Hoe gemeenten Nederland gezonder kunnen maken

Het is genoegzaam bekend dat er een geweldige operatie aan de gang is om de drie decentralisaties in de AWBZ, de jeugdzorg en de Participatiewet in goede banen te leiden. Het biedt een unieke kans een wezenlijke slag te maken in het borgen en verbeteren van de vitaliteit van de Nederlandse bevolking.

 
De zorg is dat gemeenten het momentum van de drie decentralisaties niet gebruiken om tot een daadwerkelijke omslag van nazorg naar voorzorg te komen. Dat ze er niet voor kiezen welzijn en publieke gezondheid integraal bij deze omslag te betrekken. Die zorg wordt gevoed door geluiden uit de publieke gezondheidszorg en het welzijnswerk. De algemene indruk bestaat dat gemeenten vooral bezig zijn het ‘proces te managen’, maar onvoldoende in staat zijn om inhoudelijk te reflecteren en innovatieve wegen te bewandelen, wegen die gezondheid in een heel ander licht zetten. Er zijn weliswaar gemeenten waar ook de GGD en het welzijnswerk bij de 3D-operatie betrokken zijn, maar er zijn vooral ook gemeenten en regio’s waar dat nog niet gebeurt.

Dat is wel enigszins voorstelbaar, gezien de omvang en complexiteit van de operatie, die ook nog eens gepaard gaat met een bezuinigingsopdracht. Terwijl de financiële positie van veel gemeenten al slecht is als gevolg van de financiële en economische crisis. Maar niettemin is dat een gemiste kans. Het is breed aanvaard dat het huidige zorgstelsel niet toekomstbestendig is, en dat het optimaliseren van bedrijfsprocessen onvoldoende soelaas gaat bieden. Er is steeds meer draagvlak voor de gedachte dat het zorgstelsel nu veel meer op de preventie van gezondheidsproblemen moet worden geconcentreerd. In dit licht biedt de 3D-operatie een historische kans. Door nu op een innovatieve en duurzame manier de dienstverlening te organiseren, is te voorkomen dat er onnodig jaren verloren gaan, er kwaliteitsverlies plaatsvindt, en dat de betrokkenheid van mensen teloorgaat – wat dan later alsnog moet worden ‘gerepareerd’. De publieke gezondheid en het welzijnswerk in de gemeenten en regio’s zouden de handen ineen moeten slaan en zich hard moeten maken om de 3D-operatie aan te grijpen als dé kans voor duurzame innovatie. Er zijn meer dan voldoende aanzetten.

De belofte (en winst) van synergie

Er is al veel nagedacht over de winst van een innovatieve benadering waarin de 3D-operatie beter kan worden opgepakt en tot de noodzakelijke synergie kan leiden. Van de vele documenten en ontwikkelingen noemen we er hier enkele. Dan gaat het, zoals de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) stelt, om veel meer dan aandacht besteden aan preventie. De focus moet breder zijn: zorg, welzijn én participatie, daar gaat het om. Het is een ambitie die we ook terugzien in het voorstel van de bewindspersonen van VWS om de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en de RVZ samen te voegen tot een nieuwe strategische Adviesraad voor Gezondheid, Participatie en Zorg. Het belangrijkste inhoudelijke argument daarvoor is dat het klassieke onderscheid tussen preventie, zorg en welzijn vervaagt. De drie decentralisaties van de AWBZ, de jeugdzorg en de Participatiewet dragen daaraan bij. In de toelichting stellen de minister en staatssecretaris dat het steeds duidelijker wordt dat het medisch perspectief slechts één van de invalshoeken is die gezondheidswinst doen realiseren. Gezondheid wordt mede bepaald door welbevinden, wat op zijn beurt wordt gevoed door opleiding, de mogelijkheden voor maatschappelijke participatie, het hebben van sociale contacten en een veilige leefomgeving.

Een nieuwe omschrijving van gezondheid

Machteld Huber van het Louis Bolk Instituut ontving de ZonMw Parel voor haar onderzoek naar een nieuwe omschrijving van gezondheid. Zij kwam tot de conclusie dat gezondheid in de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wetenschappelijk onvoldoende was geoperationaliseerd. Kwalitatief onderzoek bracht haar tot een nieuwe omschrijving: ‘Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.’

Deze omschrijving wordt inmiddels breed overgenomen in de gezondheidssector. Van belang zijn ook Huber’s bevindingen. Uit een bottom-up-onderzoek kwamen de volgende hoofddimensies van gezondheid naar voren: lichaamsfuncties, mentale functies en beleving, spirituele dimensie / zingeving, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijkse functies. Dimensies waarin elke welzijnswerker zich kan herkennen, en een omschrijving die toch ook een prachtige basis biedt voor de Wmo. Ze dienen een ruime meerderheid van de bevolking. Daarnaast blijft er specifieke aandacht nodig voor mensen die (nog) niet in staat zijn tot eigen regie.

Het streven zou moeten zijn om gezondheidsproblemen te voorkomen

De NPHF – een brede federatie van organisaties die actief zijn in de publieke gezondheidszorg – heeft intussen een visie geformuleerd, aangeduid met: van nazorg naar voorzorg. Deze visie ligt in de lijn van de eerdergenoemde ontwikkelingen. Ons gezondheidsstelsel dient zich te bewegen van nazorg – met het accent op herstel en genezing – naar voorzorg: het streven naar het voorkomen van gezondheidsproblemen en zorgafhankelijkheid. Het gaat daarbij allereerst om de mindset van de professionals, en niet om denken in functies, sectoren en structuren, zoals dat nu vooral aan de orde is. Deze visie wordt nu onderbouwd en de NPHF wil daar vorm aan geven.

De stellingname van de RVZ, de fusie van de RVZ met de RMO, Huber’s brede beschrijving van gezondheid die ZonMw (dat gezondheidsonderzoek en zorginnovatie stimuleert, red.) omarmde, én de verbrede visie van de gezamenlijke gezondheidsorganisaties van de NPHF – het zijn slechts vier markeringspunten die duidelijk maken dat er diepgaand is en wordt nagedacht over de beweging die in Nederland nodig is en die gemeenten in de praktijk moeten gaan maken.

Het echte werk is nu aan de orde.

Het moment om welzijnswerk, gezondheidsinspanningen en de 3D-operatie met elkaar te verbinden is nu

De 3D-operatie is dus een uitgelezen kans voor gemeenten om hun welzijnswerk en gezondheidsinspanningen met elkaar en met de 3D-operatie te verbinden. In potentie is er veel winst te realiseren in de samenwerking en samenhang tussen de verschillende gemeentelijke sectoren. Dit is eenvoudig voor te stellen wanneer we in ogenschouw nemen dat 40 tot 60 procent van de klanten in een gemeente gebruikmaakt van meer dan één voorziening. Door de 3D-operatie integraal te benaderen en primair vanuit de openbare gezondheidszorg en welzijn, maar ook vanuit onderwijs en sport, liggen er enorme kansen om gezondheidswinst te creëren. Het recent door het kabinet uitgebrachte Nationaal Programma Preventie 2014-2016 Alles is gezondheid legt diezelfde relatie en wil daarmee zelfs een beweging op gang brengen.

Het is echter de vraag of gemeenten straks in staat zijn om deze inhoudelijke synergie daadwerkelijk te realiseren. Helder is dat de 3D-operatie niet alleen veel burgers betreft, maar dat deze ook gepaard gaat met een aanzienlijke bezuinigingsopdracht.

Door de grote organisatorische, publicitaire en financiële risico’s kent de hele operatie wel een groot afbreukrisico voor de betrokken lokale bestuurders. Vandaar de gemeentelijke gerichtheid op het in goede banen leiden van de drie decentralisaties. Het grote gevaar is dat gemeenten zichzelf nu geen ruimte toestaan om te reflecteren en te exploreren hoe op een innovatieve manier de uitdaging van de 3D-operatie kan worden vormgegeven.

De 3D-operatie biedt juist unieke kansen voor gemeenten om een ‘vlucht naar voren’ te maken en een toekomstbestendig integraal pakket aan lokale gezondheid, welzijn en zorgdiensten te ontwikkelen dat past bij de huidige tijdgeest. De publieke gezondheid en de sociale sector zouden de handen ineen moeten slaan en zich daarvoor hard moeten maken. Leiderschap is hier nodig. Het is geenszins vanzelfsprekend dat alle gemeenten deze kansen zien, laat staan grijpen.

Hans Baaijens is directeur van de NPHF Federatie voor Gezondheid.

Foto: Bas Bogers