Gaswinning moet veiliger, desnoods via Europa

Bij de gaswinning in Groningen is de veiligheid van de inwoners altijd ondergeschikt geweest aan het economisch gewin. Dat moet anders, vindt professor Jan Brouwer. Door oprichting van een Mijnbouw Autoriteit of desnoods via het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Onlangs raakte ik in Kaapstad aan de praat met een jonge gids. Hij bleek gevlucht te zijn uit Congo. Toen ik hem vroeg wat het leven in Zuid-Afrika er voor hem beter op maakte, gaf hij een voor mij verrassend antwoord: ‘Veiligheid! Voor de rest kan ik zelf zorgen in een land waarin er vrijheid heerst.’ Het antwoord van de jonge Congolees illustreert treffend het belang van veiligheid. Het gaat om een eerste levensbehoefte, veiligheid is de primaire vraag van burgers aan een staat. In wezen schuilt in het bieden van veiligheid het bestaansrecht van een staat.

Alleen oog voor economisch gewin

Hoe pijnlijk is het dan om in een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid te lezen dat er bij de gaswinning nauwelijks of geen aandacht voor de veiligheid van inwoners van het ‘Noorden’ bestaat. Het rapport van 15 februari 2015 laat er geen misverstanden over bestaan: ‘Bij de besluitvorming over de winning van het aardgas uit Groningen is tot 2013 niet zorgvuldig omgegaan met de veiligheid van de inwoners in relatie tot aardbevingen. Risico’s voor inwoners werden niet onderkend: de bij gaswinning betrokken partijen beschouwden het met name als schaderisico dat vergoed kon worden, het veiligheidsrisico achtten zij verwaarloosbaar. In de besluitvorming stond het belang van winning op de eerste plaats: een maximale opbrengst, optimaal gebruik van de Nederlandse bodemschatten en continuïteit in de gasvoorziening.

Het rapport van de onderzoeksraad toont onomstotelijk aan dat de regeringen in de afgelopen decennia bij de gaswinning alleen oog hebben gehad voor het economisch gewin. De vraag is hoe dit heeft kunnen gebeuren, veiligheid is immers een van de belangrijkste eisen waaraan de minister van Economische Zaken een winningsvergunning volgens de Mijnbouwwet zou moeten toetsen. Dat dit al die jaren kennelijk niet is gebeurd, heeft alles te maken met de grote economische belangen. De Groningse econoom Flip de Kam schat dat de staat vanaf het begin van de gaswinning (1959) tot nu ruim 275 miljard euro heeft verdiend. Geld dat werd besteed aan de financiering van de verzorgingsstaat, maar ook aan andere zaken zoals de ontwikkeling van infrastructuur. Volgens De Kam is het onverantwoord om te stoppen met de winning van het Groningse aardgas. ‘Het gaat om 4 tot 5 miljard euro per jaar, en we hebben verplichtingen aan het buitenland’.

Voeg rehabilitatiebeginsel toe aan Mijnbouwwet

Daarmee is meteen het dilemma geschetst waarvoor elke minister van Economische Zaken zich geplaatst weet: snelle baten versus duurzame en veilige gaswinning. In de Groninger Internet Courant noemt De Kam het stoppen met de huidige winning van aardgas ‘geen haalbare kaart en onverstandig’, maar is dat wel zo? Kan de gasproductie werkelijk niet langdurig en substantieel worden verlaagd? Mij dunkt dat deze vraag moet worden voorgelegd aan een onafhankelijke instantie, een toezichthouder die ‘zonder last’ toeziet op de duurzame winning van bodemschatten.

Onafhankelijke toezichthouders beschikken over bestuursrechtelijke bevoegdheden om de naleving van wet- en regelgeving af te dwingen. Denk bijvoorbeeld aan het College Bescherming Persoonsgegevens dat onlangs Google een dwangsom oplegde wegens schending van de internetveiligheid van particulieren. De toezichthouder voor de mijnbouw moet mijnbouwbedrijven rechtstreeks kunnen aanspreken en niet alleen advies uitbrengen aan de minister.

Om het werk van de Mijnbouw Autoriteit te vergemakkelijken zou het rehabilitatiebeginsel in de Mijnbouwwet moeten worden opgenomen. Eenvoudig gezegd houdt het beginsel in: “mijnbouwbedrijf, u moet het winningsgebied in zijn oorspronkelijke staat achterlaten”. In de wetgeving van veel mijnbouwlanden is dit principe gemeengoed. Door het rehabilitatiebeginsel worden beleidsmakers als het ware gedwongen een andere koers te varen. Dus geen beleid, zoals nu, dat op korte termijn geld oplevert maar ten koste gaat van de veiligheid van de Groningse burger.

Een moratorium op de winning van gas in de meest riskante gebieden, hoeft de staat geen geld te kosten. Het gas kan immers op een later moment alsnog worden gewonnen, wanneer er een technologische oplossing is gevonden voor het probleem van bodembeweging. Tot nu zien de beleidsmakers dit anders. Als hun houding niet verandert, rest de burgers er weinig anders dan een beroep te doen op het recht op veiligheid, zoals dit voortvloeit uit tal van bindende internationale verdragen. De meeste bescherming biedt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan dwingend vaststellen of sprake is van schending van mensenrechten.

Jan Brouwer is hoogleraar Algemene rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Dit artikel is gebaseerd op de inleiding die Brouwer hield op het symposium Gaswinning: van zegen tot ramp, georganiseerd door de juridische faculteitsvereniging van de RUG.