Ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken demonstreren al sinds december 2023 tegen het zwijgen van de Nederlandse regering over het nietsontziende beleid van Israël tegen de Palestijnen in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Dat er nog maar weinig over bericht wordt, schrijft voormalige diplomaat Berber van der Woude vooral toe aan de keuzes die media maken. ‘Media hebben wel aandacht voor het gooien van een rookbom op Bevrijdingsdag, of voor geschreeuw tijdens de toespraak van premier Dick Schoof bij de Dodenherdenking, maar niet langer voor ambtenaren die hun stem blijven verheffen tegen het uitblijven van een reactie op een genocide.
‘Na de oorlog is de Nederlandse samenleving volledig in een pro-Israël kramp geschoten’
Ons land is binnen Europa een van de belangrijkste bondgenoten van Israël. Daar speelt een bepaald schuldgevoel zeker mee. Nederland was zeer fout in de Tweede Wereldoorlog. Staat noch samenleving heeft er veel aan gedaan om te voorkomen dat Joodse Nederlanders massaal de dood in werden gejaagd. Na de oorlog is de Nederlandse samenleving volledig in een pro-Israël kramp geschoten.’
Geraffineerd systeem
‘Dat was goed te merken na de inval van Hamas in Israël op 7 oktober 2023. De directe reactie hier te lande was een bevestiging van de gedachte dat Israël van alle kanten onder vuur ligt en dat ‘ze de Joden willen vermoorden’. Pas later waren er mensen die de ogen voorzichtig durfden te openen voor wat Israël in Gaza uitspookte, in reactie op de inval van Hamas. De militaire operaties op zich zijn overigens niet nieuw, wel de omvang en intensiteit ervan. Het geraffineerde systeem waarmee Israël de Palestijnse bevolking onderdrukt, is echt al decennia oud.
‘De oorverdovende stilte van regeringswege maakte het voor mij onmogelijk om Nederland nog langer te vertegenwoordigen’
Nederlanders die hun wortels elders hebben liggen, zijn vaak sceptisch over het Nederlandse Midden-Oostenbeleid. Zij waren vanaf het begin kritisch op de Israëlische strafexpeditie en het uitblijven van een reactie van de Nederlandse regering. Maar naar hen wordt niet geluisterd, dus hoe vreemd is het dat ze zich massaal afkeren van politiek en overheid? Je kunt je hun cynische reactie voorstellen als Nederland er weer eens prat op gaat dat het de zetel is van diverse internationale tribunalen en gerechtshoven.’
Oorverdovende stilte
‘De oorverdovende stilte van regeringswege op het Israëlisch apartheidsbeleid in de Palestijnse gebieden maakte het voor mij onmogelijk om Nederland nog langer te vertegenwoordigen. Immers, hoe geloofwaardig zou ik als diplomaat nog zijn als ik bijvoorbeeld een Oegandese minister zou aanspreken op de slechte behandeling van lhbtqia+’ers in zijn land? Waarom zou die mij serieus nemen, als wij elders meewerken aan het onderdrukken van een heel volk.
‘Maatschappelijke mobilisatie is mijn enige hoop. Maar die wordt soms hardhandig de kop in gedrukt’
Ik had in 2022 met de stille trom kunnen vertrekken, maar ik besloot om lawaai te blijven maken. Dat sujetten die altijd met extreemrechts koketteerden op me los zouden gaan, tja, dat had ik wel verwacht. Maar dat ook ‘respectabele’ heren als Gert-Jan Segers (CU) en Yoeri Albrecht (directeur van debatcentrum De Balie) me openbaar zouden beschimpen, daar keek ik wel van op. Ben ik een Don Quichotte, een mens verdwaald in tijd, en voer ik een zinloze strijd? De uitkomsten van recent onderzoek door marktonderzoeksbureau Ipsos geven het antwoord: nog maar 15 procent van de Nederlandse bevolking steunt het regeringsbeleid inzake het Israëlisch optreden in Gaza.’
Geest is uit de fles
‘Desondanks heb ik er een hard hoofd in dat het Nederlandse beleid snel zal veranderen. Mijn enige hoop ligt bij maatschappelijke mobilisatie. Die is er al, hoewel ze soms hardhandig de kop in wordt gedrukt. Het is maar een voorbeeld uit velen: bij studentenprotesten aan de Haagse campus van de Universiteit Leiden zijn 75 mensen aangehouden. Maar ondanks het verzet van de gevestigde belangen en de repressie is de geest uit de fles. En die geest laat zich, hopelijk niet gemakkelijk weer terugduwen.’
Opstelling bestuur UvA
Studenten en docenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) voeren ruim anderhalf jaar actie uit protest tegen de weigering van het UvA-bestuur om de banden met Israëlische onderwijsinstellingen te verbreken. Een van de actievoerders is de 25-jarige geschiedenisstudent Carlos van Eck. Voordat hij onlangs vanwege zijn welzijn een stap terugdeed, maakte hij ook deel uit van een delegatie die met het UvA-bestuur in gesprek is over de opstelling van de universiteit jegens Israël en diens beleid jegens de Palestijnen.
‘Te lang heeft de UvA haar verantwoordelijkheid ontlopen en de protesten tegen het universiteitsbeleid genegeerd’
Van Eck: ‘Ruim anderhalf jaar lang zijn we via een livestream getuige van een genocide op de Palestijnse bevolking in de Gazastrook. Ik vind dat de universiteit haar verantwoordelijkheid moet nemen en zich niet alleen uit moet spreken tegen deze volkerenmoord, maar ook alle banden moet verbreken met Israëlische universiteiten en bedrijven die deelnemen, bijdragen en profiteren van genocide, apartheid en koloniaal geweld.’
Vertrouwensbreuk
‘Te lang heeft de UvA haar verantwoordelijkheid ontlopen, en heeft ze de protesten van studenten en medewerkers tegen het beleid van de universiteit genegeerd. Ook nu nog, na meerdere bezettingsacties, toont de UvA nog steeds niet het morele leiderschap dat je van een betrouwbaar academisch instituut mag verwachten.
Door studenten en docenten niet serieus te nemen, en een goed gesprek uit de weg te gaan over mogelijke maatregelen tegen Israëlische ondernemingen en onderwijsinstellingen, is er een vertrouwensbreuk ontstaan tussen bestuur en academische wetenschap. Steeds weer laat het UvA-bestuur merken dat het niet wil luisteren naar wat studenten en docenten belangrijk vinden. Sterker nog, het stuurt de politie op hen af.
‘Ondanks het gebrek aan vertrouwen moeten we met het UvA-bestuur in gesprek blijven’
Ik betreur het dat er tijdens de bezettingen soms het nodige is vernield. Dat valt niet goed te praten. Tegelijkertijd zie je dat het UvA-bestuur handig inspeelt op de politieke en publieke verontwaardiging door in de media te verkondigden dat echte studenten niet doen wat de actievoerders hebben gedaan. Die uitspraak komt niet zozeer voort uit oprechte boosheid, maar maakt veeleer deel uit van een wel overwogen mediastrategie. Tekenend is dat de eerste mensen die na de bezetting van de Amsterdamse Academische Club werden binnengelaten nadat de politie de bezetting had beëindigd, geen schoonmakers of opruimers waren, maar journalisten zodat die met eigen ogen konden zien wat er zoal was vernield.’
Over de kling
‘Ondanks het gebrek aan vertrouwen moeten we met het UvA-bestuur in gesprek blijven. Maar dat betekent ook dat we van de UvA-leiding verwachten dat ze het advies van de studentenraad opvolgen om de banden met Israëlische universiteiten te verbreken.
Bestuur, docenten en studenten in ons land mogen niet passief blijven toekijken
Op de universiteiten die ons land rijk is, zijn commissies aangesteld die de samenwerkingen met Israël bekijken. Dat Universiteit Tilburg, op advies van haar adviescommissie, de samenwerking met haar Israëlische partners Bar-Ilan en Reichman University begin mei van dit jaar heeft opgeschort, zie ik als een begin. Omwille van de Palestijnen in de Gazastrook én op de Westelijke Jordaanoever mag het daar echter niet bij blijven.
Bestuur, docenten en studenten van de UvA en van de andere universiteiten in ons land mogen niet passief blijven toekijken hoe een heel volk over de kling wordt gejaagd. Dat betekent dus onder meer dat we van de UvA-leiding verwachten dat ze het advies van de studentenraad opvolgt en, net als de Universiteit Tilburg, de banden met Israëlische universiteiten in ieder geval opschort.’
Loyaliteiten onder druk
Het Joods Cultureel Kwartier gaf in maart van dit jaar een verklaring uit waarin het schreef zich grote zorgen te maken dat de oorlog in Israël en de Palestijnse gebieden leidt tot polarisatie in Nederland. Algemeen directeur Emile Schrijver: ‘Doordat de loyaliteiten van mensen onder druk staan, vinden ze het steeds moeilijker om naar elkaar te luisteren.
De verharding van posities geldt voor de hele Nederlandse samenleving
Om een fatsoenlijk gesprek te voeren, moet je echter accepteren dat je op verschillende manieren naar een complexe problematiek kan kijken.
De verharding van posities geldt voor de hele Nederlandse samenleving. Wij gebruiken vaak het beeld van een croissant. Aan de harde uiteinden van een croissant vind je de extreme standpunten over Israël. Aan de ene kant tref je mensen die alles wat Israël doet als fout bestempelen, aan de andere kant vind je degenen die Israëls acties in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever zonder meer rechtvaardigen. Verreweg de meeste mensen verkeren ergens in het midden.’
Accepteren van afwijkende meningen
‘Wat ik vooral de laatste tijd merk, is dat mensen steeds meer opschuiven naar het ene of andere uiteinde, en dat ze steeds moeilijker kunnen accepteren dat er afwijkende meningen bestaan. Je ziet dat bijvoorbeeld terug in het gebruik van het woord genocide. Voor de ene kant staat vast dat er van volkerenmoord sprake is. De andere kant vindt het op zijn minst voorbarig om van genocide te spreken. Ik vind het vreselijk wat er in Gaza gebeurt, maar om die verschrikking te beschrijven, heb ik het woord genocide niet nodig.
Er zijn mensen uit mijn omgeving die vinden dat de genocide afgelopen moet zijn, ik antwoord dan dat ik moeite heb met dat woord. Vaak is het gesprek tussen ons dan meteen afgelopen. Dat betreur ik ten zeerste.
‘De druk is zo groot dat mensen extremer worden in hun opvattingen of voortaan zwijgen’
We zouden in ieder geval de moeite moeten opbrengen om naar elkaar te luisteren en ruimte moeten laten voor verschillen van mening. Dat aan meningen soms heftige morele consequenties worden verbonden, daar heb ik moeite mee. Daar maak ik me zorgen over.
Door beide kanten wordt druk uitgeoefend op de mensen in het midden. De druk is zo groot dat mensen extremer worden in hun opvattingen of voortaan zwijgen.’
Morele verplichting
‘Ik ben blij met de uitnodiging van Sociale Vraagstukken om te spreken over de effecten van de oorlog in Gaza op de verhoudingen in Nederland. Daar voelen we ons als Joods Cultureel Kwartier verantwoordelijk voor. We zijn geen CIDI dat informatie verschaft over Israël en de Israëlische politiek. We zijn niet De Balie om het debat te faciliteren, maar een organisatie die betrouwbare kennis van de Joodse cultuur in Nederland biedt. Wij zien het ook als ons doel om het gesprek met allen die er behoefte aan hebben op gang te houden. Daaronder versta ik allen die bereid zijn naar elkaar te luisteren.
We hebben met zijn allen de morele verplichting om een open vizier te houden voor de verschillende perspectieven op deze oorlog. Het is bizar dat een Joodse Nederlander gedwongen wordt om eerst te zeggen dat Israël niet deugt voordat hij zich mag uitspreken over Gaza. Voor mezelf sprekend: ik wijs de regering Netanyahu en haar beleid af, maar ik weiger in gesprek te gaan met iemand die vindt dat Israël in 1948 beter niet had kunnen worden opgericht.
Ronduit zorgwekkend vind ik de steeds groter wordende vanzelfsprekendheid van antisemitische gedachtegoed en Holocaust-nivellering
Ronduit zorgwekkend vind ik de steeds groter wordende vanzelfsprekendheid van antisemitische gedachtegoed en Holocaust-nivellering. Het is een illusie om te denken dat dat ook zomaar weer weg is. Sterker nog, ik vrees dat het nog wel even guur blijft in Nederland.’
Westerse democratie versus barbarij
De Nederlands-Israëlische politiek-socioloog Hilla Dayan van het Amsterdam University College ziet de oorlog in Gaza niet alleen als een explosie van genocidaal geweld. ‘Het is ook een strijd met woorden en beelden, in het Midden-Oosten en de rest van wereld. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het framen van de rellen in Amsterdam rond de wedstrijd tussen Maccabi Tel Aviv en Ajax in februari 2025 als een strijd tussen joden en moslims. De westerse democratie versus de barbarij, zogezegd. Het was een verstoring van de openbare orde die direct leidde tot een aanval op de moslimgemeenschap, waarvan we nog steeds aan het herstellen zijn.’
Geen rode lijn meer
‘Over Israël bestaat hier te lande het beeld van een bondgenoot wiens beleid voort zou spruiten uit reële gevoelens van onveiligheid, zonder rekening te houden met het feit dat het land al decennialang en militaire heerschappij is. Het lijkt erop dat er geen rode lijn meer is voor het Israëlisch geweld.
Kritiek op het Israëlisch beleid is lang taboe geweest. Nu niet meer
Ondanks de strapatsen van de regering-Netanyahu wordt Israël in ons land politiek nog altijd gezien als democratisch en verdient het volgens de regering-Schoof ons aller steun. De vraag is hoe lang nog. Minister Caspar Veldkamp van Buitenlandse Zaken plaatste recent een eerste voorzichtige kanttekening. Kritiek op het Israëlisch beleid is lang taboe geweest. Nu niet meer, nog maar 15 procent van de Nederlanders steunt het beleid van Den Haag.
De beschuldiging van antisemitisme was en is nog steeds niet ver weg. Maar wat is antisemitisme eigenlijk? Een geïnformeerde discussie over het begrip is belangrijk. Opportunistisch gebruik ervan kan duurzaam tegengaan van antisemitisme enkel schaden. Het plaatst Joden terug in de positie waarin ze beschermd, opgehemeld of vervolgd worden, maar steevast tot anderen gemaakt om vervolgens te worden uitgespeeld tegen andere bevolkingsgroepen.
Wat herdenken wij op 4 mei?
Als wetenschapper hanteer ik het begrip antisemitisme op de basis van de Jerusalem declaration on antisemitism. Die verklaring is door wereldberoemd experts opgesteld uit protest tegen het politieke misbruik van antisemitisme, om het Israëlische beleid jegens de Palestijnen te verdedigen.
Dat wil niet zeggen dat ik geen oog heb voor het feit dat joodse Nederlanders geregeld doelwit zijn van intimidatie, bedreiging en geweld. Ik vind echter dat dit gedrag als elk ander publieke ordeprobleem behandeld moet worden, net als verbaal en fysiek geweld jegens moslims of mensen van kleur.’
Relevante verbanden
‘Om ervoor te zorgen dat de oorlog in Gaza de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen in Nederland niet verder verzuurt, moeten we ons verdiepen in de relevante verbanden. Wat hebben wij met Israël en de Arabische landen te maken, ook historisch? Wat herdenken wij op 4 mei? Waarom is het belangrijk om ruimte te bieden aan de verschillende meningen over de betekenis van deze periode?
‘Speelt het een rol dat historisch schaamtegevoel door nieuwe generaties en andere bevolkingsgroepen minder gedeeld wordt?’
Geven wij ons er voldoende rekenschap van dat Europa het vertrek van Joden vooral zag als een oplossing van eigen vluchtelingencrisis, waar elk land zo snel mogelijk vanaf wilde? Dat Europa na de oorlog de massale Joodse migratie, ook uit Noord-Afrika, naar Israël stimuleerde en op die manier het Israëlische plan steunde om Palestijnse vluchtelingen nooit meer terug te laten keren? In hoeverre bepaalt de eeuwenlange vervolging van Joden in Europa de houding van Nederland en de overige Europese landen tegenover Israël? Speelt het een rol dat het historisch schaamtegevoel door nieuwe generaties en andere bevolkingsgroepen minder gedeeld wordt? Draait de steun aan Israël vooral om geopolitiek en economisch eigenbelang?
In een democratische cultuur, zoals Nederland die pretendeert te hebben, behoor je al die vragen te stellen. Onderzoek je samen hoe alles precies in elkaar steekt. Daarbij mag je polariseren, zolang je ruimte biedt om van elkaar te leren.’
Doorbreek stilte in ggz
De Nederlands-Iraanse Yassamin Gharavi, GZ-psycholoog, systeemtherapeut en klinisch psycholoog in opleiding, roept samen met collega psychiaters Donna Muller, Sem Cohen, Koen Bolhuis, Phebe Kraanen en Arne Popma op om de stilte rond de ggz te doorbreken. ‘De ggz en medici hebben zich tot nu toe veel te weinig uitgesproken over de genocide in Gaza. Ze gaan het onderwerp liever uit de weg vanuit het bestuur, op de werkvloer en in vergaderingen.
‘Activistische psychologen vind je alleen met een vergrootglas’
Ik denk dat dit uit angst gebeurt, bang om partij te kiezen, gevoelige snaren te raken en vijanden te creëren. Mijn idee is dat psychologen meer dan andere hulpverleners conflict proberen te vermijden. Wij zijn tenslotte de zorg ingegaan omdat we zelf gekwelde zielen zijn en pijn hebben geleden. Wij zijn bij uitstek de mensen om met empathie, voorzichtigheid en beleid ons werk te doen, maar dus ook vanuit angst. Activistische psychologen vind je alleen met een vergrootglas.’
Zijn we blind?
‘Psychologen zijn generalistisch of specialistisch opgeleid en hebben vaak één focus in het dagelijks werk. Dat is begrijpelijk, je kan je aandacht niet op alle gebieden tegelijkertijd richten, anders verzand je. Maar als er sprake is van een genocide, kun je je als behandelaar niet permitteren om te doen alsof er niets aan de hand is. Het is noodzakelijk dat de ggz haar stilte rond Gaza doorbreekt. De genocide raakt uiteindelijk ook Nederlanders, ongeacht afkomst of geloof.
De ggz organiseert mooie en waardevolle congressen en bijeenkomsten over intergenerationeel trauma, maar het blijft opvallend stil wanneer het veroorzaakt wordt. Het lijkt alsof we ons als sector vooral verantwoordelijk voelen voor het verwerken van het verleden en niet voor het onder ogen zien van wat zich nu afspeelt. Zijn we blind, of is het veiliger en gemakkelijker om achteraf te reflecteren en er van een afstandje over te praten?
‘De genocide interesseert je kennelijk niet en hoe het mij raakt interesseert je kennelijk ook niet’
Bij sommige cliënten zie je duidelijk gevoelens van machteloosheid en verdriet die samenhangen met de genocide in Gaza. Ze ervaren herbelevingen, voelen zich overweldigd, maar vooral ook vervreemd. Mensen in hun omgeving praten er niet over of lijken het onderwerp te vermijden. Niet altijd direct, maar vaak in stilzwijgende of ontwijkende reacties. Het gevolg is een groeiende afstand tot elkaar. Onderliggend voelen ze: de genocide in Gaza interesseert je kennelijk niet en hoe het mij raakt interesseert je kennelijk ook niet.
De verbinding kan er pas weer komen als je de vervreemding durft te bespreken. Ik merk dat Gaza mij diep bezighoudt, maar jou blijkbaar minder. Dat lijkt een afstand tussen ons te creëren. Kunnen we het daarover hebben? Het is een spannende vraag om te stellen, maar het kan het begin zijn van een prachtig gesprek. Mijn advies is: ga in gesprek. Met mensen die zich net als jij zorgen maken over Gaza zodat je je gesteund voelt, maar ook en juist met mensen tot wie je je vervreemd voelt.’
Verloochening van ons vak
‘Behalve de gesprekken op de werkvloer hebben organisaties en leiders binnen onze sector ook een voorbeeldfunctie. De ggz zou veel meer moeten gaan over systemische en contextuele dilemma’s dan enkel over individuele problemen. Wereldproblematiek staat niet los van ons; hoe wij er geestelijk mee omgaan, is er onlosmakelijk mee verbonden.
‘We hebben mensen nodig die bezorgdheid uiten en niet bang zijn’
Het voelt voor mij een beetje als verloochening van ons vak om niet na te denken over trauma op sociaal-maatschappelijk niveau. Nogmaals, je kunt je niet overal mee bezighouden als psycholoog, maar ik denk dat we onderschatten wat de impact is van het zwijgen. Hoe kunnen we het over trauma hebben en het er tegelijkertijd niet over hebben?
Onlangs hebben we in Pakhuis de Zwijger de belangrijke figuren opgeroepen, in de ggz of welk discipline dan ook, om zich uit te spreken tegen de genocide in Gaza. We hebben mensen nodig die hun bezorgdheid durven uiten en niet bang zijn om de stilte te doorbreken, ook als dat betekent dat ze in een eenzame positie terechtkomen of pushback krijgen.’
Jan van Dam is freelancejournalist
Foto: Al Jazeera English: 'Dutch alternative commemoration: Unofficial Hague ceremony includes Gaza victims' (Youtube, 4 mei 2025)