Hij is opgegroeid in Amsterdam-Noord en Amsterdam-Nieuw-West. Mourad el Otmani beleefde de stadsdelen als twee verschillende werelden. ‘Noord was een rustige en vriendelijke omgeving waar ik als kind in alle vrijheid de wereld kon ontdekken. Nieuw-West daarentegen was veel drukker. Daar zag ik wat er allemaal kan misgaan als je jongeren buitensluit.’
Verkeerde focus
Wat El Otmani in Nieuw-West vooral opviel, was de enorme verkwisting van talent. Jongeren kregen niet de juiste tools aangereikt om zich te ontwikkelen. ‘Integendeel, ze werden voortdurend geconfronteerd met negatieve stereotypen over hun wijk en hun etniciteit. Bovendien ontbrak het ze vaak aan een ondersteunend netwerk om verder te komen.’
‘Jongerenwerk bood jongeren vaak niet meer dan dagbesteding om ze van de straat te houden’
Wat evenmin hielp, was dat het gemeentelijk beleid gericht was op het terugdringen van overlast en onveiligheid. Jongeren die niet lastig waren ‒ de overgrote meerderheid ‒ kwamen nauwelijks aan bod in het beleid. Zij konden zichzelf wel redden, was het idee. ‘Alsof die jongeren nooit behoefte hadden aan steun en advies. Maar het is toch niet zo dat je van iemand met een zwemdiploma kan verwachten dat hij het midden op de oceaan dus ook zal redden?’
El Otmani vond het vijftien jaar geleden welletjes. Het was volgens hem hoog tijd dat het jongerenbeleid anders ging werken. Kortweg: het moest goed gedrag gaan stimuleren in plaats van slecht gedrag ontmoedigen. En het mocht ook wel wat inhoudelijker en uitdagender, vond hij. ‘Jongerenwerk bijvoorbeeld bood jongeren vaak niet meer dan dagbesteding om ze van de straat te houden.’
Om het goede voorbeeld te geven, werd in 2009 www.youngamsterdam opgericht. Een platform dat jongeren tussen de 15 en 27 jaar kansen biedt om hun talenten te ontwikkelen en anderen te inspireren. Het platform wil tevens de participatie van jongeren in de wijk bevorderen.
Moed tonen
Hoewel je bij de introductie van het begrip door het kabinet-Rutte IV bijna anders ging vermoeden, is ‘participatie’ geen toverwoord, maar vooral een kwestie van kunnen, moeten, willen en mogen. Vanuit dat besef richtte El Otmani, samen met de advocate Gulsum Cekic en docent Assia Ameziane, in 2015 de stichting Young Amsterdam op. ‘Wij waren en zijn er nog steeds van overtuigd dat de meeste jongeren willen bijdragen aan de samenleving. Voorwaarde is wel dat de samenleving jongeren serieus neemt en ze ook de benodigde tools aanreikt.’
‘Laat ze zelf maar evenementen en bijeenkomsten organiseren’
Om te kunnen participeren, moeten jongeren ruimte krijgen om fouten te maken en te experimenteren. ‘Het is een mooie taak voor met name het jongerenwerk om jongeren te helpen die ruimte ook daadwerkelijk te krijgen, en skills te verwerven. Maar dat kan het jongerenwerk alleen als het de moed heeft om af en toe buiten de gebaande paden te treden. Oftewel, in plaats van dat de professional van alles en nog wat regelt voor de jongeren, moet hij vaker het initiatief aan de jongeren laten. Laat ze zelf maar evenementen en bijeenkomsten organiseren.’
Als je mensen een stem geeft, weet je niet van tevoren wat je later te horen krijgt. Het Amsterdams stadsbestuur heeft zich er daardoor niet van laten weerhouden om samen met Young Amsterdam een Jongerenadviesraad (JARA) op te richten. JARA bestaat uit elf jongeren tussen de 16 en 25 jaar uit diverse wijken en van verschillende achtergronden, en mag gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over thema’s die jongeren raken. Op 6 juni 2024 bracht JARA zijn eerste adviezen uit, over hoe de gemeente de strijd tegen online grooming en schurft zou kunnen vormgeven.
Participatie door jongeren is in Amsterdam geen lege slogan meer
Ook de stadsdeelcommissie Nieuw-West durfde het aan om jongeren meer te betrekken bij het jongerenbeleid. Het stadsdeel kent sinds kort een jongerenadviescommissie met ongeveer dezelfde opdracht als de jongerenadviesraad stedelijk. Door jongeren officieel een stem te geven in de beleidsvorming voor stad en wijk laten het college van B en W en het bestuur van het stadsdeel op ondubbelzinnige wijze merken dat ze jongeren serieus nemen. El Otmani is daar positief over. ‘Participatie door jongeren is in Amsterdam geen lege slogan meer. Jongeren kunnen écht meedoen. Bijkomend voordeel is dat jongeren het bestuur attenderen op zaken waar het zelf misschien niet over heeft nagedacht.’
Beducht
Young Amsterdam, de jongerenadviesorganen; het zijn voorbeelden van hoe je ervaringen en talenten van jongeren beter kunt benutten. De vraag is of de sociaal professionals en hun organisaties het lef hebben om jongeren meer dan nu te ondersteunen, zodat ze volwaardig in de samenleving kunnen meedoen.
Het leek erop dat men naarstig op zoek was naar een reden om ons initiatief af te blazen
El Otmani is er niet zo zeker van. ‘In het begin van mijn carrière werkte ik een poos als jongerenwerker in Noord, in zekere zin was ik terug van weggeweest. Tot mijn verbazing kwamen de jongeren niet of nauwelijks de wijk uit. Ik sprak erover met een bekende van me, een jongerenwerker uit een van de Parijse banlieues. Al pratend kwamen we tot een plan om in Parijs een ontmoeting te organiseren tussen de jongeren uit Amsterdam-Noord en die uit de banlieue. We vonden er zelf sponsors voor. De organisatie waarvoor ik toen werkte, hoefde er ‒ met andere woorden ‒ geen cent bij te leggen. Toch kwamen er bezwaren. Hoezo moesten de Amsterdamse jongeren naar Parijs, en had ik er wel aan gedacht dat de uitwisseling de inzet van drie jongerenwerkers en dus geld zou kosten? Het leek erop dat men naarstig op zoek was naar een reden om ons initiatief af te blazen. We hebben het uiteindelijk toch voor elkaar gekregen, maar het was flink doorbijten soms.’
El Otmani vindt zijn verhaal illustratief voor de houding van menig aanbieder van sociaal werk, ook nu nog. ‘Hoe vaak heb ik het niet moeten ervaren dat de professionals en hun organisaties beducht zijn voor initiatieven die niet ‘binnen de kaders vallen’, niet ‘in de opdrachtbeschrijving van de gemeente passen’ en niet ‘te verantwoorden zijn’. Om hun terughoudendheid tegenover initiatieven van burgers – jong of oud – te rechtvaardigen, wijzen ze vervolgens naar de overheid. Die zou met haar regels en procedures een andere, vernieuwende aanpak in de weg staan. Maar het is toch zo dat organisaties de gemeente moeten veranderen, en niet andersom? Zij staan tenslotte met hun voeten in de modder.’
Wezenlijke inhoud
El Otmani is zich ervan bewust dat de op zijn minst weifelende houding van organisaties niet een-twee-drie zal veranderen, dat kost tijd. Dat betekent voor hem niet dat hij lijdzaam gaat toezien. ‘In de tussentijd wil ik er samen met anderen voor zorgen dat sommige dingen in ieder geval níét meer gebeuren. Het moet echt tot de verleden tijd gaan behoren dat een jongerenwerker de deur van het jongerencentrum opent, vervolgens telt hoeveel jongeren er aanwezig zijn en activiteiten zonder wezenlijke inhoud aanbiedt.’
‘Nog te vaak denken jongerenwerkers dat zij vriendschappen moeten sluiten met jongeren’
Om jongeren meer dan nu actief uit te nodigen mee te doen in de samenleving, heb je professionals nodig die levenservaring hebben, de taal van de jongeren spreken en hun leefwereld kennen. Daarover is weinig discussie. Maar er is meer nodig, aldus El Otmani. ‘Professionals moeten ook kennis en ervaring hebben wat betreft de wereld om de jongeren heen. Ze moeten, kortom, weet hebben van de samenleving waarin de jongeren geacht worden mee te doen.’
El Otmani: ‘Nog te vaak denken jongerenwerkers dat zij vriendschappen moeten sluiten met jongeren en de wereld om hen heen kunnen negeren. Een jongerenwerker die dat doet, kan jongeren echter nooit stimuleren om stappen te maken. Omdat jongeren hem niet zien als iemand die kennis heeft van de buitenwereld en hun handvatten kan bieden om maatschappelijk vooruit te komen.’
Vizier op jongeren fijnstellen
Wat geldt voor het jongerenwerk gaat ook op voor de gemeente en de samenleving als geheel. Het vizier op jongeren moet fijner worden afgesteld. ‘Ik ben ruim vijftien jaar bezig om mensen en organisaties ervan te overtuigen dat jongeren bereid zijn om iets voor hun buurt of stad te doen. Verschillende door mij opgestarte initiatieven laten zien dat de jongeren veel meer willen en kunnen dan het beeld over hen vaak doet veronderstellen.’
‘Een jongere wierp een thema op dat niet op de agenda stond. Wat doe je dan?’
Toen hij begon aan wat je gerust ‘zijn queeste’ zou kunnen noemen, zeiden negen van de tien mensen tegen El Otmani: dat gaat je niet lukken. ‘Slechts één iemand – gemeenteambtenaar Annemiek Hoogland – had wel het vertrouwen dat ik erin zou slagen om meer positieve aandacht te genereren voor jongeren en hun talenten. Haar vertrouwen geeft me nog altijd de motivatie om door te gaan.’
Naast vertrouwen, motivatie en volharding heb je als vernieuwend sociaal ondernemer ook heel veel geduld nodig, zo heeft El Otmani de laatste jaren ondervonden. Lachend: ‘Soms zat ik in een overleg, en wierp een jongere ineens een thema op dat niet als agendapunt stond genoteerd. Wat doe je dan? Houd je je strak aan de agenda of maak je ruimte voor datgene wat er op dat moment door die jongere ter sprake is gebracht, ook al loopt het overleg dan allicht fors uit? Het antwoord komt van vechtsporter en acteur Bruce Lee: Be like water. Wie als water is, past zich altijd aan zijn omgeving aan.’
Jan van Dam is freelancejournalist.
Foto: Jan van Dam