Vertrouwen in wetenschap is stabiel en behoorlijk groot

Dossier

Vertrouwen in wetenschap

Beweringen dat vertrouwen in de wetenschap erodeert, staan haaks op resultaten van verschillende onderzoeken. Weliswaar bestaan er sinds Trump ‘alternatieve feiten’ maar ‘dat wetenschap ook maar een mening is’ wordt door weinigen gedeeld.

Wetenschap heeft juist aan glans gewonnen gezien de interesse voor wetenschappelijke doorbraken, of deze nu plaatsvinden in de beta- of de gamma-wetenschappen. Linkse of rechtse doorbraken bestaan niet, ook al suggereert een aangenomen motie van Duisenberg en Straus (VVD) dat wetenschappers een ‘linkse kliek’ vormen (voorpagina NRC 9 februari).

De motie is overigens met de krapst mogelijke meerderheid (76 tegen 74 stemmen) aangenomen. Dat de kracht van wetenschap ligt in haar politieke neutraliteit en wetenschappelijke onafhankelijkheid moge duidelijk zijn. Terecht wordt daarom een beroep gedaan op de ‘kritische reflectie en zelfreinigende werking’ van het wetenschappelijk onderzoek. Kritische beoordeling van elkaars werk (peer review) en het open wetenschappelijke debat moeten politieke eenzijdigheid voorkomen.

In een eerder artikel op deze site stelt prof Gabriël van den Brink de volgende tweeledige vraag: ‘Waarom het vertrouwen in de wetenschap zo erodeert en wat we daaraan kunnen doen?’ Volgens hem is het een uitgemaakte zaak dat het vertrouwen in de wetenschap (sterk) erodeert of afneemt: maar is dat werkelijk zo? Verliezen burgers heden ten dage massaal hun vertrouwen in wetenschap en/of de producten die deze voortbrengt, zoals GPS, pacemakers en therapieën?

De snelle stijging in de verbreiding en consumptie van deze vernieuwingen zegt in ieder geval iets over het brede verlangen en/of de behoefte ernaar. En wat te denken van de populariteit van wetenschappelijke programma’s op tv zoals National Geographic, Het Klokhuis, De kennis van nu en Tegenlicht.

Vertrouwen in wetenschap is hoger dan in gezondheidszorg en media

Wat zeggen de feiten? Het zogeheten LISS-panel dat bestaat uit een omvangrijke aselecte steekproef onder de Nederlandse bevolking geeft een duidelijk  antwoord. In dit panel, uitgevoerd door CentERdata, wordt vanaf 2007 jaarlijks uitgebreid gevraagd naar het vertrouwen in de wetenschap en in diverse andere organisaties, zoals politici, media, gezondheidszorg en rechtssysteem (minimale score 0, maximale score 10).

De antwoorden komen van bijna 2000 respondenten die vanaf 2007 aan acht metingen hebben deelgenomen en tonen het volgende. Vanaf  2007 is de gemiddeld score op ‘vertrouwen in de wetenschap’ een 7. Laag-, midden- en hoogopgeleiden wijken, ofschoon gering, daarin onderling wat af. Deze wetenschappelijke gegevens, die overigens vrij toegankelijk zijn voor wetenschappelijk en beleidsmatig onderzoek, ondersteunen de stelling van Van den Brink in ieder geval niet. Het vertrouwen in de wetenschap in Nederland blijkt de afgelopen bijna 10 jaar behoorlijk stabiel te zijn en een stuk hoger dan het vertrouwen in bijvoorbeeld politici (gemiddelde 4.8) en de media (gemiddelde cijfer 4.9). Het gemiddelde cijfer voor vertrouwen in de wetenschap ligt een fractie hoger dan hetzelfde cijfer in de gezondheidzorg (gemiddeld 6.6). In de onderstaande grafiek 1 zijn de gemiddelde scores in de afgelopen jaren weergegeven.

Grafiek 1    Gemiddelde scores vertrouwen in wetenschap, gezondheidszorg, media en politici

 

 

 

 

 

 

 

Als verklaring voor zijn stelling voert Van den Brink de overvloed aan informatie op het net aan: ‘Nu is er voor elke opinie een aantal 'bewijzen' op het net te vinden’ is. Geldt dit ook voor dit (alternatieve) feit? Een zoektocht op het net geeft inderdaad snel een ‘hit’, maar een hit die de stellige uitspraak juist ontkent. Het betreft een eerder en kortdurende studie van het bekende Rathenau Instituut (2015) dat op basis van empirisch onderzoek in 2012 en 2015 concludeerde: ‘Het vertrouwen in de wetenschap in Nederland is anno 2015 onverminderd hoog’.

Deze uitkomsten sluiten goed aan bij ons beeld over de afgelopen 10 jaar. Dat wetenschapsfraude (zie retractionwatch.com) voorkomt of dat ook wetenschappers frauderen doet daar in essentie niets aan af: de ophef is telkens groot juist omdat het niet wordt verwacht en geaccepteerd, en juist omdat mensen op wetenschap willen vertrouwen.

Is wetenschap een linkse kliek?

In een hoofdartikel in NRC Handelsblad (9-2-2017) wordt verslag gedaan van politieke voorkeuren van onderzoekers met de suggestie dat die voorkeuren de wetenschappelijke conclusies (zwaar) beïnvloeden.

Maar of mensen de wetenschap beschouwen ‘als een linkse kliek’ is evenzeer de vraag. Als dat waar zou zijn dan is te verwachten dat mensen, naarmate zij zichzelf als meer rechts beschouwen, minder vertrouwen in de wetenschap hebben.

In het LISS-panel worden de politieke voorkeuren en overtuigingen eveneens uitgebreid onderzocht. Uit analyse van deze gegevens blijkt echter dat het vertrouwen niet samenhangt met de mate waarin mensen zich als ‘links’ of ‘rechts’ beschouwen. Dat stemt overeen met bevinding dat naarmate men meer sympathie voelt voor een politieke partij, of dat nu VVD, CDA, D66 of PvdA betreft, men wat eerder vertrouwen in de wetenschap, maar ook in de zorg of media heeft. Voor degenen die sympathiseren met de PVV zijn die verbanden anders (negatief of niet significant).

Ter illustratie zijn in tabel 1 de verbanden (correlaties, r) opgenomen tussen sympathie voor betreffende politieke partij (tussen 0 en 1) en vertrouwen in de wetenschap, zorg, media en politici in 2015. Die zijn berekend op basis van alle ruim 5000 personen die de vragen hebben ingevuld.

Tabel 1 Samenhang tussen sympathie voor politieke partij en vertrouwen in wetenschap, zorg, media en politici 

  Vertrouwen in
Wetenschap Gezondheidszorg Media Politici
VVD 0.27 0.32 0.25 0.55
PVDA 0.30 0.35 0.29 0.59
PVV -0.11 -0.08 -0.01 -0.15
SP 0.17 0.11 0.18 0.19
CDA 0.27 0.31 0.27 0.48
D66 0.36 0.34 0.31 0.55
ChristenUnie 0.21 0.27 0.23 0.41
GroenLinks 0.28 0.27 0.24 0.42
SGP 0.11 0.21 0.18 0.33
Partij voor dieren 0.12 0.11 0.12 0.18

 

Correlatie in cursief is niet significant. Van 0.7 tot 0.4 is een sterk-matig verband, van 0.4 tot 0.2 een matig-zwak verband, en van 0.2 tot 0 een zeer zwak-verwaarloosbaar verband.

Voor wetenschap is geen alternatief

Dit alles roept de vraag op waarom deze debatten, met inachtneming van wat bekend is, plaatsvinden. Is het dat vandaag de dag status meer wordt ontleend aan bezit en geld dan aan ideeën? Is het de opkomst van het populisme of de geopperde toenemende minachting voor de intellectuele elite? Of is hier sprake van een nieuwe mediahype en wordt vanuit de wetenschap wat slap gereageerd en geven wetenschappers te gemakkelijk aan deze tendens toe?

Wanneer wetenschappers de eerlijke feiten laten spreken ontstaat een ander beeld. De wetenschap vormt hier en elders nog steeds een ongelofelijke rijke bron van inspirerende ideeën en vernieuwende toepassingen die bovendien ‘grenzeloos’ zijn en mensen en volkeren verbinden. Geen Berlijnse of Mexicaanse muur die hen tegenhoudt. Het zijn niet voor niets, zoals Robbert Dijkgraaf stelt in de wetenschap rubriek van NRC van afgelopen zaterdag 19 februari, ‘de ultieme migranten’.

Voor wetenschap in deze betekenis en de ideeën die eruit voortkomen bestaat er geen alternatief, net zo zomin als voor de debatten die onlosmakelijk onderdeel vormen van de wetenschap.

Peter van der Velden is hoogleraar Victimologie, INTERVICT, Tilburg University. Ruud Muffels is hoogleraar Labour Market and Social Security / Directeur ReflecT, Tilburg University.

Een verkorte versie van dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad.

Foto: GSK (Flickr Creative Commons)