Spreidstandburgers: we lijken ervaringen te framen als irrelevant

Ina van Zwol (1972) werkt als programmamanager bij het ministerie van Financiën. Wat zijn haar persoonlijke ervaringen als spreidstandburger op het gebied van impact, onzekerheid, begrip en effect op beleid?

Dit artikel maakt deel uit van een serie van drie over spreidstandburgers die zowel de systeemwereld als de leefwereld kennen. Ze staan met één been in ‘het systeem’ en werken bijvoorbeeld als beleidsmedewerker, adviseur, onderzoeker, consultant of sociaal ondernemer. Én ze beschikken over de kennisbron ervaringskennis.

In de andere twee artikelen stonden Amir Ali Abadi en Bibiana Drent centraal.

Wat is jouw achtergrond in het licht van spreidstand? Wat is je persoonlijke voorgeschiedenis met ontwrichtende of uitsluitende ervaringen die nu dient als waardevolle aanvulling op je huidige werk?

Ik groeide op in een gezin met zes kinderen. Vrijwel jaarlijks maakte ik óf een verhuizing óf een ziekenhuisopname van gezinsleden mee. Soms meerdere tegelijkertijd. Er kwamen formele en informele zorgverleners over de vloer, en ik logeerde bij een willekeur aan kennissen en familie. Sommigen kende ik goed, anderen nauwelijks.

Deze ervaring van niet echt gehoord worden, komt nu van pas

Ik leerde dat ik voor mezelf moet zorgen, ik leerde af om te vertrouwen op mensen met een zorgende taak. De huisarts, de thuiszorgmedewerkers, de kennissen bij wie ik logeerde, docenten op school… ze deden hun taak, maar hoorden me niet of begrepen me niet. Ze lachten om mij of werden boos zonder dat ik goed begreep waarom (positieve uitzonderingen waren er ook, ik ben dankbaar voor de mensen die me toch hebben kunnen gidsen).

Deze ervaring van niet echt gehoord worden, terwijl er feitelijk af en toe toch werd geluisterd en ‘geïntervenieerd’, komt nu van pas. Dat doet me begrijpen dat de mensen voor wie het beleid gemaakt en uitgevoerd wordt, zich niet gehoord voelen. Er worden luistermomenten gefaciliteerd en beleidsmakers kiezen best vaak voor luisteren, maar alsnog wordt er niet werkelijk gezien, niet echt begrepen.

Toen mijn jongste dochter naar de kinderopvang ging, meldde ik me aan voor kinderopvangtoeslag. Na verloop van tijd kreeg ik brieven dat ik geen recht op de toeslagen had en moest terugbetalen. Ik belde, stuurde opnieuw info, belde daar weer achteraan, stuurde weer informatie en heb uiteindelijk een bezwaar ingediend. Ook daarop volgde weer een periode van uitwisseling.

Je staat met je rug tegen de muur tegenover een machtsinstituut

Ik heb de stress gevoeld, de boosheid en de onmacht. Het verdriet ook. Je staat met je rug tegen de muur tegenover een machtsinstituut, en al je goede gedrag wordt maar niet beloond. Uiteindelijk kreeg ik gelijk, de dag voordat mijn beroep voor zou komen.

Was het lastig voor je om bij je organisatie te vertellen over je achtergrond en dat je het belangrijk vindt om je ervaringen te betrekken bij het maken van beleid?

Ik vind dat iedere collega eigen menselijke ervaringen moet betrekken in het maken van beleid, en daar maak ik me hard voor. Dat vind ik niet altijd makkelijk, het lijkt een algemene no-go; onbewust lijken we eigen ervaringen te framen als irrelevant, want subjectief.

Verder is mijn eigen ervaring minder relevant voor het werk dat ik doe. De abstractie ervan heeft de meeste relevantie: het kennen van de kloof, het diepe begrijpen van niet gehoord worden, het weten van de complexiteit van samenhangende problemen in de leefwereld. Ik ben meer gericht op het handelen vanuit deze kennis dan erover vertellen.

Speelden onzekerheid, angst of schaamte een rol voor jou om je persoonlijke ervaringen bekend te maken? Wat waren je ervaringen?

Het delen van eigen ervaringen en de overtuigingen die daaruit voortkomen, vraagt een omgeving waarin ruimte is voor connecten.

De overtuiging van het belang van diversiteit is nog nieuw, nog niet geworteld in gedragspatronen

Ik ben dus vooral bezig met het creëren van die ruimte voor iedereen. Voorzichtigheid speelt zeker een rol: aanvoelen wie openstaat voor bredere input dan alleen voor beleidskennis en politieke opdrachten. In die voorzichtigheid speelt angst een rol: angst om niet serieus genomen te worden, angst dat je boodschap geen voet aan de grond krijgt.

Onlangs deelde ik in een bijeenkomst mijn eigen ervaring, en ik voelde in mij de angst groeien dat mijn professionele geloofwaardigheid in de ogen van mijn collega’s zou afnemen. Ik heb het hun gevraagd en het bleek niet zo te zijn, integendeel. Ik heb met klem gevraagd het te benoemen als het toch aan de orde komt. Dat zullen ze zeker doen.

Waren er specifieke reacties van collega’s of leidinggevenden? Was er waardering, begrip? Zijn collega’s en leidinggevenden overtuigd van het nut en de noodzaak van spreidstandburgers?

Collega’s en leidinggevenden zijn overtuigd van het belang van diversiteit en van het belang van samenwerken met degenen voor wie je beleid maakt. Maar er zijn meer overtuigingen: de relevantie van politieke opdrachten van dat moment, de waarde van connecties en ‘de weg weten’ en de onbewuste meritocratische benadering van succes.

De overtuiging van het belang van diversiteit is nog nieuw, nog niet geworteld in gedragspatronen. Maar ik merk dat mijn collega’s zeker mijn ‘andere blik’ waarderen. Niet altijd en overal, maar in principe wel.

Heeft jouw aanpak navolging gekregen, ben je een soort ambassadeur?

Toen ik twee jaar geleden met anderen samen aan de wieg stond van de aanpak voor emotioneel herstel, zijn we gaan bouwen aan de mindset: ruimte creëren voor het duurzaam ontvangen van de input van gedupeerde ouders en hun kinderen. Leren luisteren en begrijpen, in contact zijn. Het is essentieel dat we daar ruimte voor maken, anders hebben alle maatregelen niet het herstellende effect dat je beoogt.

Je hoeft geen mensen van buiten te halen om ruimte te maken voor een andere blik

Naast een paar maatregelen die direct zichtbaar resultaat brachten, bleven we ondertussen gestaag aan de achterkant werken aan het werkelijk luisteren en samenwerken in plaats van ‘betrekken’. We kregen de ruimte en we hebben expertise opgebouwd die nu breder gewaardeerd wordt.

Ben je persoonlijk meer tevreden over jezelf en je werk, je inbreng, je impact?

Het erkennen van de spreidstandburgers binnen de beleidsomgeving zal ruimte bieden aan interne veranderprocessen. Je hoeft geen mensen van buiten te halen om ruimte te maken voor een andere blik, je hoeft alleen maar ruimte te geven aan dat wat je al in huis hebt, zonder angst voor wantrouwen van buiten, want de spreidstandburgers begrijpen de beperkingen en kansen van de systeemwereld ook.

‘Jullie werken met het hart’, gaf iemand onlangs terug

Mijn eigen impact zie ik terug in de manier waarop mijn team blijft volharden in het samenwerken met inwoners. ‘Jullie werken met het hart’, gaf iemand onlangs terug.

We werken regelmatig samen met ouders die andere ouders helpen. We krijgen terug dat het samenwerken ook bijdraagt aan hun motivatie en soms zelfs aan hun eigen herstel van vertrouwen.

Het elkaar in de ogen kijken en samen nieuwe wegen vinden, gelijkwaardigheid en ruimte vinden voor elkaars kracht en kennis, daar word ik heel blij van.

 

Foto: Moque