranten actief bij hun loopbaanontwikkeling te ondersteunen.

Financieel ondersteunen van ontmoetingsplekken

Arbeidsmigranten en Nederlanders leven veelal langs elkaar heen. Dat zet de sociale samenhang onder druk. Daarom moet er meer worden geïnvesteerd in plekken waar beide groepen elkaar kunnen ontmoeten. Fysieke ontmoetingsruimten, zoals buurthuizen en wijkcentra, kunnen niet alleen dienen als informatie- en ondersteuningspunten, maar ook als plaatsen waar laagdrempelige activiteiten worden georganiseerd die voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor mensen die net gearriveerd zijn.

Gemeenten en Rijksoverheid moeten ontmoetingsplekken voor arbeidsmigranten en Nederlanders structureler financieel ondersteunen

Gemeenten en de Rijksoverheid zouden maatschappelijke initiatieven die ontmoetingen tussen arbeidsmigranten en Nederlanders faciliteren, veel structureler financieel moeten ondersteunen. Sleutelfiguren uit de migrantengroepen zelf kunnen daar een goede rol in spelen. Zo is er Burst Your Bubble in Eindhoven dat als motto heeft ‘waar je ook geboren bent, nu ben je buren en het is fijn als je elkaar kent’ en dat een interactieve setting biedt waarbij locals en internationals kunnen samenkomen voor activiteiten.

Werk maken van structureel samenleefbeleid

Een migratiesamenleving vraagt om beleid dat niet alleen economisch gewin, maar ook sociale samenhang waarborgt. Investeren in samenleven betekent investeren in een stabiele toekomst. Als Nederland aantrekkelijk wil blijven voor arbeidsmigranten en structurele ongelijkheid wil bestrijden, moet het meer doen dan alleen arbeidsmigranten hierheen halen. Als mensen elkaar verstaan en begrijpen, komt dat niet alleen de persoonlijke ontwikkeling van arbeidsmigranten, maar ook de sociale samenhang in de samenleving ten goede.

Werkgevers, gemeenten en de Rijksoverheid nemen gezamenlijk verantwoordelijkheid

Kortom, er is een nationale aanpak nodig die taal- en andere basisvaardigheden, het kennen en kunnen uitoefenen van rechten en plichten, ontwikkeling op werkgebied en elkaar ontmoeten centraal stelt. Nederland moet werk maken van een structureel samenleefbeleid, waarin werkgevers, gemeenten en de Rijksoverheid gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de inbedding van arbeidsmigranten in onze samenleving.

Selin Tuzgöl, Sander Vergeer, Monique Kremer zijn respectievelijk adviseur, projectcoördinator en voorzitter bij de Adviesraad Migratie. Dit artikel is gebaseerd op het onlangs door de Adviesraad Migratie gepresenteerde advies Investeren in samenleven. Hoe arbeidsmigranten beter ingebed kunnen worden in de Nederlandse samenleving.

 

Noot

  1. Uit gegevens van het CBS (cohort 2017) blijkt dat iets meer dan een derde van de EU-arbeidsmigranten en bijna de helft van de arbeidsmigranten van buiten de EU die zich als ingezetene hebben geregistreerd in de BRP vijf jaar later nog in Nederland verblijft.

 

Foto: cottonbro studio via Pexels.com

Delen

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

De Adviesraad Migratie, Movisie, het Centrum voor Governance van migratie en diversiteit van de Leiden-Delft-Erasmus-universiteiten en het WODC staan als initiatiefnemers van dit platform niet noodzakelijk achter de inhoud van de artikelen en deze kan dan ook niet worden toegeschreven aan de initiatiefnemers, maar zij steunen een door wetenschappelijke kennis geïnformeerd debat.