Rechtsstaat kan niet zonder onderwijs in mensenrechten

De beginselen van de rechtsstaat in ons land waren de laatste decennia niet heilig. Er is een cultuurverandering binnen overheid en onderwijs nodig om die ontwikkeling te keren, vinden de Leidse onderzoekers Dina Zbeidy en Gerdo Kuiper.

Op 10 juni 2024 presenteerde de Staatscommissie Rechtsstaat haar adviesrapport De gebroken belofte. Het rapport doet verslag van hoe de burger het functioneren van de rechtsstaat beoordeelt. De beoordeling is, om het eufemistisch uit te drukken, niet onverdeeld positief, zoals eerder bleek uit Ongekend onrecht, het rapport over de kinderopvangtoeslag.

De overheid respecteert de rechten van burgers nog steeds onvoldoende

De belofte van een rechtsstaat is dat zij staat voor een samenleving waarin burgers door en tegen de overheid beschermd zijn. Ook hebben burgers idealiter invloed op de overheidsmacht en krijgen ze ondersteuning als dat nodig is. Uit beide rapporten blijkt echter dat in de laatste decennia de rechtsstaat niet leidend is voor het handelen van politici, bestuurders en ambtenaren. In het kort: de overheid respecteert de rechten van burgers nog steeds onvoldoende. De Staatscommissie Rechtsstaat beveelt het parlement en de regering aan om dit manco zo snel mogelijk te verhelpen.

Mens voorop

Wij juichen deze aanbeveling van harte toe, maar merken tegelijkertijd op dat een cultuurverandering wel tot in de haarvaten van de overheid moet worden doorgevoerd. Dus prima, de voorstellen van de staatscommissie tot bijvoorbeeld de verbetering van het moreel kompas van ambtenaren (voorstel 2) en dat van de communicatie tussen overheidsorganisaties en burgers (voorstel 4).

Maar, en we kunnen het niet genoeg benadrukken, uiteindelijk is herstel van de rechtsstaat vooral afhankelijk van álle medewerkers bij de overheid; van juristen en klantmanagers in het sociaal domein, tot medewerkers van het UWV en de IND. Voor iedereen, van hoog tot laag in de politieke en bureaucratische hiërarchie, moeten de rechtsstaat en de grondrechten weer leidend worden in handelen en beleid.

In de toepassing van het recht moet niet het systeem leidend zijn, maar de mens

Ook belangrijk is dat er in het voortgezet onderwijs, inclusief de juridische opleidingen, veel meer oog komt voor de grondwettelijke bescherming van burgers. In de toepassing van het recht moet niet het systeem leidend zijn, maar de mens.

Cultuur

Recent onderzoek van het Kenniscentrum Duurzaam Organiseren aan de Hogeschool Leiden stemt wat dat betreft niet vrolijk. Daaruit blijkt namelijk dat het onderwijs in mensenrechten een ondergeschikte rol speelt in de opleiding tot hbo-jurist. Opmerkelijk want het voornaamste doel van mensenrechtenonderwijs is immers het bevorderen en respecteren van mensenrechten, inclusie, en tolerantie, onmisbaar voor gedrag en handelen in een rechtsstaat.

De juridische dimensie van mensenrechtenonderwijs gaat over toezicht. Oftewel, hoe kan de professional in spe overheden wijzen op de verplichting om mensenrechten, zoals vastgelegd in verschillende verdragen, na te leven. Behalve de juridische kant, kent mensenrechtenonderwijs ook een culturele kant. Doel daarvan is om het eigen leven van de student in overeenstemming te brengen met mensenrechtennormen en waarden.

De cultureel-normatieve benadering behelst meer dan sec overbrengen van kennis

Om studenten en toekomstige professionals in staat te stellen actief deel te nemen aan het versterken van de rechtsstaat en bij te dragen aan een samenleving waarin mensenrechten worden gerespecteerd is leren voor mensenrechten nodig. De cultureel-normatieve benadering behelst meer dan sec overbrengen van kennis. Het gaat er hier om juridische kennis in een brede context te plaatsen, en in handelend vermogen om te zetten. Met andere woorden om te bevorderen dat studenten zich in de latere beroepspraktijk uitspreken en handelen in geval van onrecht.

Voor juristen, ambtenaren en andere medewerkers van overheidsinstellingen zou dit onderdeel moeten zijn van hun professionele verantwoordelijkheid. Ze zouden mensenrechtenschendingen moeten monitoren, rapporteren en pleiten voor handhaving ervan bij de relevante autoriteiten. En ook zouden ze een rol moeten spelen bij het handhaven (of niet) van de rechten van de mensen waarmee ze in aanraking komen, of waarvoor ze verantwoordelijkheid dragen via hun werk.

Oppervlakkig

Uit ons onderzoek blijkt dat de verschillende stakeholders binnen juridische opleidingen mensenrechtenonderwijs echter nog steeds zien als kennisverwerving over de verschillende mensenrechten, instellingen en verdragen. Weliswaar erkennen ze dat mensenrechtenonderwijs het gedrag van studenten kan beïnvloeden, voornamelijk in het ethisch handelen en actief voor mensenrechten opkomen, maar ze bieden dat slechts versnipperd en oppervlakkig aan.

Studenten krijgen in het huidige juridisch onderwijs algemene kennis aangeboden over de Nederlandse grondrechten en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dus de fundamentele vrijheden en de belangrijkste mensenrechteninstellingen. Bij specifieke vakken komen verschillende mensenrechten aan bod -arbeid, migratie of privacy- alleen worden die meestal op zichzelf gedoceerd zonder de achterliggende waarden of de context erbij te betrekken.

De afgelopen jaren waren mensenrechten binnen de rechtsstaat niet leidend en dat is de kwaliteit van de rechtsstaat in Nederland bepaald niet ten goede gekomen. Als we de conclusies en aanbevelingen van De gebroken belofte en Ongekend onrecht ter harte willen nemen, dan moeten we ons bezinnen op een prominentere rol van mensenrechtenonderwijs in de huidige juristenopleidingen. Tenminste als we met zijn allen vinden dat universiteiten en hogescholen de verantwoordelijkheid hebben om juristen op te leiden die bijdragen aan een rechtsstaat die draait om de mens, niet om het systeem.

Dina Zbeidy is docent-onderzoeker bij het Kenniscentrum Duurzaam Organiseren en docent sociale wetenschappen bij de opleiding hbo-rechten aan Hogeschool Leiden. Gerdo Kuiper is lector Recht & Rechtvaardigheid bij het Kenniscentrum Duurzaam Organiseren en docent rechtssociologie en rechtsfilosofie bij de opleiding hbo-rechten aan Hogeschool Leiden.

 

Foto: James Cridland (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 596 keer bekeken.

Reacties 1

  1. In feite gaat het hier om een ethisch moraal kompas dat als richtsnoer dient over hoe mensen zich in een bepaalde situatie tot elkaar verhouden en gedragen.
    Dat kompas komt niet voort uit rechtsregels en mensenrechten maar gaat daar aan vooraf.
    Gevoel van menselijkheid en rechtvaardigheid is allereerst een persoonlijke activiteit die men zelf kan activeren, men kan dan ook van ethisch handelen spreken.
    Men kan elkaar hier op aanspreken. Maar dat blijkt in de praktijk makkelijker gezegd dan gedaan immers mensen functioneren in organisaties waar eigen structuren, regels en mores bestaan.
    Individuen dienen zich hieraan te conformeren dit op straffe van maatregelen en zelfs uitsluiting.
    Klokkenluiders steken hierbij hun nek uit waarbij verwijdering uit de organisatie of zelfs samenleving gangbaar is. Een beroep op mensenrechten is hierbij illusoir aangezien aanspraak hierop steeds bedongen moet worden zonder enig zicht dat het recht zal zegevieren.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *