Hoe je goed vrijwilligerswerk organiseert

In ‘Rondje voor de publieke zaak’ pleit de RMO voor directe solidaire ervaringen: als mensen zelf doorleven hoe het is om solidair te zijn, kan er weer een fundament ontstaan onder de indirecte solidariteit, zoals ook Stijn Oosterlynck en Nick Schuermans betoogden. Hoe creëer je zulke ervaringen?

 

Een duidelijke directe solidaire ervaring is vrijwilligerswerk. Mensen die iedere week vrijwilligerswerk doen, geven niet alleen invulling aan hun solidariteit maar onderhouden deze tegelijkertijd. Maar, en dat is de aanleiding van deze bijdrage, kan vrijwilligerswerk ook ‘instrumenteel’ worden ingezet om een directe solidaire ervaring te maken die ertoe leidt dat mensen van gedachten veranderen? Opdat ze meer begrip hebben voor de maatschappelijke uitdaging, voor problematiek van de doelgroep en voor de fundamentele uitdagingen van de civil society organisatie die hiermee bezig is?

Het antwoord is duidelijk positief. Ja, er zijn meer dan voldoende onderzoeken die laten zien dat vrijwilligerswerk kan bijdragen aan een positieve ervaring die leidt tot duurzame inzet, begrip en solidariteit. Maar, zijn er ook onderzoeken die laten zien dat dit niet altijd het geval is en zelfs dat sommige programma’s contraproductief zijn. Daarmee komen we op de vraag van deze bijdrage: wat zijn de designparameters van een vrijwilligerswerk-ervaring die leidt tot een positieve directe solidaire ervaring?

Voor een eerste verkennend antwoord op deze vraag geven we hieronder een inkijkje in ons lopend onderzoek naar episodisch en eenmalig vrijwilligerswerk. Het bekendste en bijzonder succesvolle voorbeeld is NLdoet van het Oranje Fonds waarbij ieder jaar op twee dagen in maart enkele honderdduizenden Nederlanders aan de slag gaan. Op dit moment draait de werving en voorbereiding al weer op volle toeren.

Feel Good Bus

Een ander spannend voorbeeld is een van de genomineerden van de Meer dan Handen Award: de Feel Good Bus van de ANWB. Het idee hiervan is simpel maar uitdagend: gewoon opstappen en de rest is een verrassing! Deelnemers gaan aan boord van de bus, de ANWB verzorgt de lunch en belooft deelnemers bovendien ‘een bijzondere dag met veel eer van je werk’. Het spannende van de feel good bus is dat de aangemelde vrijwilligers dus niet weten wat ze gaan doen en, blijkt uit de evaluatie, ook voor een belangrijk deel niet weten met wie ze dat gaan doen. Met alle respect, de ANWB schrijft hiermee een nieuw hoofdstuk in het handboek 'vrijwilligersmanagement'. Vrijwilligers werven zonder dat de mensen ook maar een idee hebben waar ze aan toe zijn!

In 2013 zijn er vier feel good bus-ritten geweest. Op basis van de positieve evaluatie kunnen de volgende drie lessen getrokken worden voor de inrichting van een eenmalige ervaring die leidt tot een intentie om dit vaker te doen.

Leg urgentie en noodzaak uit

1. Leg heel duidelijk de urgentie en noodzaak uit van het werk dat de mensen die dag gaan doen. Het voorbeeld van de Kinderboerderij geeft de drie componenten die een rol spelen hierbij. Ten eerste moet duidelijk zijn dat de organisatie dit niet zelf kan, zoals de omvangrijke onderhoudsklus bij de kinderboerderij die het al zwaar genoeg heeft om heel veel uren open te zijn. Ten tweede, het gevoel dat de organisatie er wel toe doet maar eigenlijk een beetje door anderen (lees en hoor: de niet meer subsidiërende) zoals overheid in de steek is gelaten zodat het geweldig is dat de Feel Good Bus vandaag komt. Ten derde, moet het helder zijn dat de doelgroep dit verdient en zelf niet kan regelen. Dat gaat toch ook wel een beetje om onschuld en knuffelbaarheid. Kinderen, eenzame ouderen en mensen met een verstandelijke beperking zijn wat dat betreft goede keuzes.

Het werk mag een beetje pijn doen

2. Zorg voor een goede organisatie van de dag met een duidelijke visie op het type klus. Dat betekent natuurlijk koffie, thee en lunch maar ook dat mensen zonder dralen in een duidelijke gegeven structuur en opdracht aan de gang kunnen. ‘No time to waste.’  De evaluatie laat zien dat zowel doe-klussen als direct-contact effect kunnen hebben. Het belangrijkste is dat mensen het gevoel hebben dat ze nodigzijn, maar ook dat ze iets hebben veranderd. Dat is een paradoxale opdracht voor de klus. Enerzijds moet het werk zo omvangrijk en zwaar zijn dat het een beetje pijn doet. De ergste klacht, en het is interessant om te zien dat dit fundamenteel anders is bij beroepsmatig werk, blijft: ‘We waren met tien mensen maar we hadden dit ook met acht kunnen doen’. Anderzijds moeten de vrijwilligers aan het einde van de dag wel het gevoel hebben dat er iets af is, iets volbracht is. Als dan de klus ook nog kan aanhaken bij een algemeen of specifiek gevoel van herkenning (‘Ik heb hier vroeger nog gespeeld’, ‘Met mijn kinderen ging ik ook vaak naar de kinderboerderij’), dan is het bingo!

Geen spiegeltjes en kraaltjes als beloning

3. Denk om de erkenning en waardering maar pas op met teveel ‘spiegeltjes en kraaltjes’. Juist bij dit eenmalige vrijwilligerswerk is dit spannend want we willen graag dat mensen zich de dag en onze organisatie blijven herinneren en geven dus folders en andere dingen mee. Volgens de evaluatie lijkt het belangrijkste toch dat iemand van de organisatie verwoord wat er nu veranderd is, wat de waarde daarvan is voor de deelnemers van de organisatie, dat de inspanning van de vrijwilligers effect heeft gehad.

Het zijn simpele lessen, eenmalig vrijwilligerswerk is geen ‘rocket science’, maar ze vergen wel een serieuze voorbereiding van de vrijwilligersorganisatie die zich goed moet realiseren dat de dag pas echt geslaagd is met een win-win en een zin-zin. Niet alleen de maatschappelijke organisatie moet zich geholpen voelen, ook de vrijwilliger moet tevreden terug kijken. Alleen wanneer beide partijen zich 'beloond' en erkend voelen is er grote kans op herhaling, op duurzaamheid. Vanuit het vrijwilligers motiveren perspectief geeft deze ervaring aanleiding tot reflectie.

Lucas Meijs is hoogleraar Strategische Filantropie & Vrijwilligerswerk aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de raad voor maatschappelijke Ontwikkeling. Eva van Baren is onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

 

Zaterdag 7 december reiken staatssecretaris Van Rijn van VWS en minister Plasterk van Binnenlandse Zaken de prijzen uit voor de Meer dan Handen Award.