Wijkenbeleid en diversiteit: terug van weggeweest

Ruim tien jaar na de abrupte afschaffing van het Krachtwijkenbeleid, is er in het nieuwe coalitieakkoord weer aandacht voor de opstapeling van problematieken in kwetsbare wijken. Nieuw beleid kan niet om de grote diversiteit in de wijken heen, vinden Hans Bellaart en Matthijs Uyterlinde.

Met het manifest Dicht de kloof! vroegen de burgemeesters van vijftien grote steden afgelopen zomer om 500 miljoen euro per jaar voor een gebiedsgerichte aanpak van armoede, werkloosheid, schulden, criminaliteit, onderwijs en gezondheid in kwetsbare wijken.

Veel van deze wijken kennen een grote etnische en culturele verscheidenheid. Een diversiteit die maar al te vaak gepaard gaat met armoede. De wijkmonitor van Kennisplatform Integratie & Samenleving bijvoorbeeld laat zien dat in deze wijken de armoede onder inwoners met een vluchtelingen- en migratieachtergrond vele malen hoger is dan onder inwoners zonder migratieachtergrond.

Parallellen tussen integratiebeleid en wijkenbeleid

Dat beleidsmakers iets aan de problematiek van kwetsbare wijken willen doen, is niet nieuw. Integendeel, met programma’s gericht op de stadsvernieuwing en het grotestedenbeleid probeerde de overheid al vanaf de jaren ’60 wijken voor afglijden te behoeden. Met het Krachtwijkenbeleid legde ze in 2007 voor het eerst een duidelijke verbinding tussen integratie en leefbaarheid.

In 2012 – zes jaar eerder dan beoogd – draaide het kabinet de geldkraan van het Krachtwijkenbeleid dicht en twee jaar later trok het Rijk zich helemaal uit het wijkenbeleid terug. Omdat die terugtrekking parallel liep aan de afschaffing van het doelgroepenbeleid (door Rutte I, eind 2010), ontstond er een beleidsvacuüm rond de wijkaanpak. Dat kwam mede doordat gemeenten, na de decentralisatie van het sociaal domein, minder budget hadden voor wijkagenten, opbouw- en jongerenwerk en wijkcentra. Ook bij woningcorporaties verslapte de aandacht voor leefbaarheid omdat hun taken met de herziening van de Woningwet in 2015 werden ingeperkt.


Toekomstperspectief

De afgelopen tien jaar had Rijk noch gemeenten veel aandacht voor de maatschappelijke problematiek in wijken met een grote diversiteit. Subsidies voor zelforganisaties van bewoners met een migratieachtergrond werden afgebouwd, de ambtelijke infrastructuur met kennis van diversiteitsaspecten en lokale netwerken verdwenen als sneeuw voor de zon. Beleid voor leefbaarheid werd teruggeschroefd, waardoor ook op dit terrein veel kennis en kunde verloren ging.

Volgens de vijftien ondertekenaars van ‘Dicht de Kloof’ kan het tij worden gekeerd als er met een nationaal programma wordt geïnvesteerd in werk, onderwijs, veiligheid, leefbaarheid, jongeren, gezondheid en betere woningen.  Hoewel het verzoek om een half miljard euro niet is gehonoreerd in het nieuwe coalitieakkoord, lijkt Den Haag wel weer te ontwaken. Eind 2019 kondigde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het programma Leefbaarheid en Veiligheid, gericht op het verkennen van de mogelijkheden om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren in ‘gebieden met een combinatie en cumulatie van opgaven.’ Rutte IV is voornemens dit programma verder uit te bouwen, waarbij de nadruk wordt gelegd op het voorkomen van crimineel gedrag onder jongeren.

Vanuit de overtuiging dat het wijkenbeleid steeds opnieuw moet worden uitgevonden vanuit de actuele urgentie en de beschikbare kennis en mogelijkheden, stuurde de minister van BZK de afgelopen twee jaar diverse onderzoeken naar de Tweede Kamer. Uit die studies rijst een nieuwe veranderingstheorie voor wijkgericht beleid op, die ervan uit gaat dat de structurele verbetering van de leefbaarheid en veiligheid van kwetsbare wijken begint met het bieden van toekomstperspectief aan álle bewoners. Investeren in hun kansen zorgt voor een prettiger leefklimaat in de wijken, voor meer sociale cohesie samenhang en vertrouwen (in de overheid, in elkaar en in de toekomst) en voor een minder vruchtbare voedingsbodem voor (ondermijnende) criminaliteit.

Te weinig oog voor verschillen

Bij de hernieuwde aandacht voor de hardnekkige problematiek in kwetsbare wijken, wordt er onvoldoende rekening gehouden met verschillen tussen groepen. Sterker nog, sinds de afschaffing van het doelgroepenbeleid lijkt het praten over specifieke beleidsaccenten gericht op bewoners met een migratieachtergrond taboe. Dit terwijl de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid  voorspelt dat de culturele diversiteit de komende decennia verder zal toenemen en dat deze verscheidenheid effect zal hebben op het samenleven in wijken.

Om de opstapeling van problematieken in kwetsbare wijken aan te pakken, is beleid nodig dat verschillen niet negeert, maar (h)erkent en aansluit bij de leefwereld van de wijkbewoners, in al hun diversiteit. Drie principes zijn hierbij van belang. Ze kunnen helpen om verschillen tussen systeem- en leefwereld, en verschillen in referentiekader tussen wijkprofessionals en bewoners te overbruggen.

  • Verschil in capaciteiten: taalvaardigheid, vaardigheden om te functioneren in de Nederlandse samenleving, vertrouwd zijn met de normen, waarden, ongeschreven regels en het bezitten van ondersteunende netwerken.
  • Verschil in cultuur: gewoonten, tradities, normen, waarden en leefregels die kunnen botsen met de dominante kernwaarden in Nederland.
  • Verschil in positie: de minderheidspositie ten opzichte van de dominante samenleving, waardoor men geconfronteerd kan worden met vooroordelen, discriminatie en uitsluiting.

Verschil benoemen

Een benadering die rekening houdt met diversiteit impliceert niet dat we terug moeten grijpen op de jaren ’70 en dat iedereen zijn eigen cultuur moet behouden. Door rekening te houden met verschillen kan gezocht worden naar een gemeenschappelijk perspectief in een pluriforme en stabiele samenleving. Dat helpt om de systeem- en leefwereld dichter bij elkaar te brengen, én om problemen effectiever aan te pakken.

Beleid en politiek worstelen al decennia met de vraag of problemen in de wijken met algemeen beleid aangepakt kunnen worden, of dat er specifieke accenten nodig zijn – hetzij doelgroepgericht (om te dealen met de diversiteitsvraagtukken), hetzij gebiedsgericht (om te dealen met achterstanden die zich opstapelen in specifieke wijken). Het afgelopen decennium heeft laten zien dat algemeen beleid niet toereikend is. Rijk, gemeenten, woningcorporaties en maatschappelijke instellingen staan de komende jaren voor de uitdaging om superdiverse wijken te revitaliseren. Daar hebben ze niet alleen geld voor nodig maar ook de stem en de medewerking van de wijkbewoners, met en zonder migratieachtergrond.

Hans Bellaart is senior onderzoeker en coördinator portaal Kennisplatform Integratie & Samenleving. Matthijs Uyterlinde is senior onderzoeker bij het Verwey Jonker Instituut

 

Foto: Marco Derksen (Flickr Creative Commons)