Zelfredzaamheid en zorg ouderen: nieuw beleid nodig

De overheid wil langdurige zorg onder ouderen uitstellen en verminderen. Een van de wegen daarnaartoe is investeren in zelfredzaamheid. Gezamenlijk onderzoek van het Amsterdam UMC en het SCP toont nieuwe inzichten en geeft adviezen voor beleid.

Het aantal ouderen in Nederland neemt de komende decennia sterk toe, en daarmee ook de behoefte aan ouderenzorg. In 2023 vatte het toenmalige kabinet zijn visie op de ouderenzorg samen met de woorden: ‘Zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan’ (ministerie van Volksgezondheid, 2024). Tegen deze achtergrond zet de overheid in op het versterken en behouden van zelfredzaamheid en het uitstellen van langdurige zorg onder ouderen. Maar wat bepaalt of ouderen inderdaad langer zelfredzaam blijven? En hoe kan beleid hier gericht op inspelen?

Innovatief onderzoek

Onze recente studie biedt nieuwe inzichten in de factoren die invloed hebben op de kantelmomenten waarop ouderen hun zelfredzaamheid verliezen en later gebruikmaken van langdurige zorg.1 We analyseerden de levenslopen van ongeveer 3200 ouderen over een periode van ruim dertig jaar.

Het vermogen om zelfstandig te functioneren hangt ook af van mentale, sociale en economische hulpbronnen

Wat ons onderzoek innovatief maakt, is dat we keken naar een breed scala aan factoren die relevant zijn in de levensloop van ouderen. Daaruit kwam naar voren dat het vermogen van ouderen om zelfstandig te kunnen blijven functioneren niet alleen afhangt van de lichamelijke gezondheid, maar ook van de aanwezigheid van mentale, sociale en economische hulpbronnen (Van de Loo, Huisman, Iedema, & Van Campen, 2025).

Ook op latere leeftijd beïnvloedbaar

Het was geen verrassing dat lichamelijke gezondheid een belangrijke rol speelt. Ouderen met chronische aandoeningen of lichamelijke beperkingen verliezen eerder hun zelfredzaamheid en doen sneller een beroep op langdurige zorg.

Ook bleek dat mensen met een meer theoretisch opleidingsniveau of een hoger inkomen gemiddeld langer zelfstandig blijven functioneren. Dit komt deels doordat zij over het algemeen een gezondere leefstijl hanteren.

Nieuw inzicht: een gezonde leefstijl draagt ook op latere leeftijd nog bij aan behoud van zelfstandigheid

Een belangrijk nieuw inzicht is echter dat een gezonde leefstijl ook op latere leeftijd nog bijdraagt aan het behoud van zelfstandigheid. Zo blijkt dat regelmatige lichaamsbeweging, zoals sporten of andere vormen van bewegen, en niet-roken de periode van zelfredzaamheid verlengen en langdurige zorg uitstellen.

Ouderen met betere cognitieve functies maken pas later gebruik van langdurige zorg

Ook mentale fitheid, zowel psychisch als cognitief, heeft een grote invloed op hoe lang ouderen zelfstandig kunnen blijven functioneren. Ouderen met betere cognitieve functies, zoals het vermogen om informatie snel te verwerken, bleken langer zelfredzaam te blijven en pas later gebruik te maken van langdurige zorg.

Ouderen die last hebben van depressieve gevoelens of eenzaamheid, bleken juist eerder afhankelijk te worden van anderen of van zorg. Een groter sociaal netwerk draagt dan ook bij aan het behoud van zelfredzaamheid en de uitstel van langdurige zorg.

Faciliteer zelfredzaamheid

Hoewel ouderen zelf een actieve rol spelen in de manier waarop zij hun leven vormgeven, zien we dat er wel degelijk aanknopingspunten zijn om hen te ondersteunen in het behouden en versterken van hun zelfredzaamheid. Vanuit gemeenten en professionals is aandacht nodig voor gezondheidsbeleid, participatiebeleid, sociaal beleid en de fysieke en sociale infrastructuur.

Sporten kan worden gestimuleerd door het aanbieden van toegankelijke beweegprogramma’s

Binnen het gezondheidsbeleid kunnen zowel lichamelijke als mentale gezondheidsinterventies bijdragen aan het versterken van zelfredzaamheid. Sporten kan worden gestimuleerd door het aanbieden van toegankelijke beweegprogramma’s. Ook op het vlak van mentale gezondheid zijn er effectieve interventies beschikbaar, zoals Grip en Glans (Ten Houte de Lange, 2016), die ondersteunen bij het omgaan met negatieve emoties en stemmingsproblemen.

Daarnaast is het belangrijk om in te zetten op digitaliseringsbeleid dat ouderen ondersteunt in het ontwikkelen van digitale en cognitieve vaardigheden. Dit bevordert niet alleen zelfredzaamheid, maar ook het vermogen om verbonden te blijven met de samenleving die steeds meer digitaliseert.

Geef ouderen de mogelijkheden om actief te blijven, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk of langer doorwerken

Wat betreft participatiebeleid is het van belang om de voorwaarden te verbeteren voor zowel betaald als onbetaald werk. Geef ouderen de mogelijkheden om actief te blijven, bijvoorbeeld door deelname aan vrijwilligerswerk of door betaald te kunnen doorwerken op latere leeftijd.

Sociaal beleid kan helpen om sociale netwerken van ouderen te versterken en zo gevoelens van eenzaamheid te voorkomen. Hierbij is het belangrijk om oog te hebben voor alleenstaanden en huishoudens met een zorgafhankelijke oudere. Beleid dat het ontstaan van sociale contacten bevordert, kan hierin een verschil maken. Denk bijvoorbeeld aan de ondersteuning van initiatieven in de wijk die ontmoeting mogelijk maken, zoals buurthuizen en culturele activiteiten.

Een toegankelijke fysieke en sociale infrastructuur vormt eveneens een belangrijke randvoorwaarde voor zelfredzaamheid. Een leefomgeving die is ingericht met oog voor ouderen, zoals veilige wandelroutes, toegankelijke gebouwen en dementievriendelijke voorzieningen, maakt het mogelijk voor mensen met fysieke of cognitieve beperkingen om actief te blijven en te participeren.

Effectief beleid houdt rekening met ongelijkheden

Bij het ontwikkelen van beleid is het ten slotte belangrijk om specifieke aandacht te hebben voor ouderen met langdurige fysieke of cognitieve beperkingen en voor ouderen met een laag inkomen. Juist deze groepen lopen een verhoogd risico op verlies van zelfredzaamheid, terwijl zij tegelijkertijd vaak minder goed toegang hebben tot ondersteunende voorzieningen. Effectief beleid houdt rekening met deze ongelijkheden en zoekt naar manieren om drempels weg te nemen en ondersteuning toegankelijk te maken voor iedereen.

Samenhang zelfredzaamheid, participatie en welbevinden

Investeren in zelfredzaamheid vermindert dus de draaglast van voorzieningen en versterkt het welbevinden van ouderen en de veerkracht van de samenleving als geheel.

Participatie is van groot belang in relatie tot zorggebruik en welbevinden van ouderen

Zelfredzame ouderen kunnen actiever participeren. Eerdere studies van het Sociaal en Cultureel Planbureau laten zien dat participatie van groot belang is in relatie tot het zorggebruik en welbevinden van ouderen (Van Campen, Broese van Groenou, Deeg, & Iedema, 2017; Van Campen, Iedema, & De Haan, 2024). Bovendien vergroot zelfredzaamheid de mogelijkheden om bij te dragen aan de samenleving, bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk of mantelzorg – goed voor de samenleving en voor de oudere zelf.

 Bob van de Loo en Martijn Huisman zijn verbonden aan het Amsterdam UMC, Jurjen Iedema en Crétien van Campen aan het Sociaal en Cultureel Planbureau.

 

Noot

  1. Deelnemers werden als niet-zelfredzaam beschouwd wanneer ze aangaven langdurig beperkingen in alledaagse activiteiten of handelingen (zoals wassen en aankleden) te ervaren door gezondheidsproblemen (gedurende minimaal drie maanden) en/of als ze een ernstige cognitieve beperking hebben. Langdurige zorg was gedefinieerd als het ontvangen van persoonlijke verzorging door professionele thuiszorg of een opname in een verzorgings- of verpleeghuis.

 

Foto: Bas Bogers Straatfotografie.com