Het inbrengen van individuele ervaringsverhalen door spreidstandburgers (mensen met ervaringskennis die werken in een beleidsomgeving, red.) kan ontregelend werken, een ander licht op de zaak werpen, het kan inspirerend zijn en aanzetten tot verandering. Er wordt een menselijke dimensie ingebracht in het systeem van beleidsmatig denken.
Spreidstandburgers nemen echter bovendien een unieke tussenpositie in. Zij kennen de problemen van mensen uit de doelgroep uit eigen ervaring én ze kennen de beleidswereld. Zij kunnen de relevantie van hun ervaringskennis inbrengen ‘zonder zelf zo ‘genormaliseerd’ te zijn in de context van beleid dat zij de kaders ervan impliciet overnemen’.
Het betoog van Tim ’S Jongers over spreidstandburgers1 leverde gemengde reacties op.
In navolging van zijn oproep ontstond er een beweging van spreidstandburgers, mensen die zich herkennen in zijn omschrijving en/of die in hun organisatie een werksfeer willen creëren voor spreidstandburgers om zich uit te spreken. Inmiddels is er een heuse stichting opgericht.
De term ‘spreidstandburgers’ mag dan nieuw zijn, het idee is dat zeker niet
Maar ook was er kritiek, onder anderen van sociaal wetenschapper en ervaringswerker Ed van Hoorn, die ’S Jongers verwijt dat hij geen recht doet aan eerdere pleitbezorgers voor het versterken van de benutting van ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid.2 En van Suzanne Boomsma, die wijst op het gebrek aan aandacht voor kennis- en machtsstructuren; zolang daaraan niet wordt gemorreld, zal er niks veranderen.3
Inkapselen in dominante structuren
De term ‘spreidstandburgers’ mag dan nieuw zijn, het idee is dat zeker niet. Het professioneel aanwenden van ervaringskennis kennen we immers al langer, zie bijvoorbeeld het werk van Alie Weerman en collega’s over het inzetten van ervaringsdeskundigheid door zorgmedewerkers (Weerman 2019). Bij spreidstandburgers gaat het om die inzet door beleidsmakers.
Zoals vaker bij emancipatiebewegingen, nemen leden van groepen elkaar de maat nemen en dat is jammer
En ook al langer geleden, zo weten we uit de geschiedenis van de vrouwenbeweging, waren er feministen die zich als beleidsmedewerker binnen de overheid inzetten voor emancipatie. Zij werden door anderen uit de vrouwenbeweging niet altijd positief bejegend, omdat zij ‘heulden met de vijand’ of zich te veel lieten inkapselen in dominante structuren en denkwijzen. Maar ook in de gevestigde instellingen werden zij niet altijd serieus genomen (want te subjectief of te ideologisch).
Perspectief vanuit de leefwereld
Of het nu spreidstandburgers zijn of ervaringsdeskundigen: bij beiden staat verbetering van de positie en kwaliteit van leven van een bepaalde groep hoog op de agenda, met daarbij benutting van ervaringskennis van de mensen die het betreft. Zij willen allemaal het perspectief vanuit de leefwereld sterker tot zijn recht laten komen, en dat is zeker niet gemakkelijk.
Zoals vaker bij emancipatiebewegingen, valt mij op dat leden van beide groepen elkaar de maat nemen en becommentariëren. Dat is jammer, want zij hebben te maken met dezelfde uitdagingen als het gaat om het versterken van de benutting en waardering van ervaringskennis. Het is nodig de rijen te sluiten en samen op te trekken om de waarde van ervaringskennis beter tot haar recht te laten komen. De spreidstandburgers doen er verstandig aan ervaringswerkers als bondgenoten te zien, en vice versa.
Gedragen ervaringskennis
In dit artikel ga ik daartoe in op twee kwesties: het strategischer inzetten van de verschillende lagen van ervaringskennis, en aandacht voor ‘epistemisch onrecht’ (ervaringskennis wordt niet serieus genomen).
1 Erkenning van de waarde van verschillende lagen van ervaringskennis
In de praktijk en in de literatuur worden verschillende lagen of dimensies van ervaringskennis onderscheiden.4 Boertien en Van Rooijen (2011) hebben het bijvoorbeeld over het onderscheid tussen de belevings- en de kenniskant. Weerman (2016 en 2019) heeft het over belevings- en bestaansvragen. Het onderscheid tussen individuele en collectieve ervaringskennis wordt breed gedeeld; onlangs pleitten Van Hoorn en ik er overigens voor de term ‘collectieve ervaringskennis’ niet meer te gebruiken.5 Een betere term is wellicht ‘gedragen ervaringskennis’ (zie hierna).
Probleem bij het inbrengen van ervaringskennis is dat anderen dat al snel opvatten als een ‘n=1’-verhaal
Een probleem bij het inbrengen van ervaringskennis is dat anderen die inbreng al snel opvatten als te subjectief, als een ‘n=1’-verhaal. Op basis van theoretische en empirische kennis uit onderzoeken pleiten Ponzoni e.a. (2020) voor een gelaagde benadering en het strategisch inzetten van individuele en ‘gedragen’ verhalen bij beleidsontwikkeling.
Allereerst zijn er de individuele ervaringsverhalen. Getuigenissen van individuen zijn aansprekend en hebben vaak een emotionele impact op de toehoorders. Zij hebben onmiskenbaar een appellerende werking. Wie kent niet de getuigenissen van gedupeerden van de toeslagenaffaire, met daarbij de reacties: hoe is het toch mogelijk, dit moeten we toch niet willen?
Ontregelend
De vraag die individuele verhalen bij beleidsmakers veelal oproepen, is echter: in hoeverre is dit nu representatief voor het collectief, gaat het niet om uitzonderingen? Ponzoni e.a. (2020) hebben het daartoe over gedragen verhalen. Verhalen waarin de individuele ervaringen zijn gespiegeld aan en verrijkt met die van peers. In literatuur over ervaringsdeskundigheid noemen we dat ervaringskennis. Om de kracht van beide typen verhalen te benutten, pleiten de auteurs voor een gelaagde structuur, en hun gedachtengoed is zonder meer relevant voor spreidstandburgers.
Er wordt een menselijke dimensie ingebracht in het systeem van beleidsmatig denken
Het inbrengen van individuele ervaringsverhalen door spreidstandburgers kan ontregelend werken, een ander licht op de zaak werpen, het kan inspirerend zijn en aanzetten tot verandering. Er wordt een menselijke dimensie ingebracht in het systeem van beleidsmatig denken. Zij kunnen dat zelf doen, maar ze kunnen ook anderen daarvoor uitnodigen.
Unieke tussenpositie
Spreidstandburgers nemen echter bovendien een unieke tussenpositie in. Zij kennen de problemen van mensen uit de doelgroep uit eigen ervaring én ze kennen de beleidswereld. Zij kunnen de relevantie van hun ervaringskennis inbrengen ‘zonder zelf zo ‘genormaliseerd’ te zijn in de context van beleid dat zij de kaders ervan impliciet overnemen’ (Ponzoni e.a. 2020, p. 18).
Spreidstandburgers moeten strategisch omgaan met het inbrengen van individuele ervaringsverhalen dan wel met gedragen verhalen
Het is niet zo dat spreidstandburgers een homogene groep vertegenwoordigen en universele ervaringen vanuit die groep inbrengen; dat is niet hun rol. Waar het wel om gaat, is het ter discussie stellen van vanzelfsprekendheden in de beleidswereld en het inzichtelijk maken van de ervaringen en levens van anderen dan die waarmee beleidsmedewerkers vertrouwd zijn.
Spreidstandburgers moeten strategisch omgaan met het inbrengen van individuele ervaringsverhalen dan wel met gedragen verhalen. Het eerste werkt vooral agenderend, in het tweede geval stellen zij zich meer op als gelijkwaardige collega die echter nog een andere kennissoort inbrengt. Dat zal echter niet altijd met open armen worden ontvangen en het vergt lef en balanceerkunst: Wanneer is het opwerpen van (ontregelende) vragen effectief, wanneer is een offensiever toon nuttiger? En wat doet dat met de positie van de ‘belhamel’?
Beschermende schil van oudgedienden
Belangrijk in het betoog van Ponzoni e.a. (2020) is in dat kader hun pleidooi voor een derde niveau: een beschermende schil van wat ‘oudgedienden’, mensen die langer geleden met hetzelfde bijltje hakten. Spreidstandburgers zijn niet dik gezaaid en het inbrengen van een ander perspectief zal niet altijd goed vallen.
Oudgedienden kunnen spreidstandburgers op verschillende manieren tot steun zijn en kunnen hopelijk voorkomen dat zij afhaken
Het creëren van een beschermende schil van ervaringsdeskundigen en spreidstandburgers avant la lettre kan helpen. Peers met ervaring met het omgaan met de obstakels waar zij in hun tijd tegenaan liepen en met het handelen vanuit een tussenpositie. Deze oudgedienden kunnen de spreidstandburgers op verschillende manieren tot steun zijn en kunnen hopelijk voorkomen dat zij afhaken op de hardnekkigheid van mechanismen in de systeemwereld.
2 Epistemisch onrecht en de geloofwaardigheid en verstaanbaarheid van ervaringskennis
Als spreidstandburgers gedragen verhalen inbrengen, dreigt hun gelijkwaardige positie als collega-beleidsmaker in het geding te raken. Zoals de eerdergenoemde Suzanne Boomsma opmerkte, is er sprake van kennis- en machtsstructuren. Wetenschappelijke en professionele kennis worden hoger aangeslagen dan ervaringskennis. Ervaringskennis wordt minder serieus genomen.
Er is sprake van ‘epistemisch onrecht’ – een term die is geïntroduceerd door Miranda Fricker (2007). Fricker maakte onderscheid tussen twee dimensies: geloofwaardigheid en verstaanbaarheid. Bij het eerste gaat het erom dat de getuigenissen van mensen niet geloofwaardig worden gevonden. Mensen met schulden bijvoorbeeld zouden daar zelf verantwoordelijk voor zijn, dus hoezo zou hun inbreng serieus genomen moeten worden? Bij het tweede gaat het erom dat mensen niet worden verstaan. Dat kan zijn omdat zij in het geheel niet betrokken zijn bij (bijvoorbeeld) beleidsontwikkeling en dus sowieso niet worden gehoord, maar ook omdat zij zelf geen woorden kunnen geven aan de relevantie van hun ervaringen, of niet goed worden verstaan als zij dat wel doen.
Sluit de rijen
Het inbrengen van ervaringskennis, of dat nu individuele verhalen of gedragen verhalen betreft, zal niet zonder slag of stoot verlopen. Daarvoor is het noodzakelijk dat er in organisaties ruimte is om te leren. Ponzoni e.a. (2020) pleiten voor ‘gewaagde ruimten’. Ruimten waar spreidstandburgers samenwerken met mensen in invloedrijke posities en waar zij zich veilig voelen om vanzelfsprekendheden en dominante mechanismen te doorbreken, om ontregelend te werk te gaan. Ruimten waar mensen in invloedrijke posities (zoals beleidsmakers) ontvankelijk zijn om die ontregeling toe te laten. Het kan daarbij helpen dat een onafhankelijk persoon dit leerproces begeleidt – zoals Movisie momenteel doet binnen de directie Toeslagen van het ministerie van Financiën.
Het is zonde als spreidstandburgers zich afkeren van ervaringsdeskundigen
Het is mooi dat spreidstandburgers zich verenigen. Zij kunnen elkaar sterken in de beweging om de leefwereld meer tot zijn recht te laten komen in beleid. Ze kunnen hun eigen verhalen en ervaringskennis spiegelen aan die van anderen, daarin gemeenschappelijke patronen expliciteren en tot meer gedragen ervaringskennis komen.
Het is echter zonde als zij zich afkeren van ervaringsdeskundigen, die al langer hetzelfde nastreven. Zij kunnen daar veel van leren en moeten niet zelf het wiel opnieuw uitvinden. Het veranderen van dominante structuren en werkwijzen vraagt om vereniging van de krachten, dus spreidstandburgers: zoek ook de ervaringswerkers op en sluit de rijen.
Saskia Keuzenkamp is wetenschappelijk directeur bij Movisie en bijzonder hoogleraar Participatie en Effectiviteit aan de Vrije Universiteit. Met dank aan Ed van Hoorn en Jeroen de Haan-Rissmann voor waardevolle feedback op eerdere versies van dit artikel.
Noten
1 www.socialevraagstukken.nl/ontsluit-het-organisatiekapitaal-van-spreidstandburgers/
2 Zie zijn commentaar onder het artikel van ’S Jongers, www.socialevraagstukken.nl/ontsluit-het-organisatiekapitaal-van-spreidstandburgers/
3 Zie haar commentaar onder hetzelfde artikel
4 Zie voor een overzicht www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2022-05/Ervaringskennis.pdf
5 www.socialevraagstukken.nl/dicht-het-lek-in-het-ervaringswerk/
Foto SHVETS production via Pexels