INTERVIEW Amerikaanse professor waarschuwt voor segregatie Nederlandse wijken: ‘Do not go there’

Volgens professor Preston Smith steken Nederlandse aandachtswijken positief af tegen de situatie in Amerikaanse stadswijken. Maar hij signaleert een verschuiving en waarschuwt: ‘Don’t go there!’

We wandelen met professor Preston Smith II door de Haagse Schilderswijk. Hij is als politicoloog verbonden aan het Mount Holyoke College in Massachusetts in de VS. Afgelopen najaar werkte Smith als visiting fellow aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij deed jarenlang onderzoek naar etnisch-culturele menging en de rol van sociale huisvesting, onder meer in verschillende wijken in Chicago.

Uit nieuwsgierigheid kwam hij naar Nederland, omdat hij beter wilde begrijpen hoe een progressieve en egalitaire verzorgingsstaat omgaat met de huisvesting van lage inkomens en kwetsbare groepen. Voor zijn onderzoek in Nederland interviewde hij woningcorporaties uit de vier grote steden en beleidsmakers in Amsterdam, Utrecht en Rotterdam en bij de rijksoverheid.

Geen food deserts

In de Schilderswijk worden we rondgeleid door Gerben Helleman van Haag Wonen. Preston vertelt dat hij grote verschillen ziet tussen Nederlandse en Amerikaanse aandachtswijken. ‘In de Verenigde Staten is wijkenbeleid vrijwel afwezig. Stedelijke ontwikkeling gebeurt er op basis van private investeringen, maar voor commerciële partijen is het niet interessant om te bouwen voor the poor. Dat heeft geleid tot een hoge mate van segregatie naar inkomen en etniciteit. Social housing is schaars en alleen bestemd voor de allerlaagste inkomens. De kwaliteit is vaak slecht en er zijn veel woningen gesloopt.’

‘Veel bewoners kwamen daardoor in grootschalige, even gesegregeerde buitenwijken terecht of belandden zelfs op straat. Wijken waar nauwelijks perspectief is op betaald werk is en die slecht ontsloten zijn door het openbaar vervoer. Gebieden ook waar nauwelijks gezond voedsel te krijgen is, want supermarkten vestigen zich er niet.’

Smith spreekt van food deserts, die volgens hem illustratief zijn voor de grote welvaarts- en gezondheidsverschillen binnen Amerikaanse steden. Daarmee vergeleken staan de Nederlandse aandachtswijken er florissant bij: ‘De conditie van de woningvoorraad is hier – voor zover ik het heb gezien – redelijk goed. Food deserts bestaan hier niet en de publieke ruimte wordt normaliter goed onderhouden. Bewoners van aandachtswijken hier hebben meer aansluiting bij hun omgeving en betere toegang tot voorzieningen.’

‘Over elke vierkante meter wordt in Nederland nagedacht’

Dit is volgens Smith enerzijds te verklaren vanuit een verschil in politieke oriëntatie en daarmee samenhangend een andere rol van de overheid: ‘Vergeleken met de Verenigde Staten kent Nederland andere democratische grondwaarden: hier is de verzorgingsstaat gebouwd op sociale solidariteit, terwijl in de VS private individualism de norm is. Ondanks bezuinigingen is de verzorgingsstaat hier nog steeds relatief sterk.’

Anderzijds wijst hij op ruimtelijke kenmerken die te maken hebben met schaal en beschikbaarheid van ruimte: ‘Stedelijke ontwikkeling is in de VS volledig marktgedreven, terwijl in Nederland overheidsplanning een grote rol speelt. De schaal is hier compleet anders: ruimte is schaars, over elke vierkante meter wordt nagedacht. Beleid en regelgeving hebben grote invloed.’

De Schilderswijk bevestigt zijn analyse. De wijk ligt strategisch tegen de Haagse binnenstad, de woningvoorraad is eenzijdig maar overwegend goed onderhouden en woonbuurten met meer middeninkomens zijn relatief dichtbij. Niettemin hebben veel jongeren uit de Schilderswijk moeite om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. Smith sprak er met een jongerenwerker van Stichting Multicultureel Jongeren Geluid die hem vertelde over hun activiteiten om jongeren uit de wijk te helpen aan stage- en werkervaringsplaatsen.

Professor Preston Smith

Sociale huur heeft geen negatief imago

Zowel in interviews met professionals als in persoonlijke gesprekken valt het Smith op dat sociale woningbouw hier, in tegenstelling tot in de VS, geen negatief imago heeft: ‘Bijna iedereen die ik spreek, woonde ooit in een sociale huurwoning. Of men kent mensen die in een sociale huurwoning wonen, zonder dat daar een oordeel aan wordt gehangen.

Dat is een groot goed. Het is heel waardevol dat middeninkomens toegang hebben tot sociale huisvesting. Laat ze er desnoods meer voor betalen dan lage inkomensgroepen.’ Daarmee bereik je niet alleen dat segregatie wordt tegengegaan doordat sociale stijgers, hoger opgeleide jongeren en andere kansrijke groepen zich in minder aantrekkelijke wijken vestigen. Ook wordt voorkomen dat er een imagoprobleem ontstaat zoals in de VS, waar een sterk negatief stigma rust op social housing. Dat kan er uiteindelijk toe leiden dat het maatschappelijk en politiek draagvlak voor sociale woningbouw erodeert.

Nederland schuift op naar het Amerikaanse model

Hoewel onze wijken er beduidend beter voor staan dan de buitenwijken van Amerikaanse steden, zijn er volgens Smith indicaties dat Nederland opschuift in de richting van het Amerikaanse model. ‘Nederland heeft van oudsher een sterke sociale huursector. Maar nieuwe wet- en regelgeving – met name de in 2011 door de EU gestelde inkomensgrens voor sociale huurwoningen en de nieuwe Woningwet (2015) – leiden ertoe dat middeninkomens nauwelijks meer in aanmerking komen voor sociale huisvesting. Minder dan tien procent van de vrijkomende sociale huisvesting is nog toegankelijk voor de middenklasse.’

Volgens Smith is het belangrijk om de sociale huur bereikbaar te houden voor middengroepen. Hij wijst erop dat de helft van de Nederlandse huishoudens een inkomen van minder dan 35.000 euro per jaar heeft: ‘Voor die groep is de beschikbaarheid van sociale woningbouw van groot belang. Zeker in steden waar de woningprijzen voor starters op de woningmarkt te hoog liggen.’

Hij hamert erop dat we de relatief goede kwaliteit en de gemengde bevolkingssamenstelling van onze stadswijken moeten koesteren: ‘In de VS hebben alleen de laagste inkomensgroepen recht op sociale huisvesting. Dat leidt tot ernstige vormen van residualisering: de tendens dat huishoudens met een laag inkomen terechtkomen in de goedkoopste woningvoorraad. Met segregatie en fysieke isolatie tot gevolg. De kloof tussen etnische groepen, tussen arm en rijk, tussen hoog- en laagopgeleid is bijna onoverbrugbaar, zowel in sociale als fysieke zin.

De liberalisering van de sociale huisvesting die hier is ingezet, kan zulke segregatieprocessen in de hand werken. Ik zie overeenkomsten met de situatie tientallen jaren geleden in de VS. Ik verwoord graag de waarschuwende stem uit de toekomst. Die stem zegt: Do not go there.

Oplossingen?

Gevraagd naar oplossingen, legt Smith uit dat de rol van woningcorporaties door de Woningwet van Blok flink veranderd is. ‘Er zijn restricties gesteld aan het toewijzingsbeleid, waardoor lage inkomensgroepen vrijwel uitsluitend mogen worden gehuisvest in de goedkoopste woningen. Bovendien kunnen corporaties nog maar beperkt investeren in de vernieuwing van de wijken, want ze moeten zich terugtrekken uit de vrije sectorhuur.’ Er dreigt een leemte te ontstaan waar de private sector vooralsnog niet inspringt. Want net als in de Verenigde Staten laten projectontwikkelaars en beleggers de kwetsbare wijken links liggen.

Daardoor worden deze wijken steeds minder aantrekkelijk voor starters en voor middeninkomens. De overheid staat volgens Smith voor een keuze: ‘Als corporaties niet meer investeren in deze wijken, wie dan wel? De overheid moet de private sector stimuleren en uitdagen om bij te dragen aan de vernieuwing van aandachtswijken. Bijvoorbeeld door investeringsrisico’s af te dekken of door anders aan te besteden. Of ze moet lokale overheden middelen bieden om dit te doen.’

Doorlopende aandacht voor wijken

Smith benadrukt dat stadswijken doorlopend beleidsaandacht nodig hebben. ‘Gezonde wijken zijn het fundament van een gezonde en evenwichtige samenleving. Daarom hebben ze periodiek fysieke en sociale investeringen nodig’. Ook vindt hij het een taak van de overheid om te werken aan een inclusieve samenleving: ‘Het gaat om het ontwikkelen van een gemeenschappelijke identiteit. Iedereen moet beseffen dat je, ongeacht je leefomstandigheden, iets krijgt van je medeburgers. Of het nou gaat om kinderbijslag, zorgtoeslag of om hypotheekrenteaftrek – want dat is tenslotte een subsidie op huiseigenaarschap.’

‘In alles wat je als overheid doet, moet het samenlevingsperspectief centraal staan. Zodat mensen zich verbonden voelen met de samenleving en met elkaar.’

Matthijs Uyterlinde en Darko Lagunas zijn verbonden aan Platform31. In het  project ‘Nieuwe perspectieven voor stedelijke vernieuwing’ onderzoekt Platform31 de huidige staat van de Nederlandse aandachtswijken en de wijze waarop wijkaanpak vandaag de dag vorm en inhoud krijgt.

Foto: Hendrik Ploeger (Flickr Creative Commons)